Op zoek naar een klimaatvriendelijk dieet

Wil je de milieu-impact van je eten minimaliseren, dan ontkom je niet aan minder vlees eten. Maar hoe zit het met kaas of chocolade? Genoeg-redacteur Merel Deelder zocht het tot de bodem uit. Het resultaat: een zelfontworpen dieet dat niet alleen beter is voor de planeet, maar dat ook vol te houden is. 

Door: Merel Deelder

Ik las ooit een grappig verhaal over een vrouw die haar leven lang overtuigd vegetariër was geweest. Eenmaal dementerend in het bejaardentehuis kon zij haar behoefte aan vlees niet langer onderdrukken. Haar kinderen vroegen het personeel om hun moeder louter vegetarische maaltijden voor te schotelen;  zo zou ze het immers gewild hebben toen ze alles nog op een rijtje had. Maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Bij gebrek aan vlees op haar eigen bord, prikte de vrouw in de eetzaal schaamteloos de gehaktballen van haar tafelgenoten weg.   Mocht ik ooit dementerend in een bejaardentehuis terechtkomen, dan verwacht ik van mijzelf eerlijk gezegd niet veel anders. Ik zal het maar toegeven: ik ben verzot op vlees. Gekruide kipkluifjes of een eitje met ontbijtspek – als kind al vond ik niets lekkerder.

Toch werd ik op mijn tiende vegetariër, geshockeerd door een flyer met daarop een zielig in de camera kijkend kistkalfje, en tot verbijstering van mijn ouders. Halverwege mijn twintiger jaren besloot ik vanwege de buitenproportionele bijdrage aan klimaatverandering álle dierlijke producten uit mijn dieet te bannen (inderdaad: óók boter, kaas en eieren). Inmiddels, zo’n tien jaar later, ben ik daar weer van afgestapt en doe ik een goede poging me te houden aan iets wat ik ‘ecotarisme’ noem. Hiermee poog ik mijn impact op het milieu te minimaliseren en kan ik tóch af en toe genieten van dat voor mij zo begeerlijke stukje vlees. In dit artikel neem ik je mee op mijn hobbelige zoektocht naar het ultieme low-impact dieet. 

Serieuze vegetariër 

Universiteit Utrecht, 2011. Een tikje verslagen zit ik in de collegebanken. Ik heb zojuist een ontstellend college over de wereldwijde effecten van klimaatverandering gevolgd. Samenvattend: orkanen, overstromingen, droogte en neerslag zullen deze eeuw toenemen in hoeveelheid en hevigheid, met als gevolg honger, dorst, hittestress en miljoenen vluchtelingen. Oorzaken? Uiteraard the usual suspects: kolen, olie en gas. Maar daarnaast heb ik zaken gehoord waarvan de link met klimaatverandering mij daarvoor nog vreemd waren: landbouw, ontbossing en veeteelt. Met het gebruikelijke ‘Zijn er nog vragen?’, sluit de docerende hoogleraar zijn relaas af. ‘Bent u soms vegetariër?’ vraagt een van mijn medestudenten ad rem. ‘Natúúrlijk’, antwoordt de hoogleraar licht geïrriteerd. ‘Als we dát al niet doen, zullen we klimaatverandering nóóit een halt toeroepen.’

Zijn reactie heeft bijna meer invloed op me dan alle verontrustende feiten uit zijn college bij elkaar. Het dringt tot me door dat vegetarisme voor velen allang geen daad van louter dierenliefde meer is. Het eten van vlees veroorzaakt zoveel meer dan ellendige dierenlevens; het heeft effect op hoe ons klimaat en onze totale leefomgeving eruitzien. Zittend in de collegezaal besluit ik dat ik de milieu-impact van mijn eten wil minimaliseren. Vanaf nu zal ik een seriéuze vegetariër zijn. Niet langer een die thuis netjes aan een vegaschijf knabbelt, maar haar principes compleet aan de kant schuift wanneer er op een gezellige vriendenavond pasta bolognese met rundergehakt en spekjes wordt geserveerd. Voortaan voor mij de vegavariant, met geraspte kaas. Het komt dan ook als een kleine schok als documentairemaker Kip Anderson me met zijn Netflix-documentaire Cowspiracy inpepert dat vegetarisme voor het inperken van onze klimaat-voetafdruk lang niet genoeg is. Ik zie de documentaire als ik net ben afgestudeerd en aan de weg probeer te timmeren als freelance journalist.

