Froukje Jansen over wonen, delen en tot jezelf komen in de natuur

Presentatrice Froukje Jansen (47) stond op de cover van het Genoeg winternummer 2023. Binnenin kon je lezen dat Froukje verstilling vindt in de natuur: ‘Ik probeer dagelijks een uur te lopen met onze hond. Ik geniet er enorm van haar te zien rennen, en vind het fijn me deel van de natuur te voelen. Het relativeert en geeft letterlijk en figuurlijk ruimte.’ En voor dit artikel praten we verder met haar! Want er valt nog zoveel meer te vertellen over thema’s als wonen, delen en tot jezelf komen in de natuur.

Kun je wat meer vertellen over de duurzame wijk waar je woont, Schoonschip in Amsterdam?

‘Het begon met een wild idee samen met twee vrienden, om meer samen te wonen en te delen. Zij zijn toen gaan uitzoeken wat er mogelijk was in Amsterdam. De groep geïnteresseerden – allemaal bekenden van elkaar – groeide gestaag. En we werden ondertussen ook steeds serieuzer in onze ambities. Het bleek een 10-jarenplan, maar het is gelukt! We wonen nu zo’n 5 jaar met zijn allen in een soort mini-community, in Amsterdam. In totaal 47 huishoudens op 30 boten.’

Wat was jullie idee bij deze manier van wonen en leven?

‘Ons verlangen was: meer samenleven en delen en het liefst op een zo duurzaam mogelijke manier! Wij zijn natuurlijk niet de eersten die dit doen en hebben ons dan ook laten inspireren door andere woongemeenschappen, waaronder Sausalito in San Fransisco. Zelf ben ik een paar keer een tijdje in Auroville in India geweest. Een prachtige plek, maar vaak worden dit soort initiatieven bedreigd door onderlinge onenigheid over bezit. Bij Schoonschip hebben we daarom aan de voorkant hele heldere afspraken gemaakt. En dat werkt fantastisch. Mensen zijn vrij om bijvoorbeeld hun boot te verkopen als ze dat willen, maar wel aan mensen die een community om zich heen wensen.’

Op welke manier draagt jullie wijk bij aan verduurzaming?

‘Wij zijn een proeftuin voor veel technologische oplossingen. Zo hebben we bijvoorbeeld een Smartgrid, een systeem waarbij je energie met elkaar deelt. Mijn zonnepanelen bijvoorbeeld, die wekken energie op, ook als ik er niet ben en er dus geen gebruik van maak. Deze energie wordt dan gedeeld met een van de buren die het op dat moment wel nodig heeft. Zeer ingenieus!  

‘Verder zijn de huizen gebouwd van duurzame materialen, die met muren van 30cm dik heel goed geïsoleerd zijn. Ook werken we samen met Waternet om uit onze ontlasting weer energie op te wekken, hebben we een auto-deelsysteem, en sinds kort hebben we ook een moestuin samen met mensen uit de omringende wijk. Er komen steeds nieuwe initiatieven bij, heel leuk! Wat ik een grote meerwaarde vind, is dat al onze bevindingen open-source zijn. Dus als je zelf een community zou willen starten, hoef je niet alle fouten te makend die wij hebben gemaakt!’

Wat is duurzaamheid voor jou?

‘Duurzaamheid gaat voor mij in de kern over verantwoordelijkheid nemen. Voor onszelf en óók voor anderen. Als iets voor mij goed is, maar niet voor mijn omgeving, dan is dat wellicht niet de beste keuze. Zo probeer ik rekening te houden met wat voor kleding ik draag, wat ik eet en hoe ik reis. En misschien nog wel belangrijker: hoe ik denk. Alles is immers verbonden met elkaar. En geloof me, ik doe dagelijks een poging, en ben verre van perfect.

‘Ik ben niet van de klimaatpolitie en voel een allergie opkomen wanneer ik mensen tegen elkaar hoor zeggen: ‘Oh, doe jij dat nog?’ Dan wordt het maken van duurzame keuzes een nieuwe identiteit, iets waar je status aan kunt ontlenen. En dat is precies waar het niet om gaat! Natuurlijk moet je vervuilende bedrijven aanspreken op hun gedrag en heeft actievoeren zin. Maar continu wijzen naar anderen en de verantwoordelijkheid buiten jezelf leggen zorgt voor een groeiende polariteit. We zitten nu eenmaal met elkaar opgescheept, dus laten we het dan ook eens samen oplossen!’

Tekst gaat verder onder de foto.

