Guilty pleasures

Guilty pleasures. Wij hebben ze allemaal. Ook de redactie van Genoeg heeft er genoeg… Hoofdredacteur Frieda Pruim bekent dat ze is gevallen voor een vakantiehuisje en eindredacteur Anne Pek vertelt beschaamd over haar liefde voor kunstbloemen. Roos en Heleen van der Sanden kochten letterlijk een knoppenwinkel leeg… Wat is jouw Guilty pleasure?

Hoofdredacteur Frieda Pruim bij haar guilty pleasure

Onthaastingshuis

Jarenlang reisden mijn vriend en ik zomers door zuidelijke landen. Daar stonden de prachtigste pandjes te koop voor een habbekrats. Mijn fantasie sloeg weleens op hol, maar altijd won de ratio het: steeds naar dezelfde plek op vakantie, ver weg van huis, moeilijk bereikbaar met OV en veel kluswerk in plaats van ontspannen  − nee, dat rondzwerven van ons was zo gek nog niet.

Ondertussen groeide mijn zzp-spaarpotje voor m’n pensioen. Dat geld stond te verstoffen op een rekening, zonder dat ik daar enig plezier van had. Zou een huisje in een landelijke uithoek van Nederland misschien betaalbaar zijn, met trein en fiets in een paar uur te bereiken? We zouden er weekends naartoe kunnen en het zou leuk zijn om het huisje te delen met familie en vrienden.

Op internet begon ik te zoeken naar huisjes in de Achterhoek, en vrijwel het eerste stond me meteen erg aan: betaalbaar, sfeervol, met veel grond en bomen er omheen én met een houtkacheltje, waar we altijd al van droomden. Ik bekeek nog tientallen huisjes, maar niks haalde het bij deze eerste vondst. Met m’n vriend stapte ik in de onthaastingsboemel naar Winterswijk om het te bekijken, ervan overtuigd dat het in het echt zou tegenvallen. Dan lieten we dit decadente gedachte-experiment meteen weer varen. Maar nee hoor, het was perfect!

Een paar weken later waren we, volkomen beduusd, ineens de eigenaar van een tweede huis. Ik vond het behoorlijk gênant, durfde het nauwelijks aan anderen te vertellen, maar tegelijk was het geweldig: een woning waar niet veel aan hoefde te gebeuren, met overgenomen meubels en verder in te richten met juweeltjes van kringloop en Marktplaats, met een royale tuin die we in de stad niet hebben en de prachtigste natuur om de hoek.

‘Shit, wat hebben we gedaan’, dacht ik even toen we een jaar later allebei minder gingen verdienen. Maar nu brengen we bijna al onze vakanties in Winterswijk door, besparen zo ook een heleboel geld en voelen ons de hemel te rijk.

Eindredacteur Anne Pek over haar uitspatting

Foute bloemen

Ik houd van een huis vol groen. Liefst groen met wortels, zodat het kan groeien. Ik heb al heel wat sneue planten van het grofvuil gered en onder mijn handen zien opleven. Steeds weer een bevredigende ervaring.

Helaas is onze woonkamer zo diep dat in het midden niets wil groeien – zelfs geen graslelie. De eettafel krijgt bijvoorbeeld nauwelijks daglicht. Terwijl ik ook daar graag iets groens heb staan, omdat ik er vaak zit te lezen.

Tot een paar maanden geleden kocht ik daarom vaak bloemen voor op tafel. Dramatische amarylissen, statige gladiolen, geurige chrysanten; steeds een kleurig baken op de tafelhoek.

Toch keek ik er met gemengde gevoelens naar. Want al die bloemen stonden daar wel langzaam dood te gaan. En als ze eenmaal kassiewijle waren, mochten ze niet eens op de composthoop, want snijbloemen zijn beruchte gifbommetjes. Oké, ik had biologische kunnen kopen. Maar die waren wel érg duur. Bovendien: ook bio-bloemen eindigen als bosje treurnis.

Afgelopen zomer liep ik langs de oplossing voor mijn ‘probleem’. Kunstbloemen! Ze stonden meeslepend weelderig uitgestald in een etalage in mijn buurt. In de winkel lonkte nog veel meer moois. Zo goed nagemaakt dat je moest zoeken naar lasnaden of stofstructuur.

Ja, ik wist heus wel dat kunstbloemen kitsch zijn. Plus van kunststof en dus niet echt milieuvriendelijk. En dúúr! Tenminste, deze mooie wel. Mijn man verklaarde me dus voor gek.

Toch kocht ik een forse bos nepperds. Want, zo berekende ik verliefd: aan al die evenmin milieuvriendelijke echte gaf ik op jaarbasis bijna evenveel uit. En kitsch? Dan wel kitsch op hoog niveau. Want ik stelde een boeket samen dat in het echt helemaal niet kan bestaan. Tulp naast korenbloem naast distel: zo’n bizarre seizoensmix vind je verder alleen op 17de-eeuwse bloemstillevens. Alleen al om die reden kijk ik nu al maanden met veel plezier naar mijn nepboeket.