Tot dan toe leek het schrappen van vegetarische producten als kaas en eieren me simpelweg overdreven. Maar ergens wist ik al wel dat de argumenten die pleiten voor een vegetarisch dieet in één lijn zijn door te trekken ten faveure van een compleet plantaardig eetpatroon. Zeker, her en der heeft Anderson de feiten wat gedramatiseerd – voor De Correspondent schrijf ik er mijn eerste journalistieke artikel, een factcheck, over −, maar zijn algemene boodschap: ‘een veganistisch dieet is beter voor het klimaat’, staat als een huis. Stappen we bijvoorbeeld wereldwijd allemaal over op een vegetarisch dieet, dan hebben we genoeg aan ongeveer de helft van onze huidige landbouwgrond. Worden we massaal planteneters, dan hebben we al genoeg aan een kwart! (Ourworldindata.org/land-use-diets) Stel je eens voor: al die grond die we kunnen teruggeven aan de natuur.

Voor mij is het duidelijk: voortaan schaft mijn pot plantaardig. In de winkel scan ik alle etiketten op vermeende sporen uit de veeteelt. Ik haal vrachten gedroogde bonen en kikkererwten in huis. En de hoeveelheid bladgroen die ik dagelijks verorber, zou niet misstaan op een konijnenboerderij. In plaats van kaas strooi ik voortaan ‘vegan parmesan’ over mijn pasta: een zelfgemaakt mengsel van cashewnoten, edelgistvlokken, zout en knoflookpoeder. Oké, het lijkt in de verste verte niet op the real thing, maar het geeft mijn pasta wel net dat beetje extra smaak.   Thuis vind ik mijn culinaire ommezwaai nog het makkelijkst vol te houden – ook omdat mijn vriend meedoet. We halen simpelweg niets dierlijks meer in huis, dus worden ook nooit verleid. Het wordt pas ingewikkeld wanneer ik bij niet-vegan vrienden of familie op bezoek ben. Hebben ze speciaal voor mij een veganistische versie van een gerecht gemaakt – meestal exact hetzelfde maaltje, maar dan zónder kaas en room –, wil ik stiekem niets liever dan van hun bord eten.  

Schokkende grafiek

Maar dan, inmiddels een kleine twee jaar geleden, krijg ik een grafiek onder ogen afkomstig van ‘Our World in Data’, een wetenschappelijk onderbouwd online platform dat urgente mondiale problemen zoals klimaatverandering, honger en dus ook de impact van ons voedsel in kaart brengt (Ourworldindata.org/food-choice-vs-eating-local). De grafiek laat zien hoeveel broeikasgassen verschillende soorten voedsel per kilo uitstoten (totale lengte van de balk) en ook waar dit aan ligt (verschillende kleuren in de balk).

Aan landschapsverandering bijvoorbeeld (iets wat meestal synoniem staat aan ontbossing), het transport of de productie en verwerking van de verpakking. De grafiek is gebaseerd op data uit de grootste meta-analyse van wereldwijde voedselsystemen tot nu toe, gepubliceerd in Science (2018).   Het eerste wat natuurlijk opvalt, is de gigántische uitstoot van rundvlees. Voor een deel is dit te wijten aan ontbossing (de groene kleur in de balk), bijvoorbeeld voor de teelt van veevoedergewassen als soja. Maar verreweg het overgrote deel van de uitstoot van rundvlees bestaat uit methaan, een broeikasgas dat runderen opboeren. Hierna volgen andere dierlijke producten als lams- en schapenvlees (tweede plaats), kaas van koemelk (derde plaats) en rundvlees van melkkoeien (vierde plaats). Onder aan de grafiek staan producten met de kleinste uitstoot. Hier vind je enkel plantaardig voedsel: verschillende fruit-, granen-, groenten- en notensoorten.

Tot zover is de grafiek helemaal in lijn met mijn ‘vegan is beter’-overtuiging. Maar kijk dan eens naar de vijfde en zesde plaats: chocolade (o nee!) en (lieve help!) ons dagelijks bakkie troost. Zes lange jaren deed ik mijn stinkende best om omwille van het klimaat mezelf het label veganist op te mogen spelden en nu blijken de veganistische pure chocoladerepen die ik wekelijks in mijn winkelmandje leg in feite kleine klimaatbommen. De belangrijkste reden? Ontbossing. Door falende oogsten trekken cacaotelers steeds dieper het tropisch regenwoud in. Wie de moeite neemt nog even verder te struinen op de website van ‘Our World in Data’, ziet dat specifiek dark chocolate – dat dus een hoog cacaogehalte heeft – bijzonder hoog op de lijst staat: na rundvlees stoot dit per kilo het meeste uit van alle voedingsmiddelen!