Froukje met haar hond, foto: Roos van der Sanden.

Froukje schreef over dit thema ook een boek, ‘Duurzaamheid van binnenuit’. Hierin beargumenteert ze dat duurzaamheid niet alleen over technologische oplossingen en regelgeving gaat, maar juist ook om het herstel van de relatie tussen mens en natuur, tussen mensen onderling, en van de mens met zichzelf. Een transformatie in bewustzijn en handelen, die onze samenleving nodig heeft.

Hoe verliep jouw persoonlijke zoektocht op dit pad?

‘Als kind was ik, net als veel andere kinderen, verontrust over zure regen, het uitsterven van dieren, oorlog, dat soort zaken. Die zorg is nooit overgegaan en vormt de basis voor het werk dat ik doe. Eerst ging het meer over het agenderen ervan: duurzaamheid was toen echt nog een geitenwollensokkenthema. Inmiddels is dat gelukkig helemaal anders en probeer ik in mijn rol als presentator en dagvoorzitter te zoeken naar wat ons verbindt en hoe we ondanks tegengestelde ideeën toch een visie kunnen ontwikkelen die tegengestelde meningen overstijgt en samenbrengt. Het is een zoektocht geworden die gepaard gaat met veel zelfreflectie en ook met woede en verdriet. Bijvoorbeeld als ik lees dat de vleesconsumptie niet is afgenomen. Dat raakt mij en je moet je ook wel laten raken denk ik. Tegelijkertijd: er zijn ook al zoveel mensen heel lang bezig op de weg van verandering. En er gebeurt zo ontzettend veel wél. Ik kies ervoor me daarop te focussen.’

Wat kan er nog anders denk je, in de samenleving? Waar kunnen we verbeteren?

‘Naar elkaar leren luisteren, zou al heel veel opleveren vermoed ik! Maar ook andere mensen en de natuur meer ruimte geven, in plaats van die continue focus op onszelf. Dit geeft meer balans. Een beetje minder social media dus! We leven in een ‘ik’-tijd, heel individueel. Ik mis het ‘wij’. Alles in de natuur is nu eenmaal afhankelijk van elkaar. En wij zijn natuur. Ik hoop dat dat steeds meer gaat veranderen, het menselijk verlangen is namelijk om te verbinden.’

Hoe zoek jij de natuur op?

‘De natuur zoek ik dagelijks op. Bijvoorbeeld door naar natuurgebieden in de buurt van mijn woning te gaan. Het doet mij ontzettend goed om veel buiten te zijn en ik voel me dan ook echt deel van de natuur. Het helpt dat ik een hond heb, die laat eigenlijk mij uit. Een buitenplek midden in de natuur lijkt me heerlijk, en dan het liefst de bergen en de zee dichtbij! Wie weet, one day….’

Foto boven bericht: Roos van der Sanden. Met deze foto stond Froukje Jansen op de cover van het Genoeg winternummer 2023

Vrijwilligers bij Repair Café repareren jouw spullen

18 maart staat wereldwijd bekend als Internationale Dag van het Recyclen. Bij Repair cafés kan je het hele jaar jouw spullen laten repareren. Een week eerder, tijdens de week van de circulaire economie, werd er daarom een extra Repair Café georganiseerd.

Het is een zonnige dag in Utrecht. Een half uur voor het Repair Café begint, spreek ik met Bas Defize, organisator van Repair Café de Bieb. ‘We zijn nu bij het Hof van Cartesius in Utrecht. Dit is een een pop-up Repair Café in teken van de week van de circulaire economie. Normaal gesproken vindt het café plaats in de bibliotheek in Utrecht, maar daar is nu de Boekenweek’, vertelt hij.

Wat is het Repair Café?

Het Repair Café werd in 2009 door Martine Postma in Amsterdam bedacht. Sindsdien zijn er in Nederland steeds meer vestigingen, maar ook internationaal wordt het café populairder. Over het idee achter het café schreef Martine een boek.

Het Repair Café is een ontmoetingsplaats waar vrijwilligers klaarstaan om je te helpen met jouw kapotte koffiezetapparaat of strijkijzer. Van alles kan gerepareerd worden, al mag je zelf ook de handen uit de mouwen steken. ‘Er zijn vandaag twintig reparateurs aanwezig, maar behalve dat ze jou helpen, word je ook gestimuleerd om zelf mee te helpen!’, vertelt Bas.

