Je winkelwagen is momenteel leeg!
Sustainable Finance Lab – Den Haag weet niet wat er speelt
NIEUWS – Economie
Sustainable Finance Lab:
Den Haag weet niet wat er speelt
Wat is nodig om tot een daadwerkelijke verduurzaming van de financiële sector te komen?
het eigen vermogen van de banken moet omhoog
Over die vraag hebben de wetenschappers verenigd in het Sustainable Finance Lab (SFL) inmiddels vier avonden samen met belangstellenden nagedacht en gedebatteerd.
Donderdag 24 november zal het SFL de eerste lessen en aanbevelingen lanceren om de financiële sector gezond te maken. Joep Auwerda volgde een aantal discussies en zette zijn bevindingen op een rij. De SFL-wetenschappers zijn niet tegen het kapitalisme, concludeert hij, maar zoeken naar fundamentele verbeteringen van het systeem. Het eigen vermogen van de banken moet omhoog, zaken- en spaarbanken moeten worden gesplitst, complementaire geldsystemen vormen geen wezenlijk alternatief voor het huidige financiële stelsel en het toezicht op de handel in gevaarlijke hypotheekpakketten moet véél beter. Ja, de riskante handel die de eerste crisis heeft veroorzaakt, bestaat nog steeds. Sterker: Nederland is tegenwoordig een grote speler in deze markt. ‘Politici snappen niet wat er aan de hand is.’
Het Sustainable Finance Lab (SFL) telt wetenschappers uit allerlei disciplines die nadenken over wat nodig is om een stabiele en robuuste financiële sector te krijgen die bijdraagt aan een economie die de mens dient, zonder daarbij het leefmilieu uit te putten.
Herman Wijffels en Klaas van Egmond van de Universiteit Utrecht en het Utrecht Sustainability Institute (USI) namen het initiatief voor het SFL. Wijffels is oud-topman van de Rabobank, de SER en de Wereldbank, en was bovendien de informateur van het eerste kabinet Balkenende dat met de PvdA regeerde. Wijffels vindt dat financiële sector parasiteert op de maatschappij, en een gevaar vormt voor de stabiliteit van de economie.
Blijft het systeem zoals het nu is, dan bestaat volgens hem de kans dat het bankwezen nóg een keer voor duizenden miljarden een beroep doet op de belastingbetaler. Dat vinden ook andere SFL-deelnemers: gerenommeerde wetenschappers Harald Benink, Arnoud Boot, Ewald Engelen, Arjo Klamer, Hans Schenk, Klaas van Egmond, Irene van Staveren en Esther-Mirjam Sent en Triodos Bank-directeur Peter Blom.
Welke adviezen en aanbevelingen zijn er van het SFL te verwachten? Gezien de achtergrond van de SFL-wetenschappers lijkt het niet waarschijnlijk dat ze met plannen komen die bij wijze van spreken bedacht hadden kunnen zijn in het Occupy-tentenkamp op het Amsterdamse Beursplein. De SFL-wetenschappers zijn niet tegen het kapitalisme, maar zoeken naar fundamentele verbeteringen van het systeem. Met als doel dat de vernieuwde financiële sector, zoals Wijffels het formuleerde tijdens de vierde SFL-discussiebijeenkomst, ‘ernaar streeft de menselijke waardigheid te dienen, en mensen stimuleert hun mogelijkheden te ontwikkelen, zodat ze een bijdrage aan de maatschappij leveren’.
Complementaire geldsystemen
Het SFL heeft sympathie voor complementaire geldsystemen. Vertegenwoordigers van stichting STRO (Social Trade Organisation) en Noppes vertelden tijdens een bijeenkomst over succesvolle projecten met ruilgeld. In Montevideo, de hoofdstad van Uruguay, krijgen boeren op de markt betaald met Social Trade geld, dat per sms wordt overgeboekt. Dergelijke systemen, vindt SFL’er Arjo Klamer, een progressief denkend econoom, hebben het grote voordeel dat niet alleen de markt en de overheid bepalen hoe de financiële sector werkt, maar óók de lokale gemeenschap. En daar gaat een bindende werking van uit, die in de reguliere financiële sector vaak ernstig ontbreekt.
Klamer sluit niet uit dat het complementaire geldsystemen een grote vlucht nemen, mocht het huidige systeem een meltdown beleven. Wijffels ziet dat anders: ‘Laat ik hier heel helder over zijn: ik denk niet dat die alternatieven grote vormen zullen aannemen. Wél zijn ze een signaal dat het reguliere systeem door mensen in afnemende mate vertrouwd wordt en kennelijk de banken niet voldoen aan eisen die mensen stellen.’