Er moet hier wel bij gezegd: deze cijfers hebben een hoge onzekerheid omdat de exacte hoeveelheid ontbossing voor cacaoteelt lastig in kaart te brengen is. De werkelijke uitstoot kan dus lager, maar ook hoger liggen. Wat koffie betreft is het nieuws geruststellender: in de grafiek is koffie berekend in rauwe bonen, niet in liters gezette koffie. Voor één kopje koffie heb je ongeveer 7 tot 9 gram rauwe bonen nodig. Hiervan gebruiken we over het algemeen dus niet zoveel. Ter vergelijking: de koemelk in je cappuccino veroorzaakt meer uitstoot.

Ecotariër

Inmiddels ben ik een soort quasi-veganist geworden. Nu het me duidelijk is dat er ook tussen dierlijke producten grote verschillen in uitstoot zitten, heb ik de teugels iets laten vieren. Ik eet nog altijd grotendeels plantaardig, dus véél groenten, peulvruchten, granen, fruit en noten, maar ik heb daar ook eieren aan toegevoegd en eens in de maand een stukje kip of varkensvlees: producten die qua uitstoot vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld olijfolie. Van de vier dierlijke producten bovenaan de lijst eet ik niets. Rund- en lamsvlees mis ik totáál niet, maar kaas des te meer.

Gelukkig maakt mijn maandelijkse stukje vlees dat ik het zóveel makkelijker vind om daar vanaf te blijven. In feite doe ik daarmee het tegenovergestelde van wat ik deed als vegetariër; toen at ik juist méér kaas ter compensatie van het vlees dat ik zo miste. Zo bestelde ik in een lunchcafé meestal een pistolet met kaas in de veronderstelling dat ik veel beter bezig was dan mijn tafelgenoten met hun broodjes gegrilde kip… Oeps!  Ook mijn chocolade-inname heb ik inmiddels drastisch gewijzigd. Waar ik voorheen wekelijks 100 gram pure vegan chocolade naar binnen werkte, beperk ik dat nu tot één reep per twee maanden. Enkel met een goed keurmerk zoals Rainforest Alliance. En inmiddels ga ik voor de iets klimaatvriendelijker variant: melk, die vond ik toch altijd al lekkerder.  

Afstand en afval

En hoe zit het dan met lokaal en verpakkingsvrij eten? Dat is toch ook heel belangrijk voor het klimaat? Een vriendin vertelde me laatst trots dat ze vrijwel al haar eten tegenwoordig bij een verpakkingsvrije winkel haalt. Ze vult er haar glazen potten met droge waar als rijst en pasta en haar rundvlees haalt ze nog enkel bij de biologische boerderij om de hoek. Het is een trend die je nu overal ziet opkomen. Steeds meer restaurants en winkels promoten hun producten als ‘duurzaam’, want: ‘minder verpakking, dus minder afval’, of ‘zo veel mogelijk lokaal’.  Natuurlijk helpt dit alles in de strijd tegen onnodige voedselkilometers en afval – en is het goed voor lokale ondernemers. Maar wat het klimaat betreft, zet dit helaas nauwelijks zoden aan de dijk. De uitstoot veroorzaakt door transport en verpakkingsmateriaal valt voor de meeste voedingsmiddelen in het niet bij de totale impact van het product. In de grafiek zie je dan ook dat bij de meeste producten de kleuren rood (transport) en grijs (verpakking) nauwelijks zijn waar te nemen.

Veel belangrijker dan in welke verpakking je eten zit, of hoeveel kilometers het heeft afgelegd voor het op je bord belandt, is wélk eten je kiest. Oftewel: producten bovenaan of onderaan de lijst. Kies je dus omwille van het klimaat voor een lokaal en verpakkingsvrij stukje rundvlees, dan is het zinvol je prioriteiten eens te heroverwegen. Avocado’s, om maar een voorbeeld te noemen, verscheept uit Peru, in zo’n hard plastic kuipje, ‘ready to eat’ stoten per kilo maar liefst 24 keer minder broeikasgassen uit.  En wat biologisch rundvlees betreft: dat is misschien voor het dier wel beter, maar voor het klimaat de allerslechtste keus. Doordat biorunderen langer leven en dus meer tijd hebben om methaan op te boeren, is hun totale uitstoot nóg hoger dan dat van regulier rundvlees. Daar kan het feit dat het vlees van een lokale boerderij komt en jij dit misschien met de fiets ophaalt en het vervoert in een herbruikbare trommel, helaas niets meer aan veranderen. 

Verleid je omgeving  

Dus, wil je met je dieet je steentje bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies? Eet dan vooral véél plantaardig. Eet minder tot geen rund-, lams-, schapenvlees, kaas en chocolade. Wees niet te streng voor jezelf en misschien wel het belangrijkste: verleid je omgeving om met je mee te doen. Dan wordt het voor jezelf ook een stuk makkelijker vol te houden. Wie weet worden zo op den duur de vegan gehaktballetjes wel de norm en prik ik later dementerend in het verzorgingshuis alsnog verantwoorde balletjes op mijn vork. 