Hergebruik in plaats van nieuw

Het idee achter het Repair Café is dat mensen goede producten minder snel weggooien en juist zelf weer proberen te maken, en dat gebeurt ook vertelt Bas. ‘Er kwam een keer een meisje langs met een koffiezetapparaat. Ze vertelde dat als bij haar thuis een koffiezetapparaat kapot was, er gelijk een nieuw apparaat werd aangeschaft. Ondertussen was dit het vierde koffiezetapparaat en daarom besloot ze een keer langs te gaan om te kijken of het gerepareerd kon worden. En dat kon! Nu heeft ze zelf geleerd hoe ze een koffiezetapparaat kan maken. Dat is toch geweldig?’, vertelt hij enthousiast.

Bijzondere verhalen

Bij het Repair Café brengen mensen dus van allerlei (oude) spullen langs en dat zorgt soms voor bijzondere verhalen. ‘Een vrouw had een reiswekker bij zich die ze vroeger op reis meenam, maar die nu kapot was gegaan. Toen de lichtjes van de cijfers weer gingen branden, zag je de blijdschap op haar gezicht’, vertelt hij met een glimlach.

Een praatje maken

De eerste vrijwilligers stromen binnen. Ze pakken hun spullen uit en de eerste materialen worden op tafel gezet. Sommige vrijwilligers gaan zelfs buiten spullen repareren vanwege het mooie weer. Om 13:00 uur begint het Repair Café en komen de eerste mensen met hun spullen langs. Zo wordt er gekeken naar een elektrische zaag en een buitenlichtje. Bij de verschillende tafels ontstaan er gesprekken over wat er precies kapot is en hoe het weer gemaakt kan worden. Maar er is ook plek voor een praatje, zo vertelt Bas: ‘Het repair café is verder erg gezellig! Je bent natuurlijk in contact met mensen en kletst dan ook over andere dingen’.

Andere editie van het Repair Café bij de bibliotheek.

Handig zijn

Volgens Bas weten de meeste vrijwilligers wel hoe ze iets moeten repareren, maar als ze iets niet weten is daar ook een oplossing voor! ‘De meeste vrijwilligers zijn wel een beetje handig. Maar ook wij weten niet alles, we vragen bijvoorbeeld anderen om hulp als we het niet weten of we zoeken een handleiding of filmpje op het internet op’.

Zelf een keer langsgaan?

Kortom, als je zelf kapotte spullen hebt, gooi het niet meteen weg! Want misschien kan het wel gerepareerd worden bij een Repair Café bij jou in de buurt. De meeste Repair Cafés hebben één of meerdere dagen in de maand waar je met jouw spullen langs kan gaan. Via deze website kan je een Repair Café bij jou in de buurt vinden.

Op zoek naar een klimaatvriendelijk dieet

Wil je de milieu-impact van je eten minimaliseren, dan ontkom je niet aan minder vlees eten. Maar hoe zit het met kaas of chocolade? Genoeg-redacteur Merel Deelder zocht het tot de bodem uit. Het resultaat: een zelfontworpen dieet dat niet alleen beter is voor de planeet, maar dat ook vol te houden is. 

Door: Merel Deelder

Ik las ooit een grappig verhaal over een vrouw die haar leven lang overtuigd vegetariër was geweest. Eenmaal dementerend in het bejaardentehuis kon zij haar behoefte aan vlees niet langer onderdrukken. Haar kinderen vroegen het personeel om hun moeder louter vegetarische maaltijden voor te schotelen;  zo zou ze het immers gewild hebben toen ze alles nog op een rijtje had. Maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Bij gebrek aan vlees op haar eigen bord, prikte de vrouw in de eetzaal schaamteloos de gehaktballen van haar tafelgenoten weg.   Mocht ik ooit dementerend in een bejaardentehuis terechtkomen, dan verwacht ik van mijzelf eerlijk gezegd niet veel anders. Ik zal het maar toegeven: ik ben verzot op vlees. Gekruide kipkluifjes of een eitje met ontbijtspek – als kind al vond ik niets lekkerder.

Toch werd ik op mijn tiende vegetariër, geshockeerd door een flyer met daarop een zielig in de camera kijkend kistkalfje, en tot verbijstering van mijn ouders. Halverwege mijn twintiger jaren besloot ik vanwege de buitenproportionele bijdrage aan klimaatverandering álle dierlijke producten uit mijn dieet te bannen (inderdaad: óók boter, kaas en eieren). Inmiddels, zo’n tien jaar later, ben ik daar weer van afgestapt en doe ik een goede poging me te houden aan iets wat ik ‘ecotarisme’ noem. Hiermee poog ik mijn impact op het milieu te minimaliseren en kan ik tóch af en toe genieten van dat voor mij zo begeerlijke stukje vlees. In dit artikel neem ik je mee op mijn hobbelige zoektocht naar het ultieme low-impact dieet. 

