Aan de slag bij Buurman: ‘Een bak maken is leuker dan er één kopen’ 

Lekker klussen, en dan ook nog met ‘gered’ hout. De eigenwijze bouwmarkt Buurman heeft de materialen, en ook de cursus als je het nog niet zelf kunt. Een middagje tussen het zaagsel, om een moestuinbak te maken. Eén van de deelnemers: ‘Ik zag het niet zo voor me, maar ik ben heel blij met het resultaat.’ Deze reportage uit Genoeg magazine lees je nu terug op de site!

Tekst: Marion Rhoen | Beeld: Buurman/Marion Rhoen

Houtworkshop

Welkom bij de workshop ‘Moestuinbak maken’ van Buurman Rotterdam. Martje van de Ven en Gabie Donkers (allebei 38) hebben geen last van alle tumult die in de werkplaats hoorbaar is. Ze dragen zelfs geen oorkappen om zich ertegen te beschermen. Geconcentreerd voeren de vriendinnen overleg over de poten van Gabies moestuinbak. Hoe zullen ze die precies bevestigen? Eronder, of langs de zijkant? Een werkbeschrijving hebben ze niet. Alle zeven timmerlui die hier zo verdiept zijn in hun werk, hebben een eigen bak ontworpen. 

Behalve de cursus is op deze zonnige zaterdag in mei bij Buurman dus ook de halfjaarlijkse boomzaagdag aan de gang. De hele dag komen bezoekers daar een kijkje nemen. Vrijwilligers en medewerkers van Buurman, gehuld in feloranje shirts, klossen ertussendoor op zware laarzen of werkschoenen, de oorkappen nonchalant op één oor als ze met iemand willen praten. Twee kinderen, een jaar of acht, het Buurman-shirt tot ver over de knieën, zijn met latten in de weer: iets maken voor papa, die hier vandaag aan het werk is bij de bomen. 

Steeds andere spullen

Anders dan bij de Praxis aan de overkant, weet je bij Buurman nooit precies wat er in de winkel ligt. Met elke levering komen andere spullen binnen. Daarom is de cursusmiddag in het magazijn begonnen. Daar heeft workshopleider Tristan Poelman laten zien wat er allemaal is op dit moment. Daarna hebben de zeven deelnemers (één man, zes vrouwen) kennis gemaakt met de afkortzaag, om planken op maat te maken. Plank eronder, een grote hendel naar beneden duwen waar de ronddraaiende zaag aan zit, en SNERP! Met een oorverdovend gejank gaat de plank in tweeën. 

Merel Nolet (26) heeft een mooi verweerde, enigszins kromgetrokken plank gekozen als zijkant en op haar werkbank gelegd. Maar Poelman vindt de bolling te heftig. ‘Zo krijg je straks te veel speling’, waarschuwt hij. Dus weer een loopje naar de voorraad, waar Nolet een nieuwe plank kiest. Tijdens het aftekenen van de juiste lengte zegt ze: ‘Mijn moeder heeft ook een moestuinbak, uit de winkel. Maar een bak maken is leuker dan er een kopen. Je doet iets met je handen. En dat je recyclet is ook mooi.’ Om daarna snel met haar plank naar de afkortzaag te verdwijnen, want die is even vrij. 

In de houtwerkplaats van Buurman
Foto: Buurman/Marion Rhoen

Creatieve behoefte 

Nolet is online marketeer, net als Gabie Donkers. Martje van de Ven is financieel projectleider. ‘Iets uit je handen zien komen wat je voor ogen hebt, dat geeft voldoening’, zegt Van de Ven. Ze heeft in Rotterdam een huis van honderd jaar oud gekocht, ‘en daar wil je dan van alles mee.’ Zo is ze aan het klussen geraakt. Donkers  doen. Het zijn wel vaak webdesigners, architecten, ontwerpers: mensen met een creatieve behoefte.’ Misschien hebben we dat directe, tastbare resultaat van onze acties wel nodig om tevreden te zijn over wat we doen. Dat is althans de overtuiging van een politiek filosoof en schrijver als Matthew Crawford. Deze Amerikaan zag het nut niet van zijn baan bij een denktank, nu maakt hij onderdelen-op-maat voor motorfietsen. 