Recept: vegan Zweedse kardemombroodjes

Kardemummabullar zijn Zweedse kardemombroodjes die geserveerd worden tijdens de fika. Een fika is een pauze met koffie en iets lekkers. Wie heeft daar nu geen zin in? Bekijk dit recept van Miriam, oftwel The Veggie Reporter, om ze zelf vegan te maken!

Vegan kardemummabullar: ik mis Zweden!

Een van mijn favoriete snacks (en soms ontbijt, lunch of dessert) tijdens mijn tijd in Zweden, waren vegan kardemombroodjes en kaneelbroodjes. Ik probeerde ze op elke straathoek uit. Daarna heb ik eigenlijk nooit meer gedurfd om ze zelf te maken – bang dat ik Zweden tekort zou doen. Tot de Allerhande in hun paasbrunch-editie een recept voor kardemombroodjes tijdens Pasen deelde. Niet vegan, dus daar moest wat aan gedaan worden. In samenwerking veganize ik de Allerhande Pasen 2021. Check it out!

Vegan kaneelbroodjes

De basis voor cinnamon rolls en kardemombullar is vrijwel hetzelfde. Je maakt het deeg vegan door de melk en boter te vervangen voor een plantaardige variant, zoals haver- of sojadrink en plantaardige margarine. Voor de vervanger van dierlijke boter gebruik ik Flora Plant ongezouten.

Het recept gaat verder onder de afbeelding!

Ingrediënten

  • 250 ml haverdrink
  • 150 g plantaardige margarine (bijvoorbeeld Flora Plant ongezouten)
  • 7 g gedroogde gist (1 zakje)
  • 440 g bloem + extra om te bestuiven
  • 180 g lichtbruine basterdsuiker
  • 3 tl gemalen kardemom (voor kaneelbroodjes: vervang door kaneel)
  • 1/4 tl zout
  • 1/2 tl vanille-extract

Optioneel:

  • Parelsuiker om te strooien (dit vind je onder de naam greinsuiker bij groothandels)

Instructies 

Kaneelbroodjes deeg maken

  • Doe de haverdrink en 75 gram plantaardige margarine in een steelpan en verwarm tot lauwwarm (niet heter, anders verbrandt de gist). Zet het vuur uit, voeg de gist toe en roer door met een garde. Laat 10 minuten staan.
  • Doe ondertussen de bloem, 65 gram basterdsuiker, 1 theelepel kardemom en het zout in een komen roer door. Voeg het melkmengsel toe en kneed met de hand of met een mixer met deeghaken in ongeveer 10 minuten tot een samenhangend deeg.
  • Vorm er een bal. Leg deze in een met bloem bestoven kom. Dek het deeg af met een schone theedoek en laat 45 minuten rijzen op een warme, tochtvrije plek.

Kardemombroodjes vouwen

  • Waar je kaneelbroodjes rolt (vandaar cinnamon rolls), vouw je het deeg bij kardemombroodjes. Meng hiervoor 65 gram basterdsuiker en 1½ theelepel kardemom door de rest van de zachte, plantaardige margarine.
  • Bestuif je werkblad met wat bloem, rol het deeg met de deegroller uit tot een rechthoekige lap van zo’n 30 x 50 centimeter. Bestrijk het deeg met de ‘kardemomboter’. Gebruik hiervoor de bolle kant van een lepel.
  • Vouw het deeg vanaf de rechterkant tot 1/3 van het deeg en vouw dan de linkerkant daaroverheen. Rol het deeg vervolgens in de breedte nog iets uit, zodat het een even rechthoek is.
  • Snijd het deeg in de breedte in repen van ca. 2 centimeter breed. Snijd vervolgens de repen in de lengte in, maar laat één uiteinde vastzitten. Zo heb je dus reepjes met een snede erin. Hiervan ga je de twist in de kardemombroodjes maken.

Kardemombroodjes draaien

  • Draai de twee stroken om elkaar heen tot een spiraal en rek voorzichtig al draaiend iets uit. Pak een uiteinde van de spiraal vast en wikkel het deeg twee keer losjes om twee vingers. Wikkel vervolgens de rest van het deeg voorzichtig om het deeg zodat het een knoop vormt en druk het losse uiteinde aan de onderkant erin.
  • Herhaal dit met de rest van de repen. Leg de broodjes op een met bakpapier beklede bakplaat en laat afgedekt met een theedoek nog 45 minuten rijzen.