Serieuze vegetariër 

Universiteit Utrecht, 2011. Een tikje verslagen zit ik in de collegebanken. Ik heb zojuist een ontstellend college over de wereldwijde effecten van klimaatverandering gevolgd. Samenvattend: orkanen, overstromingen, droogte en neerslag zullen deze eeuw toenemen in hoeveelheid en hevigheid, met als gevolg honger, dorst, hittestress en miljoenen vluchtelingen. Oorzaken? Uiteraard the usual suspects: kolen, olie en gas. Maar daarnaast heb ik zaken gehoord waarvan de link met klimaatverandering mij daarvoor nog vreemd waren: landbouw, ontbossing en veeteelt. Met het gebruikelijke ‘Zijn er nog vragen?’, sluit de docerende hoogleraar zijn relaas af. ‘Bent u soms vegetariër?’ vraagt een van mijn medestudenten ad rem. ‘Natúúrlijk’, antwoordt de hoogleraar licht geïrriteerd. ‘Als we dát al niet doen, zullen we klimaatverandering nóóit een halt toeroepen.’

Zijn reactie heeft bijna meer invloed op me dan alle verontrustende feiten uit zijn college bij elkaar. Het dringt tot me door dat vegetarisme voor velen allang geen daad van louter dierenliefde meer is. Het eten van vlees veroorzaakt zoveel meer dan ellendige dierenlevens; het heeft effect op hoe ons klimaat en onze totale leefomgeving eruitzien. Zittend in de collegezaal besluit ik dat ik de milieu-impact van mijn eten wil minimaliseren. Vanaf nu zal ik een seriéuze vegetariër zijn. Niet langer een die thuis netjes aan een vegaschijf knabbelt, maar haar principes compleet aan de kant schuift wanneer er op een gezellige vriendenavond pasta bolognese met rundergehakt en spekjes wordt geserveerd. Voortaan voor mij de vegavariant, met geraspte kaas. Het komt dan ook als een kleine schok als documentairemaker Kip Anderson me met zijn Netflix-documentaire Cowspiracy inpepert dat vegetarisme voor het inperken van onze klimaat-voetafdruk lang niet genoeg is. Ik zie de documentaire als ik net ben afgestudeerd en aan de weg probeer te timmeren als freelance journalist.

Tot dan toe leek het schrappen van vegetarische producten als kaas en eieren me simpelweg overdreven. Maar ergens wist ik al wel dat de argumenten die pleiten voor een vegetarisch dieet in één lijn zijn door te trekken ten faveure van een compleet plantaardig eetpatroon. Zeker, her en der heeft Anderson de feiten wat gedramatiseerd – voor De Correspondent schrijf ik er mijn eerste journalistieke artikel, een factcheck, over −, maar zijn algemene boodschap: ‘een veganistisch dieet is beter voor het klimaat’, staat als een huis. Stappen we bijvoorbeeld wereldwijd allemaal over op een vegetarisch dieet, dan hebben we genoeg aan ongeveer de helft van onze huidige landbouwgrond. Worden we massaal planteneters, dan hebben we al genoeg aan een kwart! (Ourworldindata.org/land-use-diets) Stel je eens voor: al die grond die we kunnen teruggeven aan de natuur.

Voor mij is het duidelijk: voortaan schaft mijn pot plantaardig. In de winkel scan ik alle etiketten op vermeende sporen uit de veeteelt. Ik haal vrachten gedroogde bonen en kikkererwten in huis. En de hoeveelheid bladgroen die ik dagelijks verorber, zou niet misstaan op een konijnenboerderij. In plaats van kaas strooi ik voortaan ‘vegan parmesan’ over mijn pasta: een zelfgemaakt mengsel van cashewnoten, edelgistvlokken, zout en knoflookpoeder. Oké, het lijkt in de verste verte niet op the real thing, maar het geeft mijn pasta wel net dat beetje extra smaak.   Thuis vind ik mijn culinaire ommezwaai nog het makkelijkst vol te houden – ook omdat mijn vriend meedoet. We halen simpelweg niets dierlijks meer in huis, dus worden ook nooit verleid. Het wordt pas ingewikkeld wanneer ik bij niet-vegan vrienden of familie op bezoek ben. Hebben ze speciaal voor mij een veganistische versie van een gerecht gemaakt – meestal exact hetzelfde maaltje, maar dan zónder kaas en room –, wil ik stiekem niets liever dan van hun bord eten.  

