Huishoudboekje: ‘Gezondheid is voor mij rijkdom’

Lieke* (36), vrijwillig maatschappelijk werkster, heeft een WIA-uitkering en moet leven van weinig. Ook vanwege het milieu is ze zuinig. Maar de auto en af en toe een verre reis: dat gunt ze zichzelf. Dit interview uit de rubriek Huishoudboekje in Genoeg Magazine lees je nu terug op de site!

Door: Eva Prins

Laag inkomen

Lieke: ‘Ik heb geen hoog inkomen, nooit gehad ook, maar dat voel ik bijna niet omdat ik het goed heb geregeld. Zo heb ik één rekening waar mijn inkomsten op binnenkomen en de vaste lasten van afgaan. Daar hoef ik dus nooit over in te zitten; die worden automatisch betaald. Verder houd ik mijn uitgaven nauwgezet bij en maak ik potjes. Daardoor weet ik precies wat
ik waarvoor te besteden heb. En ik ben zuinig. Deels uit noodzaak, maar ook vanwege het milieu. Zo kijk ik altijd eerst of ik iets tweedehands kan vinden. Er zijn al zoveel spullen op de wereld, moet ik dan nog meer nieuwe kopen?

‘Kapotte spullen repareer ik in plaats van ze weg te gooien. Vrienden maken wel eens grapjes over mijn zuinige levensstijl. “Dat had of deed mijn oma vroeger ook”, zeggen ze als ze bijvoorbeeld mijn zeepblok zien, of als ik een kledingstuk repareer. Maar op deze manier is het me wel gelukt om in de loop van de jaren ruim zevenduizend euro te sparen. Dat geeft mij veel rust. Vijfduizend euro bewaar ik echt voor nood; daar blijf ik af. De rest spaar ik voor onder andere de auto en voor reizen. Dat is allebei niet zo duurzaam, maar voor mij heel belangrijk.’

Medische aandoening

Lieke: ‘Door mijn medische aandoeningen heb ik een beperkte mobiliteit en minder energie en zonder auto zou mijn wereld een stuk kleiner zijn. De afgelopen tien jaar rolde ik van het een in het ander. Ik had onder andere een herseninfectie. Verder heb ik scoliose, een verkromming van de wervelkolom, en recentelijk is een hartaandoening vastgesteld waarvoor ik momenteel een hartrevalidatietraject volg. Maar ik ben een heel gelukkig en tevreden mens hoor. Ik sta positief in het leven en ben dankbaar voor wat ik heb en nog wel, of weer, kan, zoals een stukje fietsen of de trap op lopen zonder buiten adem te zijn. Mijn situatie, financieel en qua gezondheid, heeft me nog meer doen beseffen dat het in het leven niet draait om dure spullen. Gezondheid is voor mij rijkdom. En mooie ervaringen. De afgelopen jaren heb ik veel mooie, verre reizen gemaakt. Als ik daar nu op terugkijk, denk ik wel eens: hoe heb ik dat gekund, financieel en qua energie. Ik heb ook wel roofbouw op mijn lijf gepleegd, maar ik wilde – en wil – leven. En als ik op reis ben, voel ik me fantastisch. Die reizen zijn echt het mooiste wat ik in mijn leven heb gedaan. Ik kan ook enorm naar zo’n reis toe leven en er lang op teren – dat heeft me afgelopen jaren echt geholpen op de been te blijven. Ja, natuurlijk heb ik wel last van vliegschaamte, maar dat weerhoudt me niet. Ook omdat ik denk ik dat ik uiteindelijk met mijn voetafdruk toch nog redelijk goed uitkom door de manier waarop ik leef.’

Het Huishoudboekje van Lieke

Tips van Lieke:

Op de datum

‘Bij de Lidl en de Jumbo hebben ze een “Verspil me niet”-bak. Voor heel kleine prijsjes koop je producten die op de datum zijn. Ik vul mijn voorraad er vaak mee aan door het eten in te vriezen.’

Stel een aankoop uit

‘Koop iets niet meteen maar wacht een paar weken. Wil je het dan nog steeds heel graag? Kijk of je het tweedehands kunt kopen, vraag het voor je verjaardag of wacht op een aanbieding. Spreek uit waar je naar op zoek bent, misschien heeft iemand in je omgeving het liggen en kun je het ruilen of tegen een leuke prijs overnemen.’