Kardemumbroodjes bakken

  • Verwarm de oven voor op 220 °C. Bak de broodjes in circa 10 minuten in het midden van de oven goudbruin en gaar.
  • Maak ondertussen de siroop. Verhit 40 milliliter water, de rest van de basterdsuiker, de rest van de kardemom en het vanille-extract in een pan tot de suiker volledig is opgelost. Haal de broodjes uit de oven en bestrijk direct met de siroop.
  • Strooi er eventueel nog wat parelsuiker overheen. In de Nederlandse supermarkt vind je deze suiker niet zo snel, maar in de groothandel kun je het kopen. Het is geen essentieel onderdeel van de kardemombroodjes, maar maakt ze wel traditioneel.

Bewaren

Je kunt de kardemombroodjes vijf dagen bewaren in een luchtdichte doos. In de vriezer zijn ze tot wel drie maanden houdbaar!

The Veggie Reporter

Dit recept komt van Miriam Groot, oftewel The Veggie Reporter. Miriam deelt regelmatig lekkere vegan recepten met ons, meld je aan voor de Genoeg nieuwsbrief om niets te missen!

Hoe duurzaam is thee?

Thee is na water de meest gedronken drank in Nederland. Gezond, want thee verkleint de kans op een beroerte. En makkelijk ook, want in een handomdraai maak je een grote pot waar je een middag van drinkt. Vooral groene, witte en kruidenthee heeft veel voordelen voor de gezondheid. Maar hoe duurzaam is thee?

Door: Ilse Ariëns

Er zijn naar schatting 1500 soorten thee, schrijft culinair tijdschrift Foodies. Dat verbaast niet, als je alleen al de theeschappen van een doorsnee Nederlandse supermarkt bekijkt. Toch zie je vooral veel variaties op hetzelfde: zwarte en groene thee waaraan smaakjes zijn toegevoegd. Ook vind je er allerlei drankjes die geen echte thee zijn, zoals rooibos, kamillethee of maté. Thee is na water de meest gedronken drank in Nederland. Gezond, want groene en zwarte thee verkleinen de kans op een beroerte. En makkelijk ook, want in een handomdraai maak je een grote pot waar je een middag van drinkt.

Maar hoe duurzaam is thee? ‘Echte’ thee wordt namelijk gemaakt van de bladeren van de theeplant, de Camellia sinensis. Afhankelijk van hoe de blaadjes bewerkt worden, levert dit zwarte, groene, oolong of witte thee op (of zeldzamere varianten als gele thee of pu-erhthee). Wat strikt genomen geen thee is, noemen we vaak kruidenthee, of in hippere benaming infusion. Dat laatste – infusie op z’n Nederlands – betekent ‘aftreksel van planten’. Strikt genomen is een gewone kop thee dus ook een infusie.

Uit Azië of je achtertuin

De theeplant groeit in tropische en subtropische gebieden. De zwarte, groene en witte thee die we drinken komt dan ook van ver. De grootste theeproducent ter wereld is China, gevolgd door India. Ook andere belangrijke theelanden liggen in Azië: Indonesië, Japan en Sri Lanka. En kruidenthee of infusie? Ook die maakt soms een lange reis. De rooibosplant groeit in Afrika, de matéstruik in Zuid-Amerika. Gember, veel gebruikt in kruidenthee, komt vaak uit Azië maar ook uit Zuid-Amerika. Maar de ingrediënten voor kruidenthee kunnen ook van dichtbij komen: uit Europa, Nederland of uit je eigen buurt of achtertuin. Planten die je relatief makkelijk zelf kunt kweken, zijn munt, kamille, marjolein, dropplant, salie, citroenmelisse, tijm, lavendel, bergamot en venkel. Ook in veld, berm of bos vind je allerlei planten waarvan je kruidenthee kunt trekken, zoals brandnetel en vlierbloesem.

Klimaat

Het RIVM onderzocht de klimaatimpact van honderden voedingsmiddelen en dranken. Thee scoort erg goed, net iets minder dan kraanwater. Thee doet het beter dan cola, veel beter dan sinaasappelsap en héel veel beter dan chocolademelk. Drie kwart van de klimaatimpact van thee komt van het koken van water, dus kook niet meer dan je gaat drinken. Verder geldt: hoe dichterbij, hoe duurzamer. Kruidenthee van inheemse planten is dus duurzamer dan thee uit China of India. Toch is bij thee de klimaatimpact door het transport beperkt, zegt Milieu Centraal. ‘Thee komt per boot naar Nederland, wat relatief klimaatvriendelijk is.’ Bij thee die van ver komt, spelen nog meer klimaat-issues dan alleen het transport. Voor de aanleg van theeplantages moet de oorspronkelijke vegetatie wijken. Dat betekent een achteruitgang van biodiversiteit: minder planten en minder dieren.