Die behoefte aan tastbaar resultaat van wat je doet (en die niet bevredigd lijkt te worden achter een bureau met een computer), verklaart mogelijk de groeiende populariteit van Fablabs en makerspaces. Het aantal werkplaatsen met digitale machines die voor iedereen te gebruiken zijn, groeit gestaag: sinds het eerste FabLab in 2007 zijn deuren opende in Amsterdam, zijn er in het hele land 55 bij gekomen. Het aantal makerspaces staat nu op 20. Buurman op zijn beurt zag het aantal cursisten stijgen van vijf per week in 2015 (er werd toen één cursus gegeven) naar ongeveer veertig (op vier cursusavonden). Ook opende de Utrechtse Buurman zijn deuren.

Van stam tot plank 

Terwijl binnen de cursisten passen en meten met hun materialen en op hun beurt wachten voor de afkortzaag, janken buiten op de parkeerplaats de twee lintzagen op wielen. Die moeten vandaag een stuk of dertig boomstammen verwerken. Als een reusachtige kaasschaaf snijden ze de stammen tot planken. Zo’n verse plank voelt vochtig aan; het hout oogt een beetje kwetsbaar nu het binnenste van de bomen zo open en bloot ligt. Overal ruik je die kruidige geur van het hout.

Resultaat van de workshop

Het loopt inmiddels tegen vieren. Nog een uur te gaan en dan is de workshop afgelopen. Ligt iedereen een beetje op schema? Workshopleider Tristan Poelman: ‘Het is altijd even spannend. Maar ik ga niemand naar huis sturen met een halve bak. Vaak plakken we er een half uurtje aan.’

Vooral bij het ontwerpen heeft hij veel geholpen, ‘die voelt zich op haar beurt soms nuttiger als ze klust of naait dan in haar werk, zegt ze. Vrijwel alle deelnemers aan de workshops hebben kantoorbanen, zegt architect Laura Rosen Jakobson, medeinitiatiefnemer van Buurman. ‘Maar ze willen ook iets met hun handen fase is het belangrijkst. Nu is iedereen lekker zelf aan de gang.’ Hij heeft er een loungemuziekje bij opgezet. Gabie Donkers heeft alles op maat gezaagd, op de poten na. Nu is ze bezig de houten schroten vast te schroeven. ‘Het is spannend of het allemaal gaat passen. Maar ach, het is een moestuinbak, ik ga niet voor de schoonheidsprijs. Ik heb hem al kleiner gemaakt dan ik wilde, anders past hij straks niet in de auto.’

In de houtwerkplaats van Buurman
Foto: Buurman/Marion Rhoen

Buurman: bijzondere bouwmarkt

Buurman is een bijzondere bouwmarkt annex cursuslocatie. Hier wordt uitsluitend gewerkt met bouwafval. Al is ‘afval’ eigenlijk geen goed woord. De balken in diverse diktes en lengtes, houten platen van onder meer multi- en betonplex, kozijnen, deuren, verf, elektra: het is prima spul, soms met een kleine beschadiging. Het was alleen over na een bouwproject. Standaard wordt voor een project 10 procent extra materiaal besteld, zegt workshopleider Tristan Poelman. ‘Dan is het meteen voorhanden, mocht er meer materiaal nodig zijn.’ 

Goed materiaal verdient beter 

Het meeste restmateriaal van de bouw in Nederland komt in vermalen vorm onder wegen terecht, als fundering. Dat is ‘laagwaardige recycling’, maar goed materiaal verdient beter. In 2015 startten Bas van den Berg, Lenard Vunderink en Laura Rosen Jakobson Buurman. Vunderink en Rosen Jakobson zijn architect, Van den Berg studeerde business management en heeft grote belangstelling voor duurzaamheid. Bouwbedrijven, culturele instellingen en andere organisaties in de regio Rotterdam stellen hun restmateriaal gratis ter beschikking aan Buurman (laten ze het verwerken als afval, dan kost ze dat geld). Buurman verkoopt het materiaal en organiseert cursussen en teamuitjes. 