Schokkende grafiek

Maar dan, inmiddels een kleine twee jaar geleden, krijg ik een grafiek onder ogen afkomstig van ‘Our World in Data’, een wetenschappelijk onderbouwd online platform dat urgente mondiale problemen zoals klimaatverandering, honger en dus ook de impact van ons voedsel in kaart brengt (Ourworldindata.org/food-choice-vs-eating-local). De grafiek laat zien hoeveel broeikasgassen verschillende soorten voedsel per kilo uitstoten (totale lengte van de balk) en ook waar dit aan ligt (verschillende kleuren in de balk).

Aan landschapsverandering bijvoorbeeld (iets wat meestal synoniem staat aan ontbossing), het transport of de productie en verwerking van de verpakking. De grafiek is gebaseerd op data uit de grootste meta-analyse van wereldwijde voedselsystemen tot nu toe, gepubliceerd in Science (2018).   Het eerste wat natuurlijk opvalt, is de gigántische uitstoot van rundvlees. Voor een deel is dit te wijten aan ontbossing (de groene kleur in de balk), bijvoorbeeld voor de teelt van veevoedergewassen als soja. Maar verreweg het overgrote deel van de uitstoot van rundvlees bestaat uit methaan, een broeikasgas dat runderen opboeren. Hierna volgen andere dierlijke producten als lams- en schapenvlees (tweede plaats), kaas van koemelk (derde plaats) en rundvlees van melkkoeien (vierde plaats). Onder aan de grafiek staan producten met de kleinste uitstoot. Hier vind je enkel plantaardig voedsel: verschillende fruit-, granen-, groenten- en notensoorten.

Tot zover is de grafiek helemaal in lijn met mijn ‘vegan is beter’-overtuiging. Maar kijk dan eens naar de vijfde en zesde plaats: chocolade (o nee!) en (lieve help!) ons dagelijks bakkie troost. Zes lange jaren deed ik mijn stinkende best om omwille van het klimaat mezelf het label veganist op te mogen spelden en nu blijken de veganistische pure chocoladerepen die ik wekelijks in mijn winkelmandje leg in feite kleine klimaatbommen. De belangrijkste reden? Ontbossing. Door falende oogsten trekken cacaotelers steeds dieper het tropisch regenwoud in. Wie de moeite neemt nog even verder te struinen op de website van ‘Our World in Data’, ziet dat specifiek dark chocolate – dat dus een hoog cacaogehalte heeft – bijzonder hoog op de lijst staat: na rundvlees stoot dit per kilo het meeste uit van alle voedingsmiddelen!

Er moet hier wel bij gezegd: deze cijfers hebben een hoge onzekerheid omdat de exacte hoeveelheid ontbossing voor cacaoteelt lastig in kaart te brengen is. De werkelijke uitstoot kan dus lager, maar ook hoger liggen. Wat koffie betreft is het nieuws geruststellender: in de grafiek is koffie berekend in rauwe bonen, niet in liters gezette koffie. Voor één kopje koffie heb je ongeveer 7 tot 9 gram rauwe bonen nodig. Hiervan gebruiken we over het algemeen dus niet zoveel. Ter vergelijking: de koemelk in je cappuccino veroorzaakt meer uitstoot.

Ecotariër

Inmiddels ben ik een soort quasi-veganist geworden. Nu het me duidelijk is dat er ook tussen dierlijke producten grote verschillen in uitstoot zitten, heb ik de teugels iets laten vieren. Ik eet nog altijd grotendeels plantaardig, dus véél groenten, peulvruchten, granen, fruit en noten, maar ik heb daar ook eieren aan toegevoegd en eens in de maand een stukje kip of varkensvlees: producten die qua uitstoot vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld olijfolie. Van de vier dierlijke producten bovenaan de lijst eet ik niets. Rund- en lamsvlees mis ik totáál niet, maar kaas des te meer.

Gelukkig maakt mijn maandelijkse stukje vlees dat ik het zóveel makkelijker vind om daar vanaf te blijven. In feite doe ik daarmee het tegenovergestelde van wat ik deed als vegetariër; toen at ik juist méér kaas ter compensatie van het vlees dat ik zo miste. Zo bestelde ik in een lunchcafé meestal een pistolet met kaas in de veronderstelling dat ik veel beter bezig was dan mijn tafelgenoten met hun broodjes gegrilde kip… Oeps!  Ook mijn chocolade-inname heb ik inmiddels drastisch gewijzigd. Waar ik voorheen wekelijks 100 gram pure vegan chocolade naar binnen werkte, beperk ik dat nu tot één reep per twee maanden. Enkel met een goed keurmerk zoals Rainforest Alliance. En inmiddels ga ik voor de iets klimaatvriendelijker variant: melk, die vond ik toch altijd al lekkerder.  