Roos en Heleen van der Sanden delen hun guilty ‘Treasure’ met de hele familie

Knopencollectie

Laatst was ik met mijn kleindochter Sofie van zeven in de fourniturenzaak. Ze koos er knopen bij een zelfgebreid vest. Bij de kassa is het schrikken: Sofie heeft een dure smaak. Dan zegt de verkoopster: neem anders het hele buisje voor 5 euro, we hebben opheffingsuitverkoop. Nou, natuurlijk! Ook Sophies moeder Roos scoort nog een buisje. 

’s Avonds, terwijl ik de knopen aan het vest naai, mijmer ik: wat zou de fourniturenwinkel met het restant doen? De fervente knutselaar in mij weet: met knopen kun je eindeloos veel doen. Wat heerlijk als je zo’n verzameling binnen handbereik zou hebben, nooit grijp je meer mis, of je nu naait of knutselt. Los daarvan zijn knopen gewoon heel mooi, met hun verschillende kleuren en vormen. 

Een klein stemmetje werpt tegen: niet zo hebberig, je kunt ze nooit allemaal opmaken. Ik wuif het weg. Het is ook hartstikke leuk om knopen weg te geven. Dus als ik nou eens…

De volgende morgen belt dochter Roos. Sinds ze als meisje af en toe een knoop uit oma’s knopenpot mocht kiezen, voelt ze een diepe liefde voor deze fournituren. ‘Zeg mam, ik dacht vannacht: wat zouden ze met die resterende knopen doen? Als we nou eens…?’ Simultanico’s noemen we onszelf op zo’n moment. Hup, de stoute schoenen aan. We bellen de fourniturenzaak en onderhandelen als echte kooplui. Voor 250 euro kunnen we de hele voorraad ophalen. Twintigduizend knopen, hebben we berekend. Één eurocent per stuk. Met de auto tot de nok toe volgeladen brengen we onze schat naar huis. 

Een cent per knoop is niks. Die favoriet van Sophie kostte ruim zes euro. Per stuk! Dus ja, we voelen ons spekkoper. 

Weinig gewone stervelingen begrijpen onze vreugde: ‘Wat gaan jullie daarmee doen?’ ‘Nou gewoon…’ We hebben geen concreet idee. Maar we zijn er flink mee in de weer, alle drie. We sorteren de buisjes op kleur en de buit wordt over twee huizen verdeeld. 

Inmiddels weten vrienden en kennissen ons te vinden. Sofie voorziet hen professioneel van de gewenste waar: een knoopje als een zonnetje? Wacht, ik ga even kijken. En groen met een beetje goud? Ja die hebben we, momentje.

Onbetaalbaar!

Heleen Litmaath:

Kleuranaliste

In mijn studentenkleerkast, een jaar of dertig geleden, was het een vrolijke janboel aan kleuren en stijlen. Warme aardetinten vond ik het mooist. Toen mocht ik met mijn moeder mee naar een kleurenanaliste. Een deftige mevrouw, Ida geheten, hield me allerlei lapjes voor. Haar oordeel: geen herfsttype, zoals ik hoopte, maar een wintertype.

Jak! Dat had het lelijkste kleurengamma dat er was. Harde, koele tinten: cyclaamroze, kobaltblauw, dieprood, geen zweem van zonnig oranjebruin. Het enige voordeel was dat alleen dit type echt zwart en echt wit had. En zilver, geen goud.

Mijn nieuwsgierigheid was echter wel gewekt. Ik had de oehs en de ahs gehoord toen ik de juiste kleuren voor me hield en in de goede tinten werd opgemaakt. Ida was een analiste van de oude stempel, en ik mocht zo vaak terugkomen als ik wilde, om zelf te leren zien wat mensen stond. Tien, twintig keer ging ik terug, misschien wel dertig.

Sinds een aantal jaren is mijn kast volledig ‘winter’. En ik ben recht in de leer. Met een knipoog heb ik mezelf tot idaïst gedoopt. Zo flexibel als ik op andere gebieden ben, zo dogmatisch ben ik qua kleur. Of het nou schoenen zijn, een badjas, oorbellen of een onderbroek: alleen winter komt erin, ook als het cadeautjes zijn. Mijn kleding koop ik bijna altijd op Marktplaats, een sport op zich en zeker als je op basis van foto’s moet bepalen of iets winter is. Dat gaat regelmatig fout. Dan is de kledingcontainer weer blij.

Maar eens de goeie kleur, altijd de goeie kleur, dat is een groot voordeel. En alle tinten van één type zijn met elkaar te combineren. Mode heeft geen enkele invloed op me, ik doe heel lang met mijn kleding. Maar ja, je wordt wel hebberig. Want áls ik iets vind in een tint die de zware selectie doorstaat, dan is het ook: hébben!

Wat is jouw guilty pleasure? Laat het ons weten op Instagram.