Onderbetaald

Thee wordt soms met machines, maar vaak ook met de hand geplukt. De arbeiders die dat doen, worden niet altijd goed behandeld. In 2019 meldde Oxfam Novib dat theeplukkers nauwelijks kunnen rondkomen. In India zijn het vooral vrouwen die dit laagbetaalde werk doen. In de hitte plukken ze urenlang de theebladeren tegen een laag stukloon. Oxfam interviewde 510 theeplukkers. De helft van hen was afhankelijk van voedselhulp van de overheid om hun gezin te kunnen voeden. Er worden programma’s opgezet om de omstandigheden van theeplukkers en kleine theeboeren te verbeteren, bijvoorbeeld door een wereldwijde organisatie als Solidaridad. Keurmerken

Keurmerken

Ook wordt via keurmerken geprobeerd de situatie te verbeteren. Om zo’n keurmerk te krijgen, moeten theemerken kunnen aantonen dat op hun plantages goed wordt omgegaan met arbeiders. Er zijn keurmerken die zowel naar mens als milieu kijken, nen giftige stoffen zoals weekmakers loslaten, zegt de Foundation. Canadese wetenschappers overgoten zakjes van nylon en PET met heet water en vonden miljarden stukjes micro- en nanodeeltjes. Er is echter geen consensus over hoe gevaarlijk dit is.

De theemerken zijn door alle commotie inmiddels echter wel wakker geschud. Ze hebben beloofd snel over te stappen op duurzame theezakjes. Het plan was daarvoor een Green Deal te ondertekenen op 1 januari 2021, maar dat is uitgesteld. Wel is op de website van Lipton al te lezen dat het bedrijf gaat overstappen op theezakjes van maïszetmeel die gecomposteerd kunnen worden. Van sommige merken is nu al duidelijk dat hun theezakjes geen plastic bevatten, zoals Pukka of Clipper, maar in veel gevallen blijft het gissen. Wil je zekerheid, gebruik dan losse thee. bijvoorbeeld UTZ en de Rainforest Alliance. Ook Fairtrade kijkt naar beide, maar legt de nadruk iets meer op de mensen. Een keurmerk dat alleen beoordeelt op milieu is EUbiologisch. Wil je precies weten welke keurmerken er zijn en wat ze toetsen, kijk dan op Keurmerkenwijzer.nl.

Plastic in je thee

Over thee en milieu is afgelopen jaren veel te doen geweest. Daarbij ging het niet om milieuschade bij de productie, maar om het theezakje. Uit Engels en Canadees onderzoek blijkt dat veel theezakjes plastic bevatten. Het eerste zakje dat onder vuur kwam te liggen, was het pyramidevormige zakje van nylon of PET, zoals het theezakje van Lipton. Maar Lipton is niet het enige merk. Vorig jaar nog troffen Engelse onderzoekers in drie van de zes onderzochte theezakjes plastic aan. Op de verpakking van dit soort zakjes staat vaak niet dat het om plastic gaat, waardoor argeloze consumenten ze bij het gft-afval gooien. Het zelf zien is lastig, omdat het soms gaat om kleine beetjes plastic die zijn verwerkt in een papieren zakje. Zakjes die bij het gft-afval terechtkomen, gaan mee in het composteringsproces. Wordt de compost later op het land verspreid, dan komen minuscule deeltjes plastic in het milieu terecht.

Het algemene advies van de afvalscheidingswijzer is dan ook dat theezakjes bij het restafval horen. Volgens de Plastic Soup Foundation is plastic in theezakjes niet alleen schadelijk voor de planeet, maar ook voor de theedrinker zelf. Door de hitte van het water breken moleculen af en kunnen giftige stoffen zoals weekmakers loslaten, zegt de Foundation. Canadese wetenschappers overgoten zakjes van nylon en PET met heet water en vonden miljarden stukjes micro- en nanodeeltjes. Er is echter geen consensus over hoe gevaarlijk dit is. De theemerken zijn door alle commotie inmiddels echter wel wakker geschud. Ze hebben beloofd snel over te stappen op duurzame theezakjes. Het plan was daarvoor een Green Deal te ondertekenen op 1 januari 2021, maar dat is uitgesteld. Wel is op de website van Lipton al te lezen dat het bedrijf gaat overstappen op theezakjes van maïszetmeel die gecomposteerd kunnen worden. Van sommige merken is nu al duidelijk dat hun theezakjes geen plastic bevatten, zoals Pukka of Clipper, maar in veel gevallen blijft het gissen. Wil je zekerheid, gebruik dan losse thee.

