Gelukkig zijn de spaarzamen: een ode aan de vrek

Niemand wil een ‘vrek’ zijn. Maar wat is er mis met spaarzaamheid en zuinig zijn op je spullen? Niets, betoogt Genoeg-redacteur Anne Pek. Sterker nog: het kan zelfs bijdragen aan je welzijn.

Geuzennaam

Als vrek te boek staan: alleen mensen die niet geven om een sociaal leven, halen daar hun schouders bij op. Alle anderen worden toch liever gezien als gul en vrijgevig, want dat zijn eigenschappen waarvoor mensen elkaar waarderen. Niet zo vreemd: de bereidheid met anderen te delen is de lijm die de maatschappij bijeenhoudt. Een samenleving van louter vrekken ís geen samenleving.

Die negatieve bijklank verklaart waarschijnlijk ook waarom de lancering van de voorloper van de Genoeg dertig jaar geleden zoveel aandacht trok. De oprichters hadden hun blad namelijk de Vrekkenkrant gedoopt en daar doken de media in 1992 massaal bovenop. Dat de titel met een knipoog was gekozen, had duidelijk niet iedereen begrepen. Zo suggereerde een tijdschrift dat de makers van de krant hun theezakjes na gebruik aan de waslijn hingen voor een tweede ronde. Ondertoon: bij zulke krenten ga je niet voor je plezier op visite.

Dit terwijl het echtpaar in kwestie – Rob van Eeden en Hanneke van Veen – zich tegenover anderen allesbehalve krenterig gedroeg. Ze staken veel tijd in allerlei idealistische activiteiten en schonken een flink deel van hun inkomen aan goede doelen. Maar inderdaad: dat ze zich dat konden veroorloven, kwam doordat ze voor zichzelf heel weinig uitgaven.

Hun spaarmethode was namelijk: schroef je alledaagse consumptie terug tot het punt dat het oncomfortabel begint te worden. Wat bijvoorbeeld betekende dat ze hun tanden poetsten met gehalveerde doses tandpasta, bij thuiskomst hun (tweedehands) jassen verwisselden voor een woonmantel, kort & koud douchten en pindakaas-potten tot het laatste likje leegden met een flessenschraper. Maar theezakjes voor hergebruik drogen? Nee. Losse thee liet zich immers veel zuiniger doseren.

Zo hield het spaarzame duo bakkenvol geld over, waardoor het minder kon gaan werken en meer aan anderen kon geven. Niet alleen in geld, maar ook in tijd en aandacht. Dat is meteen een van de grote inzichten die de hele internationale voluntary simplicity-beweging waarvan de Vrekkenkrant en Genoeg deel uitmaken, heeft opgeleverd: dat je door een zuiniger leefstijl op immaterieel gebied juist guller kunt zijn dan mensen die op grote voet leven. En andersom: dat gierigheid zich ook kan uiten in geen tijd en aandacht vrijmaken voor anderen, omdat dat botst met het streven naar materieel gewin.

Kennelijk werd het Van Eeden en Van Veen zelf ook al snel duidelijk dat het woord ‘vrek’ niet echt paste bij hun idealistische onderneming. In 1994 brachten ze hun krant onder in de stichting Zuinigheid met Stijl. En in 1997, dit jaar dus een kwart eeuw geleden, ging het blad in een andere vorm en onder een andere eigenaar door onder de naam Genoeg, ‘voor iedereen die meer wil doen met minder’.

Laatste mode

Zuinig leven en gul geven kunnen dus prima samengaan, en spaarzaamheid staat niet per se gelijk aan ziekelijke schraapzucht. Dat is niet iets wat alleen in kringen van consuminderaars bekend is. Het komt bijvoorbeeld ook naar voren uit een discussie op de webpagina Goeievraag.nl. Daar werd een paar jaar geleden de vraag gepost of er verschil was tussen gierigheid en zuinigheid. Anders dan de journalisten die in 1992 de spot dreven met de voorganger van de Genoeg, bleken de bezoekers van deze site dat goed aan te voelen.

Zoals een van hen het verwoordde: ‘Als je zuinig bent, kun je goed met je geld omgaan en weet je te sparen voor zaken die er (voor jou) echt toe doen, zonder een ander tekort te doen. Als je gierig bent, heb je in principe wel wat te besteden, maar ben je te beroerd om dit te delen met een ander – maar niet te beroerd om wel wat van een ander aan te nemen.’

Ook uit onderzoek is gebleken dat spaarzaamheid niet per se betekent dat je anderen niets gunt. Volgens onderzoeksbureau Motivaction, dat vier financiële types onderscheidt, gaan beide trekjes zelfs opvallend vaak samen bij een van die vier types: de Regelaar.* Deze gaat op geldgebied heel planmatig te werk en leeft vaak sober, maar geeft tegelijkertijd van alle types het meest aan goede doelen. Regelaars zijn dus zuinig als het gaat om persoonlijke uitgaven, en in de kroeg zijn het waarschijnlijk niet de gasten die de meeste rondjes geven (of aannemen!). Maar als het om donaties aan ideële organisaties gaat, zijn ze allesbehalve schraperig.

Dit in tegenstelling tot een type als de Trendsetter. Mensen die tot deze groep behoren, laten het graag breed hangen – ze hebben altijd de laatste mode en het nieuwste mobieltje –, maar ze staan niet bepaald te trappelen om een rondje te geven in de kroeg of te doneren aan een goed doel. Hun gulheid komt dus vooral henzelf ten goede. Tenzij het bijdraagt aan hun imago; dan zijn ze nog wel bereid tot gulle donaties, want status is voor hen belangrijk.