Werkplekken

Bij Buurman Rotterdam kun je overdag ook werkplekken huren, bijvoorbeeld als startende ondernemer. Ook is er een Buurman Utrecht. En in Noord- en Zuid-Holland zijn Buurmanmaterialen te vinden in vijf Rataplankringloopwinkels.

Deze reportage van Marion Rhoen verscheen eerder in Genoeg Magazine. Deze is iets aangepast voor publicatie online in 2024.

DIY: eenvoudig je energieverbruik verlagen en wooncomfort vergroten

Je woning verduurzamen onbetaalbaar? Met wat vindingrijkheid kun je ook voor weinig geld je energieverbruik verlagen en je wooncomfort vergroten, weet Dirk Wiedijk. Vorig jaar herfst bouwde deze ‘hobbyist-uitvinder’ een zuil die de opgestegen warmte van de radiatoren terug naar beneden zuigt. ‘Plafondcirculatie’ noemt hij zijn verplaatsbare vondst.

Handig: de warmtezuil

Wiedijk bedacht de warmtezuil toen hij twee thermometers had laten slingeren en zag dat het vlak onder het plafond in zijn woonkamer maar liefst acht graden warmer was dan op de vloer. ‘We zaten met onze voeten dus in het koudste deel.’

Daarop monteerde hij op een plaat ter grootte van een liggend ventilatiekacheltje vier staande balkjes die bijna even lang zijn als zijn plafond hoog is; in zijn geval 2,70 m. Aan die staanders bevestigde hij drie hardboard platen van dezelfde lengte. De vierde plaat maakte hij vijftig cm korter, waardoor de zuil aan de onderkant een ‘uitblaasopening’ kreeg. Vlak boven die opening hing Wiedijk het kacheltje op, de ventilator naar beneden gericht. Met een aluminium plaat beschermde hij het hardboard in deze opening tegen schroeien.

Verwarming flink omlaag

Sinds hij de zuil heeft, kan hij de thermostaat om zes uur ’s avonds al op 16 graden zetten, vertelt Wiedijk. ‘Met het kacheltje in de zuil op standje 1 of 2 blijft het op vloerhoogte tot bedtijd behaaglijk.’ Op deze manier heeft Wiedijk afgelopen winter 463 kuub gas bespaard. ‘Al is ons stroomgebruik natuurlijk wel iets hoger geworden.’

Werkomschrijving

Nodig voor een plafondcirculatiezuil:

  • 1 ventilatiekacheltje
  • 1 hardboard vloerplaat die ca 4 cm groter is dan de omtrek van de voorzijde van het ventitlatiekacheltje
  • 4 voetjes (of wieltjes) voor onder deze plaat
  • 2 hardboard platen die zo’n tien cm korter zijn dan de afstand vloer-plafond, en zo breed als het kacheltje hoog is; dit worden de zijkanten van de zuil;
  • 1 hardboard plaat die zo’n tien cm korter is dan de afstand vloer-plafond, en zo breed als het kacheltje breed is; dit wordt de achterkant van de zuil;
  • 1 hardboard plaat die zo’n zestig cm korter is dan de afstand vloer-plafond, en zo breed als het kacheltje hoog is; dit wordt de voorzijde van de zuil.
  • 3 stukken aluminium plaat van 0,5 mm dikte om de binnenzijde van de zuil onder het kacheltje mee te bekleden; 2 hiervan ca 60 cm hoog, de derde ca 90 cm hoog
  • 4 staanders van ca 2×2 cm met de lengte van de lange hardboard platen
  • 4 hoekbeugels
  • 2 handvatten
  • 8 schroeven, voor de staanders
  • een doosje spijkers, voor de hardboardplaten

Werkbeschrijving:

  • Lijm de voetjes onder de voetplaat.
  • Schroef 2 staanders op een brede kant van de voetplaat en spijker hierop de achterkant van de zuil vast.
  • Bevestig vervolgens de 2 smalle hardboardplaten die de zijkanten vormen.
  • Bevestig op deze 2 smalle platen de hoekbeugels, ca 2 cm boven het punt waar de korte voorzijde straks eindigt.
  • Schroef de beide andere staanders op de voetplaat en spijker de zijkanten hieraan vast.
  • Bekleed de zuil met de aluminium platen; de 2 stukken van 60 cm tegen de zijkanten, het stuk van 90 cm licht gebogen tegen de achterwand.
  • Plaats het kacheltje op de hoekbeugels, met de uitblaaszijde naar de voetplaat gericht en de schakelaar aan de voorzijde van de zuil.
  • Bevestig de laatste, korte hardboardplaat op de staanders, zo dat aan de onderkant van de zuil een uitblaasopening van ca 50 cm over blijft.

De originele bouwtekening van Dirk:

Goed nieuws: meer natuur voor Zuid-Holland

Het plan om 128 hectare nieuwe natuur aan te leggen in Zuid-Holland, grenzend aan het Staelduinse Bos, gaat definitief door. Dat is een enorme winst voor de regio, waar natuur erg schaars is. De komende jaren wordt de Bonnenpolder omgevormd tot een toegankelijk natuurgebied, met ruimte voor natuurbegraven.

Jarenlange wens

Na meer dan 25 jaar onduidelijkheid is er eindelijk een definitief plan voor de toekomst van de Bonnenpolder, één van de laatst overgebleven groene polders in Hoek van Holland. De Bonnenpolder blijft open en groen en wordt toegankelijker voor publiek. Deze wens leeft al jaren bij de gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en ook bij veel bewoners. Door het initiatief van Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, Natuurbegraven Nederland en Vereniging Natuurmonumenten wordt deze nu werkelijkheid.

Positieve uitspraak

Het bestemmingsplan Oranjebonnen werd in september 2021 vastgesteld door de gemeenteraad van Rotterdam. Tegen het bestemmingsplan gingen 4 partijen in beroep. De partijen zijn op 23 mei 2024 gehoord tijdens een zitting van de Raad van State. Deze concludeert na bestudering van de bezwaren dat het plan op alle aspecten goed en volledig is onderzocht en dat voorbereidingen en procedures zorgvuldig zijn verlopen. Daarmee is het bestemmingsplan onherroepelijk verklaard en mag de 128 hectare natuur ontwikkeld worden.

Impuls voor biodiversiteit

De Bonnenpolder grenst aan natuurgebied het Staelduinse Bos, dat hierdoor in omvang ruim wordt verdubbeld. Bisschops: ‘Het te drukbezochte Staelduinse Bos wordt ontlast doordat er ook in de polder meer wandelpaden bijkomen. Dat is heel wenselijk, want er is in Zuid-Holland behoefte aan veel meer natuur in combinatie met recreatieruimte.’ Het Zuid-Hollands Landschap en Natuurbegraven Nederland gaan het nieuwe gebied beheren. Het gebied ligt tussen de Hollandse Duinen en Midden-Delfland en geeft een impuls aan het natuur- en recreatienetwerk van de provincie.

Het belang van het versterken van de natuur wordt steeds groter. De Bonnenpolder zal zich de komende jaren ontwikkelen tot een aantrekkelijk gebied met bloemrijke graslanden, een duinbos en moeraszones vol kleur en leven.

Plattegrond van de nieuwe natuur in Zuid-Holland
Plattegrond van het nieuwe natuurgebied, grenzend aan het Staelduinse Bos. Foto: Zuid-Hollands Landschap

Natuurbegraven

Een gedeelte van het natuurgebied, 30 hectare, gaat ruimte bieden aan mensen die een laatste rustplaats willen in de natuur. Natuurbegraven Nederland ontwikkelt al ruim 10 jaar natuurgebieden met ruimte voor natuurbegraven. Zij doen dat in samenwerking met Natuurmonumenten. Met dit plan wordt in de Bonnenpolder de zevende natuurbegraafplaats gerealiseerd, die voor altijd natuur blijft dankzij de eeuwige grafrust. Roy van Boekel, directeur Natuurbegraven Nederland: ‘Er is overal, maar vooral in deze drukbevolkte provincie, behoefte aan meer natuur. Het is prachtig dat we dankzij de gezamenlijke ambitie en door natuurbegraven mogelijk te maken, extra betekenis aan nieuwe natuur kunnen toevoegen.’