Wees tevreden

‘Kijk naar wat je hebt in plaats van wat je niet hebt. Vergelijk niet met een ander. Alles kan altijd beter, mooier, luxer, maar is dat uiteindelijk waar je echt gelukkig van wordt? Het boek Als ik het leven over mocht doen van Bronnie Ware vind ik heel inspirerend. Geen mens die op zijn sterfbed rept over die dure auto of overvolle inloopkast. Tijd met geliefden en ervaringen, dat blijkt ware rijkdom te zijn.’

Dit artikel van Eva Prins verscheen eerder in Genoeg Magazine. *De naam Lieke is gefingeerd voor online gebruik.

Huishoudboekje: ‘Minder gaan werken is een optie’

Ze verdienen flink meer dan ze uitgeven, en dat bevalt vijftigers Monique en Berend* goed: ‘Het geeft een groot gevoel van vrijheid.’ Dit interview uit de rubriek Huishoudboekje in Genoeg Magazine lees je nu gratis terug op de site!

Door: Miriam Notenboom

Sparen en tweedehands

Monique: ‘We hebben sinds ons afstuderen altijd meer verdiend dan we uitgeven. Niet dat we onszelf bewust iets ontzeggen, we hebben gewoon niet zo’n behoefte aan luxe. We fietsen bijvoorbeeld liever dan dat we de auto nemen, we kamperen graag en kleding kopen we net zo makkelijk tweedehands. Ik heb een gangbare confectiemaat, dat scheelt.

‘Onze drie meiden kopen inmiddels ook vrijwel al hun kleren tweedehands, die moeten niets van de Primark weten. Aan eten geven we ook niet opvallend veel uit, al eten we vrijwel volledig biologisch. Ik ben dol op boodschappen doen, dus ik ga wel vier keer per week naar de bio-super en dan neem ik altijd wel iets mee uit de bak met afgeprijsde producten. Dat betekent dat ik geregeld een maaltijd moet verzinnen rond onverwachte koopjes, maar dat vind ik juist leuk.

‘Van de week scoorde ik twee avocado’s voor één euro, daar kan ik echt van genieten. Zo hebben we gaandeweg een behoorlijk spaarbedrag vergaard. Het grootste deel staat gewoon op een spaarrekening, maar we investeren ook geregeld in crowdfunding-projecten. Verder hebben we obligaties van Het Blauwe Huis, een biodynamische kruidenteler, en zijn we lid van Coöperatie Odin. Daardoor krijgen we meteen korting op onze boodschappen daar. Die reserve geeft ons veel vrijheid.’

Minder werken

Monique: ‘Een paar jaar geleden kon Berend bijvoorbeeld gewoon een baan die hem niet meer beviel opzeggen en zich laten omscholen tot docent. Hij overweegt nu een aantal uur per week minder te gaan werken omdat het werk hem toch wel zwaar valt. Als ik zou willen, zou ik ook minder kunnen gaan werken. Maar ik vind mijn werk als business-analist bij een waterbedrijf erg leuk, dus dat doe ik niet. Iets waar we de afgelopen jaren trouwens wél veel geld in hebben gestoken, is ons huis. Dat is van 1927, dus het houtwerk vraagt permanent aandacht. Ook viel er een boel te isoleren: het dak, de kruipruimtes, de muren achter radiatoren.

‘Inmiddels is dat klaar en sinds 2019 hebben we zonnepanelen, dus onze energierekening is nu mooi laag. Iets anders waaraan we veel uitgeven, is aan vakanties. We gaan alle schoolvakanties weg. Niet naar dure hotels of campings, we zijn meer van de alternatieve bestemmingen. Maar onze wandelschoenen en kampeeruitrusting moeten gewoon goed zijn, en dat kost geld. Daar doen we dan niet moeilijk over. Al zijn twee van onze vijf tenten tweedehands.’ 

Het Huishoudboekje van Monique en Berend

Bespaartips van Monique:

Gratis kamperen

‘De afgelopen jaren hebben we heel wat weekends op campings van het Zuid-Hollands Landschap gekampeerd. Je mag daar gratis een paar dagen staan als je “kampeerbeschermer” bent. Dat kost 45 euro per jaar voor het hele gezin. Ze hebben twee prachtige kampeerterreinen, allebei vlak bij het strand. Je moet wel van stilte houden, wij stonden er in ieder geval vaak als enigen.’