Zakenbanken niet met spaargeld laten speculeren
Wellicht adviseert het SFL een splitsing te maken tussen spaarbanken en zakenbanken. Het zijn vooral de laatsten die met ingewikkelde Financial Engeneering producten winsten tot wel 25 procent weten te genereren, die niets bijdragen aan de reële economie en grote risico’s met zich meebrengen. Bij dergelijke vormen van speculatie zou geen spaargeld van mensen op het spel gezet mogen worden, vindt het SFL, en dat zou geregeld kunnen worden door de beide banksoorten te splitsen.
Andere discussies tijdens de SFL-avonden gingen over de gevoeligheid voor hypes in de financiële markten, met name in de aandelenmarkten. Een natuurkundige opperde het idee om een vertragingsfactor in te voeren bij de aandelenhandel, zodat het systeem niet meer kan gaan oscilleren, dat is het razendsnel op en neer schieten tussen pieken en dalen van koersen, naar aanleiding van hypes in de actualiteit. Dat levert maar nervositeit bij mensen op, en verlies van vertrouwen in de economie.
Winst maken met nanoseconde voorsprong
Aandelen en financiële producten verwisselen met een steeds grotere snelheid van eigenaar. Dat is mogelijk geworden door de informatie technologie, waardoor een nanoseconde informatievoorsprong al in klinkende winst omgezet kan worden. Een handelskantoor kan al voordeel halen uit een glasvezelkabel naar de beurs die enkele honderden meters korter is dan die van de concurrent.
SFL’er Arnoud Boot is hoogleraar in ondernemingsfinanciering en financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam, kroonlid van de Sociaal-Economische Raad, en adviseur voor de De Nederlandsche Bank in Amsterdam en de Sveriges Riksbank in Zweden.
Op het vertragingsvoorstel van de natuurkundige reageerde Boot als door een bij gestoken. ‘Ik zie er geen heil in om zand in de machine van aandelenmarkten te strooien. Je moet het mogelijk maken dat de markt zijn werk doet.’ Waarop een NRC-journalist, die met Boot in het SFL-panel van die avond zat, de week daarop schreef dat handelskantoren in Amerika tegenwoordig moeten werken met dezelfde, gestandaardiseerde lengte glasvezelkabel. Ergo: als je handelskantoor dichtbij de beurs zit, ben je verplicht om honderden meters opgerolde glasvezelkabel in je kantoor te hebben liggen.
Zand in de machine
De mogelijkheid om met een nano-seconde eerder te kunnen reageren dan de concurrentie, is daarmee de nek omgedraaid. Oftewel; er is wel degelijk zand in de machine van de markt gestrooid. Dus waarom zou het dan onmogelijk zijn om van sommige aandelen of producten vast te leggen dat ze maar één keer per week, maand of kwartaal verhandeld mogen worden? Dit soort out of the box-gedachten zijn voor gevestigde wetenschappers vloeken in de kerk. Okay, zegt Bout, de werking van de markt is niet alleen zaligmakend, regels zijn nodig, maar overheden moeten financiële markten niet te veel in de weg zitten. Het lijkt daarom niet waarschijnlijk dat het SFL met aanbevelingen voor regelgeving komt die de handelingssnelheid op financiële markten zou kunnen vertragen.
Eigen vermogen banken moet omhoog
Het SFL adviseert hoogstwaarschijnlijk wel dat het eigen vermogen van de banken omhoog moet. Banken hebben het liefst zo weinig mogelijk eigen vermogen op de balans staan, en zo veel mogelijk vreemd vermogen. Op die manier kan er zo veel mogelijk geld uitgeleend worden, waarover weer rente verdiend wordt. Dat zal zeker anders moeten, als het aan het SFL ligt.
Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam, op de vierde discussieavond van Sustainable Finance Lab: ‘Het eigen vermogen van een bank moet naar 19 procent van het totale vermogen. Zoals Zwitserland dat nu ook eist van grote banken. Zo’n nieuwe norm maakt banken stabieler, en dat is hoognodig. Het mag nooit meer gebeuren dat banken, zoals in 2008, failliet dreigen te gaan. De belastingbetaler kan niet nóg een keer een miljarden verslindende steunoperatie voor banken betalen.’