Afstand en afval

En hoe zit het dan met lokaal en verpakkingsvrij eten? Dat is toch ook heel belangrijk voor het klimaat? Een vriendin vertelde me laatst trots dat ze vrijwel al haar eten tegenwoordig bij een verpakkingsvrije winkel haalt. Ze vult er haar glazen potten met droge waar als rijst en pasta en haar rundvlees haalt ze nog enkel bij de biologische boerderij om de hoek. Het is een trend die je nu overal ziet opkomen. Steeds meer restaurants en winkels promoten hun producten als ‘duurzaam’, want: ‘minder verpakking, dus minder afval’, of ‘zo veel mogelijk lokaal’.  Natuurlijk helpt dit alles in de strijd tegen onnodige voedselkilometers en afval – en is het goed voor lokale ondernemers. Maar wat het klimaat betreft, zet dit helaas nauwelijks zoden aan de dijk. De uitstoot veroorzaakt door transport en verpakkingsmateriaal valt voor de meeste voedingsmiddelen in het niet bij de totale impact van het product. In de grafiek zie je dan ook dat bij de meeste producten de kleuren rood (transport) en grijs (verpakking) nauwelijks zijn waar te nemen.

Veel belangrijker dan in welke verpakking je eten zit, of hoeveel kilometers het heeft afgelegd voor het op je bord belandt, is wélk eten je kiest. Oftewel: producten bovenaan of onderaan de lijst. Kies je dus omwille van het klimaat voor een lokaal en verpakkingsvrij stukje rundvlees, dan is het zinvol je prioriteiten eens te heroverwegen. Avocado’s, om maar een voorbeeld te noemen, verscheept uit Peru, in zo’n hard plastic kuipje, ‘ready to eat’ stoten per kilo maar liefst 24 keer minder broeikasgassen uit.  En wat biologisch rundvlees betreft: dat is misschien voor het dier wel beter, maar voor het klimaat de allerslechtste keus. Doordat biorunderen langer leven en dus meer tijd hebben om methaan op te boeren, is hun totale uitstoot nóg hoger dan dat van regulier rundvlees. Daar kan het feit dat het vlees van een lokale boerderij komt en jij dit misschien met de fiets ophaalt en het vervoert in een herbruikbare trommel, helaas niets meer aan veranderen. 

Verleid je omgeving  

Dus, wil je met je dieet je steentje bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies? Eet dan vooral véél plantaardig. Eet minder tot geen rund-, lams-, schapenvlees, kaas en chocolade. Wees niet te streng voor jezelf en misschien wel het belangrijkste: verleid je omgeving om met je mee te doen. Dan wordt het voor jezelf ook een stuk makkelijker vol te houden. Wie weet worden zo op den duur de vegan gehaktballetjes wel de norm en prik ik later dementerend in het verzorgingshuis alsnog verantwoorde balletjes op mijn vork. 

Genoeg-bos 115 bomen rijker dankzij de Bomenplantdag!

Afgelopen vrijdag op 23 februari was het dan eindelijk tijd voor de Genoeg Bomenplantdag! Vrijwilligers staken de handen uit de mouwen om het bos van een groot aantal verschillende bomen te voorzien. Hier delen wij een verslag over!

Voor het Genoeg voedselbos staat Linda Nouws, beheerder van het bos, ons op te wachten. Er was storm en regen op komst maar daar was niks van te merken, de zon liet zich zelfs even zien! Bij het bos ligt een wandelpad waar af en toe wandelaars voorbijlopen en fietsers op mountainbikes voorbijrazen. Met een klein gezelschap die de schep al bij de hand had, volgen we Linda het bos in. We betreden een ander wandelpad waar dennenappels, takken en mos liggen. De stille omgeving wordt af en toe onderbroken door een vogeltje dat fluit.