Vervolg

De komende periode wordt het projectplan uitgewerkt tot een definitief ontwerp. De voorbereidingen hiervoor zijn al in gang en de eerste werkzaamheden in het gebied starten naar verwachting begin 2025. Na de zomer van 2024 lichten de betrokken partijen de planning van de werkzaamheden toe aan de omgeving tijdens een informatieavond.

Meer nieuws

Recept: snelle en gezonde lunch met restjes groenten

Zin in een snelle en gezonde lunch? En heb je nog restjes groenten over? Dan is dit recept ideaal! Lekker, met veel groenten en supersnel gemaakt. Het staat binnen 15 minuten op tafel. Je kunt deze lunch vegetarisch of veganistisch maken, of natuurlijk vis toevoegen als je dat wilt.

Koken met restjes

Een goede manier om geld te besparen op boodschappen én milieuvriendelijker te koken, is door het opmaken van restjes. Dan gaat het om de restjes groenten, fruit en andere middelen die ongemerkt in de koeklast blijven staan. Maar natuurlijk ook om de voorraaskast met alles wat je daar bewaart. Check beide plekken regelmatig en kook met wat er (bijna) over de datum is. Met dit recept kun je dat goed doen!

Dit heb je nodig

Ingrediënten voor een lunch voor 1 persoon:

  • Twee (groenten)wraps
  • Blikje tomatenpuree
  • Restjes groenten, kleingesneden. Zoals: courgette, paprika, cherry tomaatjes, (rode) ui
  • Handje olijven, kleingesneden
  • Peper, zout en Italiaanse kruiden
  • Variatie-tip: voeg (vegan) tonijn uit blik toe, of geraspte (vegan) kaas

Zo maak je het

  • Verzamel alle ingrediënten, snijd de groenten klein
  • Verwarm de oven voor op 180 of 200 graden (afhankelijk van de sterkte van je oven)
  • Bekleed een bakplaat met bakpapier
  • Leg hierop de twee (groenten)wraps
  • Smeer met een kleine lepel tomatenpuree op de wraps
  • Beleg de wraps met de kleingesneden groenten
  • Strooi hier overheen de olijven en eventueel de geraspte (vegan) kaas
  • Variatie: voeg eventueel de (vegan) tonijn toe
  • Voeg peper, zout en Italiaanse kruiden naar smaak toe
  • Zet 10 minuten in de oven op 180-200 graden en smullen maar!

Meer biodiversiteit dankzij inheemse planten

Met inheemse planten in je tuin of op je balkon geef je dieren een enorm cadeau. Dat groen biedt voedsel en onderdak precies wanneer de dieren dat nodig hebben. En voor jou valt er veel meer te beleven met al dat extra kruipende, vliegende en gravende bezoek.

Tekst: Anne Havelaar

Foto’s: Martin Stevens en Caspar Janssen

Ik ben ooit met inheems tuinieren begonnen om mijn klimaatdepressie te lijf te gaan. Om te voorkomen dat ik een ongezellige climate doomer werd die op geen enkel feestje meer uitgenodigd zou worden, wilde ik iets concreets doen voor de biodiversiteit dat me weer levensvreugde gaf. Dat is gelukt. Sinds ik inheemse planten in mijn tuin heb gezet, is de biodiversiteit er spectaculair toegenomen. Zo heb ik in de winter distelvinken (puttertjes) die de zaden uit mijn grote kaardenbol komen peuteren en vliegen er ’s zomers klokjesbijen rond, een wilde bijensoort die helemaal afhankelijk is van klokjessoorten (campanula’s). Als ik zo’n bij zie slapen in een grasklokje – want dat doen ze dus maakt mijn hart een sprongetje. Maar wat zijn die inheemse planten nu precies?