Let op: op deze locaties gratis kamperen is niet meer mogelijk, natuurlijk kun je wel zoeken naar andere plekken om gratis te kamperen/verblijven.

Lokaal lunchen

‘We gaan zelden uit eten als we op vakantie zijn, we vinden het veel leuker om te koken met wat we in de supermarkt vinden. Als we toch uit eten gaan, bezoeken we liefst lunchtentjes van en voor de lokale bevolking. Je krijgt er veel verrassender maaltijden, en dat voor minder geld dan in de toeristische restaurants.’

Merinowol

‘We zijn op vakantie altijd blij met onze shirts van merinowol. Ze nemen geen luchtjes op, dus je kunt ze een hele tijd dragen zonder ze te hoeven wassen. Wol draagt heerlijk in de zomer én winter. Een goed shirt gaat lang mee, dat van Berend is al veertig jaar oud en dat van mij ziet er na acht jaar nog uit als nieuw.’

Dit artikel van Miriam Notenboom verscheen eerder in Genoeg Magazine. *De namen Monique en Berend zijn gefingeerd voor online gebruik.

Huishoudboekje: ‘Ik wil meer dan alleen winst genereren’

De documentaire An Inconvenient Truth opende expat Floris (38) de ogen. Samen met zijn vrouw Wende (36) stapte hij uit de ratrace om eenvoudiger en milieuvriendelijker te gaan leven.

Minder verdienen met nuttiger werk

Floris: ‘Ik ben nu in opleiding tot docent en werk daar- naast nog drie dagen per week bij een groot Nederlands bedrijf. Mijn salaris is ongeveer de helft van wat ik verdiende toen ik voor datzelfde bedrijf als expat in Singapore zat, maar ik realiseer me dat het nog steeds heel hoog is. Ik verdien in die drie dagen meer dan ik als docent met vijf dagen werken zal verdienen. Dat is toch bizar? Ik heb soms het idee: hoe nuttiger het werk, hoe minder je ermee verdient. Maar het weerhoudt me er niet van om straks die switch naar het onderwijs te maken. Ik heb het gevoel dat ik als docent echt iets kan bijdragen. In het bedrijfsleven ben je toch vooral bezig met productiviteit verhogen en winst voor aandeelhouders genereren. Daar sta ik steeds minder achter. Ik heb bijna vier jaar in Singapore voor het bedrijf gewerkt en leefde daar een extreem rijk leven met veel reizen en dagelijks uit eten. Maar ik heb ook altijd bewust geld opzijgezet, want ik wist toen al: dit wil ik niet mijn hele leven doen.

Eye-opener in Dubai

‘Toen ik een relatie kreeg met Wende besloten we al snel dat we eventuele kinderen niet in Singapore wilden laten opgroeien. Alles draait daar om status, geld en consumeren, dat stond ons steeds meer tegen. Ook wilden we voor onze kinderen en onszelf geen expatleven, waarbij je steeds overgeplaatst kunt worden. We wilden ze een stabiel leven in Nederland geven. Voor we remigreerden zijn we op reis gegaan: naar Dubai, India, Nieuw-Zeeland en Australië, waar vrienden en familie van Wende wonen. Tijdens die reis ontdekten we hoe weinig we eigenlijk nodig hadden, en hoe heerlijk het was om alle tijd te hebben. Dat zette ons aan het denken over een eenvoudiger manier van leven.

‘Maar de echte eye-opener kwam in Dubai. Het tv-kanaal in ons hotel zond gek genoeg non-stop documentaires uit als An Inconvenient Truth van Al Gore. En die kwamen daar, in dat extreem rijke land waar niets natuurlijks is, enorm binnen. Ik zag ineens: onze hele economie drijft op fossiele brandstoffen en die zijn we in razend tempo aan het opgebruiken. Met enorme gevolgen voor de biodiversiteit, het klimaat en dus de leefbaarheid van de aarde. Dat is niet houdbaar. Terug in Nederland hebben we enorm veel spullen weggedaan, vooral elektronica: iPads, de televisie, het koffiezetapparaat. We zijn vegetarisch gaan eten en hebben ons huis optimaal laten isoleren.’