Rondleiding

Op meerdere plekken wordt er even gestopt en luisteren de aanwezigen naar Linda die een kort verhaal over het bos vertelt. Het doel van het Genoeg-bos is om een voedselrijke plek te maken die zelfvoorzienend is en rijk is aan verschillende bomen en planten. Linda vertelt dan ook dat ze al verschillende voedselrijke bomen heeft geplant zoals kastanjebomen, appelbomen maar ook bramen, frambozen en bessenstruiken! Verder laat ze een wensput zien en een bankje dat zij zelf heeft gemaakt van boomstammen. Ze vertelt met een glimlach op haar gezicht: ‘Ik vind het heel leuk om hier bezig te zijn! Ik ben graag buiten en ik draag met plezier mijn steentje bij aan de natuur. Verder hoop ik ook dat dit bos een rustige plek kan bieden voor mensen die dat nodig hebben.’

Linda Nouws vertelt over het bos. Foto: Donna Rijnierse

Tijd om bomen te planten!

Als we een rondje door het bos hebben gewandeld, is het tijd om de bomen te gaan planten. Linda had meerdere boomsoorten voor ons uitgekozen die langs de rand van het bos geplant zouden gaan worden. Na een korte simpele instructie werden de eerste kuilen voor de bomen gegraven. Nog even wat grond er overheen en de eerste bomen staan! Tussendoor werden er stroopwafels uitgedeeld en werd er met elkaar gepraat. ’Ik heb vroeger ook in de tuinbouw gewerkt en het is wel leuk om zo weer hier mee bezig te zijn,’ vertelt een vrijwilliger als hij net een boom plant. ‘Ja ik vind het ook gezellig met elkaar, ook al is het een kleine groep,’ antwoordt een andere vrijwilliger.

De vrijwilligers zijn druk bezig met bomen planten! Foto: Donna Rijnierse

Doneer een boom

In totaal waren er op het einde van de dag 115 bomen geplant! Linda bedankte iedereen voor het planten van de bomen en de deelnemers bedankten Linda voor het begeleiden van de dag. Nadat er gedag werd gezegd keerden iedereen terug naar huis en werd er zo teruggekeken op een leuke dag. 

Wil jij ook bijdragen aan een groene wereld, en een boom doneren aan het Genoegbos? Dat kan nog steeds via onderstaande link.

Wonen in een tiny house en financieel vrij zijn? Hanne (25) vertelt er alles over

Hanne (25) woont samen met haar vriend in een tiny house in de bossen van Noord-België. ‘We woonden hiervoor in een appartement in een drukke stad. Maar we wilden graag financiële vrijheid en ruimte hebben. Dat hebben we nu en het is nog fijner dan ik had verwacht!’ Het tiny house kregen ze op een heel bijzondere manier. Hanne vertelt er alles over, van hoe ze dit op zo’n jonge leeftijd voor elkaar heeft gekregen tot de voordelen (en nadelen) van wonen in een tiny house.

Van stad naar natuur

Toen Hanne en haar vriend Sam (26) klaar waren met studeren, voelde dat voor hen als een moment van kiezen. In de stad wonen had voordelen maar ze hadden het contact met de natuur verloren. Hanne: ‘We vroegen ons af: hoe willen we dat ons leven eruitziet? We zagen veel minder spullen en juist meer contact met de natuur voor ons. Ook wilden we graag financiële vrijheid hebben. We wilden niet meer fulltime hoeven werken om ons dure huurappartement te kunnen betalen. En juist de vrijheid hebben om onze tijd in te richten en veel spontane dingen te kunnen doen.’

Duurzame tiny house

Zo ontstond het idee om in een tiny house te gaan wonen. Het stel deed mee aan het Vlaamse tv-programma Tiny House Battle, waarbij ze de wensen voor hun tiny house konden opgeven. Daarna gingen maar liefst twee bouwteams aan de slag om twee tiny houses te ontwerpen. Hieruit kozen Hanne en Sam de tiny house van hun dromen. ‘We vonden het belangrijk dat het een duurzame en creatieve tiny house zou worden,’ vertelt Hanne. ‘Dus onze wensen gingen vooral over herbruikbare materialen en een tweedehands, creatieve inrichting. Ook wilden we niveauverschillen in de tiny house. Zodat bijvoorbeeld het bed hoger staat en er daaronder ruimte is voor kasten.’

Ze kochten uiteindelijk de tiny house die het beste paste bij hun wensen. Met veel hergebruikte materialen en op wielen, zodat het verplaatst kan worden en zodat hun woning de ondergrond niet beschadigt. Hanne: ‘Dit vonden wij het meest duurzaam. Als we onze woning verplaatsen, zie je niet meer dat hier iemand heeft gewoond. Ik noem het mijn “Pipi Langkous-huisje”. Soms moet je springen om ergens te komen.’ De woning staat nu in bosrijk gebied in het noorden van België. Hanne: ‘Het is hier heel fijn wonen. Uiteindelijk willen we graag een eigen stuk grond, of samen met andere tiny house-liefhebbers op een stukje grond wonen.’