Een mooi voorbeeld van zo’n donatie is de nieuwe vleugel van museum Singer Laren, waarin sinds voorjaar 2022 de privé-kunstcollectie van miljardair Els Blokker-Verwer wordt getoond. De weduwe van Jaap Blokker schonk in 2017 al haar 117 schilderijen aan het museum en leverde tevens een flinke financiële bijdrage aan de nieuwbouw. De opening daarvan was een society event van jewelste: prinses Beatrix kwam de vleugel openen en Els Blokker werd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Alles even prachtig, maar wie de bedrijfsreviews op vacaturesite Indeed kijkt, ontkomt niet aan de indruk dat het fortuin van de Blokkers gegrondvest is op uitermate schraperig werkgeverschap.

Stress en schaamte

Oké dan: misschien zijn mensen die met geld smijten dus niet per definitie genereus, en mensen die zuinig leven dus niet per definitie gierigaards. Maar ook als spaarzame types net zo vaak of misschien zelfs wel meer bijdragen aan het welzijn van anderen: van al die beperkingen moeten ze in ieder geval zélf toch wel ongelukkig worden?

Ook dat blijkt bij nadere beschouwing niet het geval. Tenminste, niet bij álle spaarzame mensen, want bij een deel van hen spelen negatieve gevoelens natuurlijk wel een rol. Dat geldt in de eerste plaats voor mensen die getroffen zijn door absolute armoede. Hun spaarzaamheid is geen vrije keuze, maar is ze opgelegd door de omstandigheden. Daardoor gaan financiële handelingen bij hen vrijwel altijd gepaard met stress en vaak ook schaamte.

Daarnaast zijn er echter ook mensen die tot spaarzaamheid worden gedreven door het feit dat ze het ronduit onaangenaam vinden om geld uit te geven. Oók als ze daar ruim voldoende van bezitten. Amerikaanse onderzoekers kwamen in 2008 tot de conclusie dat sommigen daar namelijk letterlijk píjn bij ervaren! Ook in dat geval heeft spaarzaamheid dus een negatieve drijfveer. Tightwads noemen de onderzoekers deze groep. In goed Nederlands: vrekken.

Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?

Bij een andere groep spaarzame types bleken negatieve drijfveren echter nauwelijks een rol te spelen, en positieve des te meer. Volgens de onderzoekers leverde spaarzaam gedrag hen vooral een goed gevoel op. Frugal noemen de onderzoekers deze mensen. In het Nederlands wordt dat doorgaans vertaald als sober.

In 2015 bogen Spaanse onderzoekers zich over dit sobere mensentype en wisten ze de vinger te leggen op de precieze bron van dat interne jubeltje. Het bleek te gaan om de sensatie van resourcefulness. In het Nederlands wil dat zo veel zeggen als jezelf ervaren als vindingrijk. Mensen die ‘resourceful’ zijn, weten dat ze zelfredzaam zijn en daardoor lastige situaties aankunnen. Wat natuurlijk een heel prettig besef is. Het draagt bij aan zelfvertrouwen en stressbestendigheid. En bingo: een flink deel van de genoegers heeft dat dus om de haverklap.

Nette mensen

Al met al is het best vreemd dat spaarzaam zijn in onze samenleving zo’n slechte naam heeft. Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?

Dit is des te vreemder als je weet dat een sobere, ingetogen levensstijl in Nederland een eeuw geleden juist als uitermate beschaafd gold. Verkwistend gedrag was iets voor parvenu’s; ‘nette mensen’ waren zuinig op hun spullen. In haar boek Leven op stand (1998) beschrijft historica Ileen Montijn hoe het ook in de hogere kringen begin twintigste eeuw heel normaal was om versleten lakens in de lengte door te knippen en met de buitenranden weer aan elkaar te zetten, en bij de lunch ‘schoteltjes’ te serveren waarin etensresten creatief waren verwerkt. Aan dat laatste danken we gerechten als de kroket en ‘filosoof’, een ovenschotel waarin vleesrestjes worden opgebakken onder een laag overgebleven aardappels.

Vrouw op de bank met een warme deken

Zuinig stoken gold toen ook als heel gewoon: zelfs in de Amsterdamse grachtengordel waren de woonkamers niet warmer dan een graad of 18. Aan de jeugdherinneringen van een vrouw uit een illustere Amsterdamse juweliersfamilie ontleent Montijn de anekdote dat de kinderen hun voeten ’s winters warm hielden in een voetenzak die was gevuld met oude kranten. Moeder had voor elk kind een eigen zak genaaid. Zoiets zie je hedendaagse grachtengordelouders niet snel doen.

Wanneer zijn we de gedachte kwijtgeraakt dat zuinigheid een deugd was? Wanneer zijn we gevallen voor de gedachte dat veel geld verdienen én uitgeven zo’n beetje het centrale kenmerk van succes is?

In 2012 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek een onderzoek dat daar een idee van geeft. De auteurs constateerden dat Nederlanders in de voorgaande vier decennia waren opgeschoven ‘van economische burgerlijkheid (Plicht) naar consumptief hedonisme (Plezier)’. Volgens hen was het aantal mensen in Nederland dat er ‘sterk hedonistische waarden’ op nahoudt, toegenomen van ongeveer 50 procent in 1980 tot 79 procent in 2011. Nog tot eind jaren zeventig had de helft van de bevolking je dus begripvol toegeknikt als je vertelde dat je al vijf jaar dezelfde winterjas droeg en de thermostaat op 18 had staan.

Tip: Sober leven was een eeuw geleden nog heel gewoon, ook in de hogere kringen. Benieuwd naar enkele voorbeelden van spaarzaam gedrag, dat we zonder veel moeite weer kunnen oppikken? Die lees je in dit artikel met praktische tips!

Dit is een ingekorte versie van het artikel door Anne Pek dat eerder in Genoeg Magazine verscheen.

Afbeeldingen bij bericht: via Pexels.