Kunstenaars zijn onderbetaalde ingenieurs

Kunstenaars bijten vaak op een houtje, terwijl hun werkniveau te vergelijken is met dat van artsen en ingenieurs. Dat blijkt uit de net verschenen Monitor Kunstenaars en afgestudeerden aan creatieve opleidingen van het CBS.

‘Waarom zijn we als samenleving wel bereid een computerdeskundige honderden euro’s te betalen voor een bepaalde klus en moet je als kunstenaar blij zijn met een fles wijn voor een lezing’, verzuchtte kunstenaar Martijn Engelbregt vier jaar geleden in een interview met Genoeg. Gelijk heeft hij. Bij kunstenaars is het zelden loon naar werken.

Ouders staan vaak niet te juichen als hun kind voor een creatieve opleiding kiest. Wat moet je ermee? Kom je straks wel aan de bak? Verdien je wel genoeg? Voor mensen die liefst alle kunstsubsidies zouden afschaffen, is schilderen, drummen, dansen en toneelspelen niet eens werk, maar een (linkse) hobby. De ouders hebben gedeeltelijk gelijk, maar wie kunst een hobby noemt heeft ongelijk.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) rekent kunstenaars tot de werkenden op het hoogste beroepsniveau. Dat zijn beroepen waarbij je ingewikkelde problemen moet oplossen en beslissingen moet nemen die zijn gebaseerd op ‘een uitgebreide theoretische en praktische kennis op een gespecialiseerd gebied’. Een beetje gezellig hobbyen? Verre van. Kunstenaars vallen wat de zwaarte van hun taken betreft in dezelfde categorie als sales- en marketing managers, ingenieurs weg- en waterbouw, leraren voortgezet onderwijs, artsen, gespecialiseerd verpleegkundigen en systeemanalisten.

Maar vergeleken met ingenieurs, leraren en managers verdienen kunstenaars erg weinig. Ruim de helft valt in de laagste inkomensklasse van minder dan 30.000 euro bruto per jaar. Ook zijn kunstenaars iets vaker afhankelijk van een bijstands-, werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering. Wat dat betreft komen de zorgen van ouders niet geheel uit de lucht vallen. Van de kunstenaars heeft 6,4 procent een uitkering, van de totale werkzame beroepsbevolking 4,4 procent. Bij werkenden op het hoogste beroepsniveau was het aandeel met een uitkering bijna drie keer zo laag als voor kunstenaars (2,4 procent). Veel kunstenaars klussen bij om hun inkomen aan te vullen. Ze geven bijvoorbeeld les, of schrijven artikelen.