‘Ik noem het mijn “Pipi Langkous-huisje”. Het voelt als een binnenspeeltuin met al die verschillende levels.’

Hanne (25) over haar tiny house

Vrijheid

Het wonen in een tiny house heeft veel voordelen, vindt Hanne. Zo zijn hun totale woonkosten nu een stuk lager, waardoor zij en haar vriend minder hoeven te werken. Hanne: ‘De woning hebben we over twee jaar al afbetaald. En ook nu al zijn onze kosten enorm laag. Dit geeft ons de ruimte en tijd om regelmatig vrij te zijn. We gaan veel op pad met onze camper, bijvoorbeeld drie weken naar een mooie plek in Frankrijk.’

Ander voordeel is volgens Hanne het ontspullen, waar je met een tiny house niet aan ontkomt. ‘Ons appartement was helemaal gevuld met spullen,’ vertelt ze. ‘We hebben alles verkocht of naar de kringloop gebracht. Dit geeft een enorm vrij gevoel. Ik hecht nu meer waarde aan die vrijheid dan aan het hebben van spullen.’ Meer contact met de natuur heeft haar ook veel gebracht: ‘In de stad was ik snel overprikkeld en gestrest. Daar heb ik geen last meer van. Ik heb rust gevonden en voel me helemaal thuis. We leven met de seizoenen en ik ben véél meer buiten dan hiervoor. In de natuur ontspan je makkelijker dan in een stad.’

Op pad met de camer

Behelpen met de ruimte

Zijn er ook nadelen? Volgens Hanne zijn er vooral wat aanpassingen nodig om deze manier van wonen mogelijk te maken. Zelf heeft ze het er graag voor over. De nadelen van wonen in een tiny house volgens Hanne:

  • Er is weinig opbergruimte; Hanne en haar vriend hebben een mini-zoldertje en een tuinhuisje waar ook de fietsen staan
  • Met een kleine boiler is het warme water na 5 minuten op. Lang, warm douchen in de winter kan niet
  • Er is sowieso minder (binnen)ruimte. Werken doen ze bijvoorbeeld aan de eettafel, meetings plannen ze om-en-om, dan gaat het prima
  • Als het regent, lopen ze alle zand en modder zo naar binnen, er is geen halletje voor de schoenen en natte spullen
  • Plassen kan op een speciaal toilet in de tiny house, voor de rest moet je naar het composttoilet in het tuinhuisje. Hanne is daar inmiddels aan gewend (hoewel ze er ’s avonds laat weleens tegenop ziet), bezoek vindt dit soms vervelend

Verder is het voor mensen met een tiny house lastig om een plek te vinden waar ze langere tijd kunnen staan. Ook voor Hanne en haar vriend was dit een uitdaging. Hanne: ‘Wij hebben geluk gehad dat er iets moois op ons pad kwam. Anderen zou ik ook aanraden: vraag rond en ga bijvoorbeeld op zoek naar iemand die een grote tuin heeft, zodat je daar kunt staan. Kijk anders of er mogelijkheden zijn in je omgeving, desnoods voor een tijdelijke plek, dan heb je een start.’

‘Ik ben nu veel rustiger en gelukkiger dan hiervoor. Niet meer gestrest en overprikkeld.’

Hanne over klein wonen in de bossen

Bewust leven

Door het wonen in een tiny house kwamen er nog meer mooie dingen op haar pad. Hanne: ‘Alles wat ik had verwacht bij deze manier van leven, bleek waar te zijn. Zoals meer contact met de natuur en meer vrijheid. En daarnaast was het zelfs nog beter dan ik dacht. Zo zijn we ons heel erg bewust geworden van onze relatie met de natuur en welke impact we hebben op onze omgeving. We verbruiken nu veel minder. Alleen wat nodig is, meer hoeft toch niet?’

Meer Hanne lives on wheels

Wil je de avonturen van Hanne volgen? Op haar account Hanne lives on wheels deelt Hanne regelmatig mooie foto’s en video’s, en vertelt ze meer over deze manier van wonen. Naast wonen in een tiny house en hierover publiceren, werkt Hanne parttime als freelance dansleraar en tekstschrijver. Op haar website vind je hierover meer informatie.