Martin Stevens weet dat. Hij schreef twee boeken over tuinieren met wilde planten en heeft een inheemse plantenkwekerij in Kortenhoef, Kas&Co. ‘Inheemse planten komen van nature al heel lang voor in een bepaald gebied, zonder dat de mens daar invloed op heeft gehad’, zegt hij. ‘Heel lang betekent: sinds de laatste ijstijd. De inheemse planten van Nederland zijn optimaal aangepast aan de klimatologische omstandigheden en grondsoort. In Noord-Groningen groeien dan ook andere planten dan in Zuid-Limburg. Tegenover inheems staan uitheemse soorten of ‘exoten’, die de mens heeft ingevoerd. Denk aan populaire tuinplanten als hortensia, vlinderstruik en verbena bonariensis.

Hofhouding

Juist de planten die hier oorspronkelijk voorkomen, zijn belangrijk voor de biodiversiteit. Stevens: ‘Ze zijn omgeven door een hele hofhouding van soms wel duizend soorten insecten, schimmels en bodemdieren. Alle leden van die hofhouding hebben elkaar nodig en kunnen niet zonder elkaar.’ Zo leven op een inheemse eik meer dan 450 insectensoorten, maar op de Amerikaanse eik – een exoot – maar 13. Het blad van de Amerikaanse eik verteert ook nauwelijks, omdat inheemse insecten en bodemdieren het niet kunnen afbreken. Insecten vormen de basis van de voedselketen en zijn een lopend (of kruipend, of vliegend) buffet voor dieren als vogels, vleermuizen en kikkers. Het verdwijnen van insecten zet dus een ecologische kettingreactie in gang. Een andere nuttige gewoonte van insecten is dat ze elkaar opeten, en dan vooral de soorten waar wij niet zo dol op zijn. Wespen eten muggen, sluipvliegen leggen hun eitjes in eikenprocessierupsen. Tot slot zijn insecten nodig voor de bestuiving. Niet alleen van wilde planten: driekwart van alle voedselgewassen ter wereld is voor bestuiving afhankelijk van insecten. Veel insecten zijn afhankelijk van een specifieke plant. Als waardplant (waar het insect eitjes op afzet en die later dient als voedsel voor de larven), maar vaak ook als drachtplant (die stuifmeel en nectar biedt voor het volwassen insect).De grijze zandbij, die in de grond nestelt, is bijvoorbeeld volledig afhankelijk van bloeiende wilgen. Hij leeft een paar weken, vroeg in het seizoen. Knotwilgen moeten dus om en om geknot worden, en niet allemaal in één keer. Dan zit de grijze zandbij zonder voedsel en gaat hij dood.

Bij vliegt naar een open klaproos
Kostas Dimopoulos via pexels.

Lila weilanden

Ooit groeiden wilde planten overal. De weilanden zagen in de lente lila van pinksterbloemen en daarna geel van de boterbloemen. Mensen wilden in hun tuinen graag iets anders zien, dus exotische planten waren de trend. Maar door intensivering en schaalvergroting in de landbouw (vanaf, pak ’m beet, 1950) en toenemende woningbouw, is ongeveer een derde van alle inheemse planten in Nederland bedreigd. Dat geldt ook voor meer dan de helft van de wilde bijensoorten. Stevens: ‘Die klokjesbijen van jou komen bijna alleen nog maar voor in tuinen en plantsoenen, in het wild zijn de meeste soorten vrijwel verdwenen.’ Daarom is het steeds belangrijker om inheemse planten in je tuin te zetten. Zeker omdat alle tuinen bij elkaar een oppervlakte vormen die tien keer zo groot is als Nationaal Park De Hoge Veluwe. Een tuin met inheemse planten – en liefst ook met wat grote struiken, rommelhoekjes en een vijver – is een stepping stone: een micro-ecosysteem van waaruit allerlei soorten in contact kunnen blijven met de grotere populaties in de buurt. Daarmee geef je de biodiversiteit in je omgeving een enorme boost.

‘Een tuin hoeft niet 100 procent inheems te zijn, met 30 procent help je ook al.’

