De vampiers van het volksleven

Querido rond 1911

COLUMN Gerard Borst

 De vampiers van het volksleven


Volgens schrijver Querido woonde begin vorige eeuw op elke straathoek van de Jordaan een woekerende kredietverschafster. Hij wond zich daar enorm over op.

Querido: ‘Ventertjes en negocianten worden uitgemergeld tot op het bot.’

‘Ventertjes en negocianten’, schreef hij, werden door ‘die laagste winzuchtigheid’ uitgemergeld tot op het bot. De Geldschieterswet van 1932 maakte een einde aan de woekerpraktijken van leenvrouwen en aanverwante malafide kredietverstrekkers. Tegenwoordig is krediet krijgen minder een kunst dan het vroeger was. 

Israël Querido (1872-1932) behoort tot de weinige Nederlandse schrijvers die kunnen bogen op een lemma in The New Encyclopædia Britannica. We vinden hem in dit prestigieuze naslagwerk getypeerd als een literator wiens romans provide valuable social documentary material. Dat is goed gezegd. Met geen woord rept de Britannica van enig literair genoegen dat er nog aan Querido’s werk te beleven zou zijn.

En gelijk hééft de encyclopedie. Werd hij in zijn eigen tijd bejubeld als de ‘Grootmeester der Nederlandsche Letterkunde’, wij moderne lezers hoeven ons niet lang in een roman van Querido te verdiepen om de in vrede rustende cultuurpaus Garmt Stuiveling (1907-1985) bij te vallen die sprak van een door overladenheid veroorzaakte onleesbaarheid. Nee, in Querido’s œuvre moeten we grasduinen om een andere reden – het verrijkt onze sociaal-historische kennis.

Zijn roman De Jordaan verscheen in 1912. Met dit boek, een heuse kaskraker, gaf Querido bij uitstek zijn visitekaartje af als documentair beelder van het Amsterdamse leven in de lagere maatschappelijke regionen. De Jordaan informeert· ons ruimschoots over de rol van het geld in dat leven. Diverse schrijnende passages gaan vooral over het gebrek aan geld en over de manier waarop het gewone volk in de destijds nog allerminst door sociaal onderzoekers kaalgegraasde stadswijk probeerde hieraan het hoofd te bieden.

 

Woekeraarster

De Jordaan brengt de bestaansstrijd in kaart van de met een grote kinderschaar gezegende echtelieden Neel Scheendert en Stijn Burk. Neel is winkelierster en marktkraamster. Stijn is, als hij niet zonder werk zit, viskoper en sjouwerman. In dronkemansbuien is Stijn gewoon rake klappen uit te delen, waarvan hij Neel niet uitzondert.

Querido’s roman bereikt een dramatisch hoogtepunt als het totaal gesjochten echtpaar aanklopt bij de leenvrouw Tonie, het ‘sluwe, wreede wijf van Hannes Draaibord’. Bij haar krijgen Neel en Stijn ‘poen’ los. Het wordt bijna hun ondergang. Ze slagen er uiteindelijk in zich te bevrijden van de moordende druk van termijnaflossing en rentebetaling die de leenvrouw Tonie kan uitoefenen, maar je moet niet vragen hoe.

Mevrouw Draaibord is een woekeraarster. Volgens de roman woont er op elke straathoek van de Jordaan zo’n woekerende kredietverschafster. Met gebalde vuist windt Querido zich hierover op.· Die leenvrouwen, schrijft hij, krijgen gedaan dat ‘ventertjes en negocianten’ door het pezigste egoïsme en de laagste winzuchtigheid worden uitgemergeld tot op het bot.

 

Een blokje om

Aan de woekerpraktijken van leenvrouwen – ook in andere grote steden vormden ze een plaag – en aanverwante malafide kredietverstrekkers werd paal en perk gesteld door de Geldschieterswet van 1932. Die wet kwam uit de koker van SDAP-Kamerlid George van den Bergh (1890-1966), overduidelijk een Querido-lezer. Van den Bergh duidde de leenvrouwen aan als ‘de vampiers van het volksleven’.

Krediet krijgen, lees je geregeld in de krant, is tegenwoordig minder een kunst dan het vroeger was. Dat klopt. Tegenwoordig is de behoeftige er een muisklik van verwijderd. Vroeger moest hij al gauw een blokje om.