Andrea Kristic

Andrea Kristic: ‘In mijn master houd ik me bezig met vragen als: waar zijn we als ontwerpers en als mode-industrie mee bezig? Ik zou straks graag ontwerpers, modetheoretici en bedrijven bij elkaar willen brengen om na te denken over een meer maatschappelijk verantwoorde koers. Zelf ontwerp ik op dit moment niet.

Bij mijn eigen kleding volg ik niet de regels van de mode en de seizoenen. Wel probeer ik mijn eigen identiteit en ideeën over mode uit te dragen. Ik onderzoek welk effect het heeft als ik bepaalde kledingcodes mix. Bijvoorbeeld een bomberjack, dat vaak als asociaal gezien wordt, met een nette blouse en een klassiek rokje. Ik wil mensen graag op een ander spoor zetten. Laten zien: zo kan het ook. Ik combineer klassieke, nette kleding vaak met een element uit de straatmode. Bijvoorbeeld dr. Martens schoenen, netpanty’s of een rode lakjas.

Mijn kleding koop ik bij H&M of bij het duurdere en kwalitatief betere zusje COS. Soms koop ik iets van een bekende ontwerper, bijvoorbeeld een pak van Jill Sanders of een jasje of polo van Fred Perry. Maar meestal zie ik in kleren van ontwerpers vooral wat ik anders gedaan zou hebben, of vind ik ze overdesigned. Ik laat me niet snel verleiden, maar als ik iets zie wat ik echt wil hebben – schoenen bijvoorbeeld – dan zorg ik wel dat ik dat kan aanschaffen.

In mijn garderobe heb ik veel kokerrokjes, blouses, T-shirts en colbertjes van verschillende lengtes. Ik gooi bijna nooit iets weg. Zo heb ik zeker twintig blouses van zijde en katoen die ik nog steeds draag en combineer met iets moderns of juist iets anti-moderns, zoals een leren punkjas. Ik vind het belangrijk dat het geheel er verzorgd uitziet. Als je geen groot budget hebt, moet je goed op de kwaliteit van de stof en de afwerking van een kledingstuk letten. Een simpele vorm, zonder toeters, bellen of drukke dessins, kan heel lang mee.’

Zie voor een uitgebreid modedossier het oktober/novembernummer (nummer 94) van Genoeg

Tekst: Monique Vaessen