Conclusie

Thee hoort tot de meest duurzame dranken. De meeste milieubelasting zit in het koken van het theewater, kook het daarom afgepast. Kook bijvoorbeeld een liter en bewaar dit in een thermosfles.

Door op keurmerken te letten, help je mee aan betere omstandigheden voor boeren en plukkers, en draag je bij aan milieuvriendelijke productie. Kijk of je thee uit plasticvrije zakjes kunt kopen, of koop losse thee. Liefst biologisch. Wil je echt het állerduurzaamste kopje thee, trek dan kruidenthee van planten uit je eigen tuin of buurt.

Dit artikel van Ilse Ariëns verscheen eerder in Genoeg Magazine.

Afbeelding boven bericht: Lil Artsy via Pexels.

Over de datum: verse groenten

Groenten zijn de basis van ons menu. Bederf is goed te zien en te ruiken, maar minder onschuldig dan je zou denken.

Groente of vruchten

Groenten zijn ons basisvoedsel. Ons lichaam is erop gebouwd de belangrijkste bouw- en voedingsstoffen uit planten te halen. Je leeft langer gezond door relatief weinig dierlijke producten te eten. Alhoewel het botanisch gezien vruchten zijn, noemen we tomaten, courgettes, aubergines en peulvruchten ook vaak groenten. Hier kunnen we ze ook over één kam scheren, omdat alle verse plantendelen op dezelfde manieren bederven. Alleen de snelheid verschilt: sla gaat bijvoorbeeld veel sneller achteruit dan kool.

Tip: Voor meer over de houdbaarheid van groente in blik, zie Genoeg magazine #91. Aardappelen werden besproken in Genoeg Magazine #97. Over diepvries gaat dit artikel.

Je kunt er even ziek van worden als bedorven vlees

Op bosjes wortelen of een bloemkool staat gelukkig geen houdbaarheidsaanduiding. Dat bespaart de groenteboer onverkoopbare waar en jezelf hoofdbrekens, want je kunt bruikbaarheid en bederf prima zelf zien. Bij alle groenten betekent rotting, schimmel of een vieze geur: niet eten. Voorgesneden en -verpakte groenten hebben een Te Gebruiken Tot (TGT)-datum. Mits gekoeld (tussen 4 en 7°C) bewaard zijn ze tot die datum veilig. Gebruik ze daarna niet meer – eet ze liever meteen na aankoop. Gesneden groentestukjes hebben enorme hoeveelheden randjes met gekneusde plantencellen waarop bacteriën zich goed kunnen vermenigvuldigen en gifstoffen produceren. Je kunt daarvan even ziek worden als van bedervend vlees of vis. Gooi ook bolstaande, nattige zakjes groentesnippers weg. Bereide groenten en kliekjes zijn eveneens riskant; bewaar ze hooguit een dag in de koelkast of vries ze in.

Hoe te bewaren

Groenten bevatten vers van het land de meeste voedingsstoffen. Koop ze dus kort voor gebruik of leg stevige groenten in de vriezer. Bewaar ze daarbuiten koel, droog en donker, met tussenruimte en in papier, niet in plastic. De (schone!) groentela van de koelkast is prima behalve voor pompoen, uien, knollen en kolen (beter in kelder of schuur) en komkommer, paprika, aubergines, courgette en tomaten (beter op kamertemperatuur). Wortelen en knollen bederven minder snel als je de aarde laat zitten. Bewaarde groenten ontwikkelen zich, waardoor het voedingsstoffengehalte daalt. Sommige worden geel, zoals broccoli, wat niet gevaarlijk is, maar minder lekker. Bijna alle groenten verliezen vocht en worden dan taai (wortelen) of verleppen (zoals sla). Van een tijdje in water in de koelkast leggen knappen ze op, maar ook verlept blijven ze bruikbaar in soep, taart of als bouillonbasis. Gekneusd of nat gaan groenten sneller rotten. Rotte en nattige (in ‘t Fries ‘smotsige’) plekken zitten vol bacteriën. Van hardere groenten (kolen en wortelen) kun je die wegsnijden, waarna de rest nog bruikbaar is, als je extra goed wast. Voorkomen door groenten voorzichtig te behandelen en droog te bewaren is natuurlijk beter.

Heb je onsmakelijk geworden groenten over? Misschien lusten de kippen ze nog. Zo niet, dan zijn ze in elk geval goed voor de composthoop.

Een vraag of tip voor Over de datum? Stuur hem naar overdedatum@genoeg.nl
Dit artikel verscheen eerder in Genoeg Magazine #100.

Tip: meer lezen van Martin van der Gaag? Dat kan! Bekijk De luxe van genoeg.

Afbeelding boven bericht: Nadine Primeau via Unsplash.