Stabiel leven, minder werken

Floris: ‘Met het geld dat ik in Singapore had gespaard, hebben we de hypotheek afbetaald van het appartement dat ik Nederland had aangehouden. Dat zijn we blijven verhuren. Hierdoor, en doordat we veel zuiniger leven, kon ik minder gaan werken om te studeren en kon Wende de eerste jaren veel thuis zijn bij de kinderen. In Singapore werkte zij als manager, hier is ze aan de slag gegaan als lerares. Daarnaast oriënteert ze zich nu op een baan in de kinderopvang. We willen allebei dat ons werk maatschappelijke waarde toevoegt. Dat we die keuzes kunnen maken, voelt heel rijk.’

Tips van het stel

Mijd reclame

‘Laat je niet verleiden, ban reclame zoveel mogelijk uit je leven. Geen televisie en geen sociale media helpt daarbij, maar ook een zoekmachine als DuckDuckGo en een browser als Firefox, die de hoogste barrières heeft voor cookies.’

Denk eerst na

‘Denk voor je iets koopt eerst goed na of je het wel echt nodig hebt. Is iets kapot? Kijk of het misschien nog gerepareerd kan worden. Moeten we toch iets kopen, dan kopen we tweedehands én degelijke spullen die lang meegaan.’

Zoek een gelijkwaardig alternatief

‘Geld besparen of een duurzamer leven leiden betekent dingen laten. We proberen daarbij altijd eerst een gelijkwaardig alternatief te vinden dat net zoveel vreugde geeft. Zo zijn we niet ineens vegetariër geworden, maar hebben we eerst lekkere gerechten zonder vlees gezocht. Op een gegeven moment aten we alleen deze gerechten nog – het zijn er een hoop! – en waren we vegetariër zonder ooit vlees te missen. Ook gaan we vaak picknicken in plaats van uit eten. Goedkoper en misschien nog wel leuker, zeker met kinderen.’


Dit Huishoudboekje komt uit Genoeg Magazine. De namen Floris en Wende zijn voor de online publicatie gefingeerd.

10 x dit moet je weten over het basisinkomen

Stel je voor dat je je nooit meer druk hoeft te maken over geld voor basale dingen, omdat je elke maandvoldoende geld krijgt voorhuur, gas, water, licht en boodschap-pen. Zomaar, zonder daar iets voor te doen. Alle volwassen burgers krijgen dat geld van de overheid, ongeacht of je het huishouden doet, studeert of werkt, huurt of een huis bezit, arm bent of rijk. Gratis geld voor iedereen. Niet als gunst, maar als recht. Een onhaalbare en onbetaalbare utopie? Of een realistische oplossing voor armoede, ongelijkheid en de aankomende robotisering? In dit artikel uit Genoeg Magazine delen wij de stand van zaken in tien vragen en antwoorden!

Door: Eva Prins

1. Wat is een basisinkomen eigenlijk?

Al jaren is het basisinkomen een veelbesproken thema in Nederland en de rest van de wereld. In binnen- en buitenland ontvingen experimentele groepen al een basisinkomen. Zoals recent de onthulling van een geheim experiment in Nederland. Rutger Bregman schreef het boek ‘Gratis geld voor iedereen’ over dit onderwerp en werd zo een veelgevraagd spreker in binnen- en buitenland.

In de definitie die het meest gehanteerd wordt, onder meer door het internationale Basic Income Earth Network (BIEN) en de daarbij aangesloten Nederlandse Vereniging Basisinkomen (VBi), voldoet een onvoorwaardelijk basisinkomen in elk geval aan vier voorwaarden:

1. Het is universeel. Elke volwassene krijgt het.

2. Het is individueel. Elke volwassene krijgt evenveel, ongeacht of hij/zij alleen of samenwoont, een gezin heeft of niet.

3. Het is onvoorwaardelijk. Er zijn geen regels, geen verplichtingen en geen voorwaarden.

4. Het is genoeg om sober van te leven in de samenleving waar je deel van uitmaakt.

2. Wat zijn de voordelen?

Het basisinkomen is al een eeuwenoud idee, bedoeld als middel om armoede te bestrijden. Voor voorstanders is dit nog steeds een belangrijke reden, maar er zijn er meer, zoals een eerlijker verdeling van de welvaart. Ook zelfbeschikking, keuzevrijheid en eigen regie worden vaak genoemd. Anders dan bij een uitkering of studiebeurs is een basisinkomen immers onvoorwaardelijk: er zijn geen eisen, regels en controles aan verbonden. Iedereen krijgt het, en mag volledig zelf weten wat hij of zij ermee doet.

