Je winkelwagen is momenteel leeg!
Gerard Borst Met een boekje in een hoekje
COLUMN – Gerard Borst
Met een boekje in een hoekje
Genoeg-columnist Gerard Borst graaft zich autobio en herontdekt de literatuur die zijn blik op de wereld vormde. Van de betweterige marxisten nam hij al spoedig afstand. Het zinderende proza van Flaubert en Zola zei hem meer.
‘Het gaat er niet om de mensheid te veranderen, maar haar te leren kennen’, schreef Flaubert
Het geloof in Karl Marx was van beton. Citaten uit zijn hermetische oeuvre vlogen je om de oren. Deze uitspraak haalde de hoogste frequentie: ‘De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt erop aan haar te veranderen.’
Ik studeerde sociologie en was nog niet geworden wie ik was; ik moest mezelf nog uitvinden. Een boek dat daarbij hielp was ‘Nihilisme en cultuur’, het proefschrift van Joop Goudsblom, bij wie ik later ook in de collegebanken zou belanden.
Onaantastbaar gelijk
In Nihilisme en cultuur voert Goudsblom de lezer langs de belangrijke westerse denkers die, met inzet van al hun geestelijke vermogens, op zoek gingen naar de waarheid. In de meest treffende passages komen de grote twijfelaars aan bod, de virtuozen die tegen elke waarheidsaanspraak tegenargumenten hebben bedacht.
Goudsblom onderstreept de voordelen van de twijfel. Misschien was het daarom dat zijn boek me zo aansprak. Nihilisme en cultuur is een verademing wanneer je, zoals ik destijds, gedwongen bent te verkeren in een studentenwereldje dat vergeven is van krankzinnigen van het onaantastbare politieke gelijk.
Leeshonger
Het boek van Goudsblom maakte de leeshonger in mij wakker. Mij distantiërend van elke vorm van politiek activisme verslond ik het ene boek na het andere. Meer dan in de sociologie zocht ik het in de literatuur. De feestvreugde was groot toen ik in de correspondentie van de Franse schrijver Gustave Flaubert (1821-1880) op een passage stuitte waarmee ik de marxisten van katoen had kunnen geven, waren die nog in de buurt geweest:
‘Beschouw het leven, de hartstochten en uzelf als een object voor intellectuele oefeningen. U bent verontwaardigd over ‘s werelds onrecht, laagheid en tirannie, over alle vunzige en walgelijke kanten van het bestaan. Maar kent u die wel goed? heeft u alles bestudeerd? Het gaat er niet om de mensheid te veranderen, maar haar te leren kennen.’
Na Flaubert werd het werk van Emile Zola (1840-1902) een verslaving. Al bij het eerste boek dat ik van hem te pakken had, was het raak. Dat was de roman ‘Germinal’. Zoals ik in mijn vorige column al schreef, herlas ik dit hoogtepunt in het oeuvre van de literaire gigant onlangs in de Nederlandse vertaling van Jan Versteeg (eind 2011 verschenen als Rainbow-pocket). Opnieuw werd ik een wereld binnengezogen waaruit ik niet kon en wilde ontsnappen.
Economische crisis
Het verhaal speelt zich af in het Frankrijk van de late jaren 1860. De troon van keizer Napoleon III wankelt nog net niet. In het departement Nord zijn de gevolgen van een economische crisis merkbaar. Opdrachten uit Amerika blijven uit, overproductie leidt tot een opeenhoping van bevroren kapitaal. Van het ene eind van de streek tot het andere hoort men als het ware het ineenstorten van bankroete bedrijven. In de steden ruïneren met de noorderzon vertrokken bankiers hele families.
De algemene slapte noodzaakt een grote mijnmaatschappij het ophalen van kolen te beperken. Om de dividenden van de aandeelhouders toch nog enigszins op peil te houden worden de lonen van de mijnwerkers verlaagd. Die dreigen van de honger te creperen, pikken het niet en gaan in staking.
TeWeinig, TeVeel
Arbeid, het ‘TeWeinig’, treedt in het strijdperk tegen Kapitaal, het ‘TeVeel’. Een overwinning op de aandeelhouders en grootverdieners, die miljoenen spenderen aan overbodige luxe en ministers betalen voor hun aan de mijnmaatschappij bewezen diensten, lijkt bij voorbaat uitgesloten.
De arbeiders verliezen inderdaad. Na ruim twee maanden staken dwingt de honger hen weer de mijnen in. Stakingsleider Etienne Lantier, Zola’s hoofdpersoon, een ex-arbeider die door zelfstudie tot een hogere klasse is opgestegen, vindt zichzelf in de mijnwerkersgelederen uit. Hij keert de mijnstreek de rug toe en gaat naar Parijs. Vervuld van politieke ambities droomt hij ervan de socialistische maatschappij door wettige actie naderbij te brengen.
Frankrijk mag anderhalve eeuw later opnieuw crisistijden beleven, ‘Germinal’ doet je beseffen dat het leed onder de mensen destijds nog veel groter was.
Gerard Borst is onderzoeker Geldcultuur bij het Geldmuseum in Utrecht. In zijn column voor Genoeg.nl beweegt hij zich op het snijvlak van geld, literatuur en politiek.