Martin Stevens

Onkruid bestaat niet

Inheemse planten zijn hetzelfde als onkruid. Maar onkruid is alleen onkruid als het op een ongewenste plek staat, leerde ik van mijn diverse Facebook-groepen over inheemse planten. In mijn tuin staat veel stinkende gouwe, witte dovenetel en robertskruid. Stuk voor stuk geweldige insectentrekkers. Maar als ze andere planten overwoekeren, haal ik ze weg. Stevens: ‘Dit zijn de ultieme wilde planten die jouw tuin gekozen hebben als plek om te overleven.’ Wil je zeker weten dat planten bijdragen aan de biodiversiteit? Dan moet je biologische gekweekte planten kopen, waarbij geen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt. In de meeste tuincentra zijn die niet eenvoudig te vinden, bleek in tv-programma Wat houdt ons tegen: Tuinen van de toekomst (terug te kijken op NPO Start). Volgens Tuinbranche Nederland is het totale aanbod van biologisch geteelde planten slechts 5 procent! Let ook op: lang niet alle biologische tuinplanten zijn inheems. Het kunnen ook exoten zijn, die uit andere landen of continenten komen.

Kroeglopers

Het nadeel van exoten is dat onze insecten ze vaak niet herkennen. Of de bloeitijd valt in de verkeerde periode. Sommige, zoals lavendel, zijn wel aantrekkelijk als nectarplant. Maar dan alleen voor de ‘kroeglopers’: insecten die niet kieskeurig zijn, zoals honingbijen. Maar die zijn niet bedreigd en staan niet op Rode Lijst. Het merendeel van de wilde bijen is afhankelijk van een specifiek plantje en heeft dus niks aan zo’n nectarbar. Overigens zijn exoten als waardplant (om de eitjes op af te zetten) ongeschikt: waardplanten zijn voor 99 procent inheems. En zonder waardplant overleven insecten niet.

Het Genoeg-bos in Rucphen. Foto: Roos van der Sanden.

Bee friendly – not

Veel mensen die iets goeds voor bijen willen doen, kopen ‘bee friendly’-planten uit het tuincentrum: planten waar bijen graag op afkomen. Jammer genoeg zijn het veelal uitheemse soorten, maar nog jammerder is dat er vaak bestrijdingsmiddelen op zitten. Die middelen, bedoeld om vraat tegen te gaan, zijn schadelijk voor álle insecten, dus ook voor de bij. Het tv-programma De keuringsdienst van Waarde maakte in 2021 een aflevering over het Bee Friendly-label. Van de veertien planten die ze testten, bevatten er maar liefst elf pesticiden. Toen de journalisten van Wat houdt ons tegen? Tuinen van de Toekomst dit in 2023 nog eens navroegen, bleek er weinig veranderd. Mensen willen nog steeds graag een plant zonder beestjes en aangevreten blaadjes, maar realiseren zich niet dat zulke puntgave planten alleen mogelijk zijn door insecticiden.

Weg met de pioenroos?

Betekent dit alles dat je je tuin vol inheemse planten moet plempen en afscheid moet nemen van je prachtige pioenrozen? Nee, volgens Stevens: ‘Een tuin hoeft niet 100 procent inheems te zijn, met 30 procent help je ook al.’ En er komt zo veel leven af op inheemse planten! Stevens: ‘Ik heb in mijn klein dorpstuin meer dan 250 soorten. Als je kijkt wat daar allemaal op vliegt en hoeveel vogels daar dan weer op af komen! Alleen dat al is de moeite waard.’ Dat geldt ook voor mijn eigen tuin, met krap vijftig soorten.En er gaat ook genoeg mis: planten slaan niet aan, of groeien juist zo enthousiast dat ze andere verdringen – mijn wilde bertram is echt heel wild. Maar dat maakt niet uit. Want sinds mijn tuin een ecosysteem is in plaats van een egosysteem, kan ik elke dag op safari in mijn eigen jungle.

Dit artikel van auteur Anne Havelaar verscheen eerder in Genoeg Magazine (2024)