Engelen: ‘Er zijn nog steeds banken met een eigen vermogen van maar vier procent. Als er dáár zelfs maar kleine gaten in de balans vallen, bijvoorbeeld omdat een aantal leningen niet kunnen worden terugbetaald en afgeschreven moeten worden, dan is het eigen vermogen heel snel opgesoupeerd. En staat een bank op omvallen. De eurocrisis rondom Griekenland gaat natuurlijk niet om de relatief kleine Griekse schulden die niet kunnen worden afbetaald. Nee, de crisis gaat erom dat banken een afwaardering van de relatief kleine Griekse staatsschulden niet meer met eigen kapitaal kunnen absorberen. Dát is het werkelijke probleem.’
Foefje met hypotheken
Engelen heeft nog een goede reden om te pleiten voor een harde, hogere eigen-vermogensnorm. En dat is dat banken nu allerlei slimme constructies bedenken om dat percentage eigen vermogen in de boeken kunstmatig hoger te houden dan dat het in werkelijkheid is. Er zijn voorbeelden van banken die zeggen 10 procent eigen vermogen te hebben, maar als je die slimme constructies buiten beschouwing laat, blijkt het om maar vier procent te gaan. Gevaarlijk laag.
Een veel gebruikte slimme constructie die banken inzetten om hun eigen vermogen kunstmatig op te pompen is een foefje met hypotheken. Engelen vertelt er uitgebreid over in zijn lezing voor Sustainable Finance Lab. Honderden individuele hypothecaire contracten die een bank heeft, worden samengevoegd tot één nieuwe pool, en bijvoorbeeld voor honderd miljoen euro verkocht aan een Special Purpose Vehicle (SPV), gevestigd in een van de vele trustmaatschappijen in Amsterdam of elders in de wereld.
Foefje maakt banken kwetsbaar
Die SPV geeft op basis van de gepoolde hypotheken obligaties uit, waarvan de inkomsten weer terugvloeien naar de bank waar de individuele hypotheekcontracten oorspronkelijk op de balans stonden. Banken kunnen op die manier honderd miljoen euro extra kapitaal vrijmaken om weer tegen rente uit te lenen. Maar ondertussen hebben ze hun eigen vermogen uitgehold en zijn ze kwetsbaarder geworden.
De crisis is in 2008 begonnen nadat in 2007 Amerika de hypotheekcrisis was losgebarsten omdat in die doorverkochte pakketjes veel giftige, waardeloze hypotheken waren verwerkt. Alleen: geen mens ter wereld kon destijds dat gevaar zien, omdat de hypotheekpakketten met behulp van ingewikkelde software, gemaakt door de knapste koppen, heel vaak waren opgeknipt en opnieuw samengesteld, waardoor de risico’s waren verhuld met een mistgordijn. We weten wat het resultaat is geweest. Je zou dus denken dat de wereld is gewaarschuwd en voorzichtiger omspringt met het doorverkopen van gebundelde hypotheken, oftewel: securitisatie.
Den Haag snapt niet wat er werkelijk speelt
Niets is minder waar, blijkt uit Engelens verhaal. ‘Sinds 2008 is die securitisatie-markt voor hypotheken even wat gedaald, maar inmiddels is die alweer terug op het oude niveau. En in belastingparadijs Nederland heeft het zelfs een grotere vlucht genomen. Er zijn hier heel veel trustmaatschappijen en brievenbusmaatschappijen. Waarschijnlijk is een deel van de Amerikaanse markt naar Nederland en de rest van Europa verschoven. Nederland is in de wereld een grote speler in deze markt. Ik denk dat één van de drie hypotheken op Nederlandse huizen inmiddels is verwerkt in een securitisatie-constructie.’
Engelen is er niet gerust op dat dit geen uit de hand lopend probleem gaat worden. Het toezicht op de Special Purpose Vehicles zou verscherpt moeten worden. Dat wordt nu uitgevoerd door particuliere bedrijven met een winstoogmerk, die bovendien betaald worden door de banken, en dus niet onpartijdig zijn. Dat toezicht zou naar de Nederlandse Bank overgeheveld moeten worden, vindt Engelen. Er is van alles te verzinnen. Alleen: daar is de politiek voor nodig. En Engelen is er niet gerust op dat ze in Den Haag snappen wat er werkelijk speelt. ‘Politici snappen niet wat er aan de hand is. Het is de financiële sector geweest die in 2004 de politiek via machtige lobby’s in Den Haag heeft beïnvloed om te zorgen dat het toezicht op SPV’s is versoepeld. Ik heb daarom weinig hoop dat de politiek nu wél een krachtige vuist zal maken. ‘
Tekst: Joep Auwerda