Nieuwe column: Spijkerpakkenproletariaat

fennema

COLUMN – Gerard Borst

Spijkerpakkenproletariaat

 

Van het boek ‘Geert Wilders. De tovenaarsleerling’ van hoogleraar politieke theorie Meindert Fennema zijn vooral de eerste hoofdstukken lezenswaard.

Alle begin is moeilijk. Dat gold ook voor waterstofperoxide-Geert.

We zien de VVD-carrière van Nederlands controversieelste politicus daarin op gang komen. De latere uit de VVD-rijen opgehoepelde Blonde Leider is een slovende medewerker bij de Kamerfractie, een jennend lid van de Utrechtse gemeenteraad en een scoringsdriftig junior-Kamerlid.

Alle begin is moeilijk. Dat gold ook voor waterstofperoxide-Geert. Zijn opiniestukken waren geschreven in een belabberde stijl. Hij had merkwaardige lacunes in zijn kennis. Toen zijn tekstschrijver in Utrecht een oneliner had bedacht met daarin het woord staatsruif, bleek het geacht gemeenteraadslid niet te weten wat een ruif was.

 

Andere munitie

Fennema heeft het smakelijk opgeschreven, je neemt het geamuseerd tot je, maar echt raken doet het je niet. Daarvoor is andere munitie nodig. En die heeft de auteur ook in petto. Fennema maakt duidelijk dat Wilders van meet af aan een uitgesproken hekel had aan het spijkerpakkenproletariaat van de PvdA.

Ik was als door een adder gebeten. Er is een tijd geweest dat ook mij het spijkerpak als gegoten zat. ‘Moet je nou toch weer horen’, riep ik naar mijn vrouw, ‘hij is nog achterlijker dan ik dacht.’ ‘Gunst,’ reageerde ze, ‘de hoogste tijd om een daad te stellen.’

Goed gebruld, leeuwin. Fennema dichtgeklapt, wolky-schoenen aangedaan, me naar de winkel gespoed en een nieuw spijkerpak gekocht. De prijs viel bitter tegen.

 

Kringloopwinkel

Het kwam dus mooi uit dat we later op de dag in een plattelandse kringloopwinkel terechtkwamen. Daar kocht ik – hoe toevallig – voor vijftig eurocent het jaren-zeventig-boekje waarin socioloog Herman Vuijsje het begrip ‘spijkerpakkenproletariaat’ muntte (‘groep mensen die zich bezighoudt met vrij vaag omschreven activiteiten op “sociaal” gebied’).

De vrek in mij kraaide helemaal van plezier toen zich elders op de schappen J.J. Voskuils boek Requiem voor een vriend manifesteerde. Voor twee vijftig mocht ik mij de eigenaar noemen.

In deze onverbloemd autobiografische roman is het 1974 als twee jongens in spijkerpakken een VVD-echtpaar voor gek zetten. Dit echtpaar, Jan Breugelman en zijn vrouw Elizabeth, is bevriend met de echtelieden Han en Lousje Voskuil. In discussies met de Voskuiltjes doen Jan en Elizabeth zich kennen als VVD-denkers pur sang:

‘Staatsbemoeienis is verderfelijk. Ontwikkelingshulp is weggegooid geld. Mensen bepalen zelf wat ze willen verdienen en uitgeven. Dat er veel geld gaat naar de collectieve sector, is onverdraaglijk. Van sociale voorzieningen wordt alleen maar misbruik gemaakt. De auto is een heilige koe. Voor het milieu hoeft de regering geen miljarden uit te trekken, want met het milieu komt het vanzelf wel goed.’

 

Naar de bliksem

Weerzinwekkend, vindt duurzaamheidsdenker Han. Zeer met het milieu begaan bepleit hij een mentaliteitsverandering: ‘Zolang ons stelsel de mensen in staat stelt te pakken wat ze krijgen kunnen, zal het alleen maar erger worden.’ Verandert die mentaliteit niet, dan gaat de wereld naar de bliksem.

Voskuil heeft het niet meer hoeven meemaken, maar het is precies die funeste mentaliteit die nu aan de macht is. Laten wij het erbij zitten? Natuurlijk niet. Ex-spijkerpakkenproletariërs in den lande verenigt u.