Je winkelwagen is momenteel leeg!
Een kastanje aan je voet
Bestaat er iets mooiers dan een kastanje, vers gevallen vlak voor je voet? Als kind vond ik in ieder geval van niet. Die groene, prikkelige bal, halfopen zodat het roodbruine zaad verleidelijk naar buiten gluurt… Naast mooi waren kastanjes ook bijzonder: bij mij in de buurt stonden maar twee bomen plus een stel in een laan, en er waren heel veel kinderen. De kans dat je er een vond was dus klein. Kastanjes waren zeldzaam en dat ene jongetje dat met een hele zak vol kwam aanzetten (weekendje naar een tante in een dorp met veel kastanjes) was de held van de school.
Dat geeft meteen een duidelijk beeld van hoe zeldzaamheid de waarde omhoogjaagt. In het dorp van de tante (en op andere plekken waar ik later kwam, vooral Brabant grossiert in kastanjepleintjes, lijkt het) lagen overal kastanjes en niemand raapte ze op, ze waren te gewoon. Hier werd er letterlijk om gevochten (de reden dat ik die laan, waar je de grootste vindkans had, links liet liggen. Daar liepen Jongens met Stokken). Kastanjes hadden nog net geen ruilwaarde.
Langer mooi
De schoonheid van kastanjes is ook vergankelijk: ze zijn het mooist als ze net van de boom gevallen zijn. Vooral in huis zijn ze de volgende dag al dof. Tamme kastanjes, die ik alleen op vakantie tegenkwam, bleven langer mooi. Eikels ook, die waren zo leuk en bol met hun parmantige mutsje waar je een kabouterserviesje van kon maken, en in elk park te vinden. Ze werden wel bruin maar hielden hun leuke vorm. En op een dagje naar een eigen tante vond ik voor het eerst de eikels van de Amerikaanse eik (ronder, met een cupje als een Franse baret). Die bleven jarenlang goed.
Net als nu was ik vroeger altijd het liefst alleen, hoogstens met een trouw vriendinnetje. Dat ging zeker op voor die magische herfstwereld. Dat vochtig-geurende verkleurde blad dat ritselde en kraakte, het knalgroene mos op een sombere dag, en dan o! een kastanje voor je voet. Zomaar een kusje van de natuur.
En dan moest ik de volgende dag naar school en van die prachtige kastanje en die grappige eikels met behulp van een schaar en gebruikte lucifers ‘leuke herfstpoppetjes’ maken. Ja, er gaatjes in prikken en lucifers in steken en dan nog een eikel erop en dan had je iets wat zogenaamd op een paard leek. Heiligschennis vond ik het, al kende ik dat woord nog niet. Het gevoel wel – ik wist al dat de meeste mensen iets wat mooi is graag kapotmaken, bewust of onbewust.
En dan moest ik van die kastanje een ‘leuk herfstpoppetje’ van maken
Nog steeds houd ik veel van de herfst. Nog steeds kan ik het niet laten kastanjes en eikels op te rapen. En omdat ik niet meer gebonden ben aan de vrije woensdagmiddag, kan ik dat doen zonder gillende kinderen en met stokken en stenen gewapende jongens om me heen! Sinds mijn jeugd zijn wel veel kastanjebomen verdwenen (ze zijn niet inheems in Nederland en dus niet zo sterk als bijvoorbeeld een eik). Ook worden steeds meer zaadloze kastanjes aangeplant – vanwege de stokken- en stenengooiende jongens. De zeldzaamheid is dus gebleven. En ook het gevoel. Zo’n stil park, met hoogstens het ge-alarmeer van een gaai die eikels aan het verzamelen is, de zoete geur van het eikenblad, en zomaar een kastanje aan je voeten.