Voor de bijl: Superluxe keukenhulpen

Guilty pleasures, de redactie van magazine Genoeg heeft er genoeg. Heleen van der Sanden schrijft deze keer over haar uitspattingen: superluxe keukenhulpen.


Jarenlang wist ik de verleiding te weerstaan. Ik kneedde met de hand, ik klopte met een klopper tot ik een ons woog en de slagroom nog steeds als melk van de klopper droop. Daarna kwam de handmixer. Die was binnen een jaar kaduuk, maar ja, ik kocht hem ook voor een krats. Broodddeeg kneden was en bleef topsport. Recepten met geklopt eiwit legde ik zuchtend terzijde: te veel moeite.
Ondertussen vergaapte ik me regelmatig aan de glanzendrode machine van mijn dromen. ‘Veel te duur!’ riep dan mijn innerlijke generaal, die steevast de hand op de knip houdt. ‘Je kunt makkelijk zonder.’ En ja, natuurljk kon ik zonder.
Maar toen kwam die dag in de zomer, zo’n jaar of 10 geleden. We waren op vakantie en hadden huizen geruild. Superleuk en heel voordelig. Mijn Geldgeneraal was tevreden.

Verkocht!

Toen zag ik hem weer, in een Zwitserse winkel. Daar stond mijn glanzendrode droombolide te glimmen, te midden van bijbehorende accessoires en een Duitstalig bordje: aanbieding! Mijn vakantiegeld brandde in mijn zak. Zou ik? Ik vergat mijn gouden adagio ‘Neem bedenktijd. Als je het over 14 dagen nog wil dan…’ Nee, het was nu of nooit. Ik smoorde mijn interne Geldgeneraal de mond en stond al bij de kassa. ‘Die KitchenAid gerne’. En zo werden we vrienden, de Keukenhulp en ik. Nooit wijkt hij van mijn zijde. Hij weet zijn plaats op mijn aanrecht. Hij kneed mijn brood, raspt mijn kool, snijdt uien zonder tranen en klopt mijn cakebeslag. Onvermoeibaar pureert hij mijn soepen tot zalfjes en laat alles wat met geklopt eiwit te maken heeft rijzen tot hemelse hoogten. Groenten snijdt hij als een Japanse meesterkok in flinterdunne plakjes. Je hoort het, na al die jaren ben ik nog steeds weg van mijn KitchenAid keukenmachine. In tien jaar tijd heeft hij me nog nooit in de steek gelaten.

Meer keukenhulpen

Drie jaar geleden begaf de zoveelste waterkoker het. Toen was ik het zat: elk jaar kocht ik een waterkoker van een paar tientjes, die het vervolgens na een jaar begaf. Waarop ik hem braaf afleverde bij zo’n inleverpunt voor kleine elektrische apparaten. Ze begonnen me daar al te kennen.’ Dat moet toch anders kunnen’ dacht ik, met de zoveelste kapotte waterkoker in mijn handen. Mijn vriend de keukenmachine blinkte me toe en leek te zeggen: er zijn ook goéie waterkokers… Ik suste mijn Geldgeneraal in slaap en ging op zoek naar een bij mijn keukenmachine passende waterkoker. Na een paar dagen blonk het glanzend-rode duo mij tegemoet. Een waterkoker met een temperatuurmetertje, je kunt er ook water tot minder dan 100 graden mee warmen. Superhandig (koffie verbrandt door opgieten van kokend water…). Kortom, een tweede zonnetje in huis bleef haar diensten bewijzen, bijna drie jaar lang. Toen stopte ook deze supersonische waterkoker ermee. Maar nu was niet het inleverpunt voor kleine elektrische apparaten haar eindstation. Want: drie jaar garantie bleek ook echt garantie. Een vriendelijke telefoonbeantwoordende dame noteerde mijn gegevens en liet de kapotte waterkoker ophalen. Twee weken later stond er een splinternieuwe identieke waterkoker op mijn aanrecht, die inmiddels alweer ruim een jaar dagelijks haar verwarmende werk doet. Service van de zaak. Waar vind je dat nog? Zelfs mijn strenge Geldgeneraal heeft zijn bezwaren laten vallen. ‘Goedkoop is duurkoop’ tettert hij nu in het rond.