Huishoudboekje: Rondkomen na een scheiding

[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Hennie uit Groningen is in 2020 gescheiden. Daardoor heeft ze minder te besteden en moet ze noodgedwongen naar een kleinere woning verhuizen. Hoe regelt zij het financieel? 

Door: Miriam Notenboom

Uit elkaar

‘Mijn huwelijk liep al langer niet goed. Toen de kinderen het huis uit waren, heb ik de knoop doorgehakt. We hebben daarna twee jaar een juridische strijd gevoerd om de gezinswoning, waarin ik nu nog woon. Ik was hier graag gebleven, maar dat is niet gelukt. In juni wordt het huis verkocht. Ik kan nog in beroep gaan, maar ik wil er niet nog meer geld in steken. De rechtszaak heeft me al 30 duizend euro gekost, meer dan de helft van mijn spaargeld. Het is ook tijd om me op andere dingen te richten. Ik heb een flatje gekocht buiten het centrum. Daar verhuis ik deze zomer naartoe.

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen van de scheiding zal ik nog wel lang merken. Vroeger werkte ik als boekhouder. In 2010 ben ik na een heftige burn-out arbeidsongeschikt geraakt. Inmiddels heb ik ook een versleten rug. Daardoor kan ik niet meer fulltime werken. Dat vind ik op zich niet erg. Ik ben vrijwilliger bij een buurtmoestuin die voedsel verbouwt voor de Voedselbank. Dat geeft me veel voldoening. Het betekent alleen wel dat ik tot mijn pensioen een laag inkomen heb en voor een deel afhankelijk ben van alimentatie.

Kleiner wonen, meer betalen

Zolang ik hier woon, kom ik goed uit. Maar in de kleinere en goedkopere woning waar ik naartoe verhuis, ben ik juist duurder uit. Dit huis is volledig afbetaald. Voor de flat moest ik een hypotheek afsluiten: dat is 380 euro aan woonlasten erbij. Mijn energiecontract met vast tarief kan ik niet meenemen, dat staat op naam van de kinesiologiepraktijk die ik tot voor kort aan huis had. Die heb ik moeten opgeven. Het ging fysiek niet meer en de onkosten die ik ervoor moest maken, drukten mijn netto-inkomen. Ik had dan geen hypotheek kunnen afsluiten.

Ik zal straks dus meer op mijn energieverbruik moeten letten. Voor de energietoeslag of andere financiële regelingen van de gemeente kom ik niet in aanmerking. Daar is mijn inkomen net te hoog voor. Ik heb de verwarming nu ook al vaak laag staan, of helemaal uit. Uit milieuoverwegingen en vanwege de oorlog in Oekraïne.

Besparen

Waar ik meer tegen opzie, is dat ik straks weinig geld overhoud voor leuke dingen. Toen ik nog getrouwd was, gingen we rustig voor 300 euro uit eten. Dat mis ik niet echt, ik hecht niet zo aan luxe. Maar ik vind het wel belangrijk om eropuit te gaan en cadeautjes te kunnen kopen. Dat betekent geld voor mij: de vrijheid om dat spontaan te kunnen doen.

Hoe ik dat in mijn nieuwe situatie moet doen, weet ik nog niet. Misschien door te besparen op de dagelijkse boodschappen. En ik hoop dat ik mijn auto kan delen met iemand in de buurt. Verkopen doe ik hem liever niet. Dan kan ik er nog minder op uit.’

[/vc_column_text][us_image image=”10957″ align=”center”][us_separator size=”small”][vc_column_text]

Tips van Hennie aan lezers

  • Nationale Hypotheek Garantie: ‘Vanwege mijn kwetsbare financiële situatie heb ik een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie afgesloten. Dat geeft rust.’
  • Kosten delen: ‘Ik ben van plan actief te worden in de Vereniging van Eigenaren en in de buurt waar ik ga wonen. Niet alleen voor de gezelligheid, maar dan kun je ook meer kosten delen.’
  • Energielabel: ‘Een hoog energielabel zegt niet alles over de isolatie van de woning, heb ik gemerkt. Een woning kan bijvoorbeeld geen HR++-glas hebben maar wel energielabel A, simpelweg omdat het een tussenwoning is.’

[/vc_column_text][vc_column_text]

Dit is een artikel van Miriam Notenboom uit Genoeg Magazine #136. Wil je meer lezen?

[/vc_column_text][us_btn label=”Abonneer nu” link=”url:https%3A%2F%2Fabonnement.genoeg.nl%2F%3Futm_source%3DGenoeg%26utm_medium%3DWebsite%26utm_campaign%3Dhomepage%26utm_id%3DGenoeg”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][/vc_column][/vc_row]