Spullenhouderij

De redactie van magzine Genoeg‘Jij hebt zelf ook best wel veel spullen, toch?’ vroeg een van onze redactieleden ietwat voorzichtig. We hadden redactievergadering en het ontspullenthema van het lentenummer gaf stof tot nadenken. En ja, ik geef het ruiterlijk toe: mijn huis lijkt verdacht veel op een spullenhouderij.


Ik hou me wel in, geef regelmatig weg, sorteer en ruim op. Als de rommel me te veel wordt, kan ik goed afscheid nemen van een deel. Maar toch: mijn huis is mijn levensmuseum.
Vooral de spullen ‘van vroeger’ zijn voor mij kostbare relikwieën. Ze staan bij elkaar in een glazen kastje in de gang. Het incomplete theeserviesje dat ik kreeg toen ik acht werd. De schelp uit Australië, meegebracht door mijn wereldreizende zoon. De gedroogde corsage van die ene bruiloft…
Lang dacht ik dat ik het puur voor mezelf deed, dat bewaren. Maar laatst zag ik mijn kleindochter van nog geen drie bij het glazen kastje in de gang. Met glanzende ogen en uiterst behoedzaam zocht ze er iets uit om mee te spelen. Toen wist ik het: de komende jaren heb ik het perfecte alibi voor mijn spullenhouderij. Dankjewel Sofie!
Ik wens je veel plezier met dit opruimnummer. En als je aan de slag gaat met het ontspullen van huis en leven, heb ik nog een aardig gedichtje voor je om de moed erin te houden. Het is van Rob Chrispijn.

Ach voor mijn part vergeet je alles,
als je één ding maar onthoudt:
dat je heel veel weg moet gooien
voor je echt iets overhoudt.

Inhoud Genoeg 104 – Lente 2015