Meer waardering voor onbetaald werk

Volgens historicus Rutger Bregman, in Nederland de bekendste pleitbezorger van een basisinkomen, moeten we af van het dogma dat je moet werken voor je geld. Veel van het betaalde werk is overbodig terwijl we juist behoefte hebben aan werk dat nu onbetaald is, zoals het opvoeden van kinderen en zorgen voor onze ouders, stelt hij. Het basisinkomen is een instrument om al dit onbetaalde werk van bijvoorbeeld huisvrouwen, ouders, de meer dan vier miljoen mantelzorgers, en de naar schatting vijf miljoen vrijwilligers meer mogelijk te maken. En te waarderen en belonen.

Ter illustratie: Movisie, kennisinstituut voor sociale vraagstukken, schatte in 2017 dat betaling van al het vrijwilligerswerk per jaar 6 miljard euro zou kosten (uitgaande van 5 miljoen vrijwilligers die gemiddeld twee uur per week vrijwilligerswerk doen tegen een uurtarief van 11 euro).Volgens het rapport Werk & mantelzorg uit 2017 van Mezzo (de landelijke vereniging voor mantelzorgers, nu Mantelzorg.nl) bespaart de inzet van mantelzorgers jaarlijks 7 miljard euro aan zorgkosten. In 2040 is de behoefte aan mantelzorg verdubbeld, stelt het rapport.

Zorgen voor je ouders is onbetaald maar waardevol 'werk'
Met een basisinkomen zal waardevol maar onbetaald ‘werk’ meer gewaardeerd worden. Foto: Andrea Piacquadio via Pexels.

Afname ongelijkheid

Bovendien, stelt Bregman: de stelling ‘u zult werken voor uw geld’ is voor een groep mensen, de happy few, al nauwelijks meer waar. ‘Of je in Amsterdam een huis kunt kopen, hangt niet af of je werkt of hoeveel je verdient, maar of je ouders rijk genoeg zijn om je een ton te lenen of te geven’, zei hij in een aflevering van televisieprogramma Tegenlicht. Oftewel: je vermogen wordt een steeds bepalender factor voor rijkdom dan je salaris.

En de waarde van vermogen – denk aan aandelen, onroerend goed, erfenissen – groeit harder dan dat de lonen stijgen. Zonder dat daar arbeid tegenover staat: wie rijk is, wordt vaak slapend rijker. Het gevolg hiervan is een groeiende kloof tussen een kleine groep have’s en een groeiende groep have-nots, onder wie steeds meer mensen met een of meerdere banen waarvan ze niet of nauwelijks rond kunnen komen. Een basisinkomen zou die (groeiende) ongelijkheid enigszins terugdringen.

Lagere gezondheidskosten

De Vereniging Basisinkomen verwacht nog veel meer heil van het basisinkomen. Zo zou het leiden tot minder stress en daardoor een betere gezondheid. De kosten voor gezondheidszorg zouden dus afnemen. Ook Bregman dicht het basisinkomen veel positieve effecten toe. ‘Wereldwijd zijn er al experimenten gehouden en iedere keer opnieuw bleek dat het basisinkomen zorgde voor minder ongelijkheid, minder armoede, minder kindersterfte, lagere gezondheidskosten, minder criminaliteit, betere schoolresultaten en zelfs economische groei’, zei hij in een TedTalk in Maastricht in 2014.

3. Zijn al die positieve effecten ook bewezen?

Bregman haalt in zijn boek Gratis geld voor iedereen een lange lijst experimenten en onderzoeken aan. Veel van de voorbeelden komen uit arme landen, het uitdelen van ‘gratis geld’ werd (en wordt!) er ingezet voor armoedebestrijding. Het geld werd goed besteed, wees een analyse van talloze projecten door de universiteit van Manchester uit. De armoede nam af, en op de lange termijn namen inkomen, gezondheid en belastingopbrengsten toe. Er werd niet minder door gewerkt en de programma’s waren goedkoper en effectiever dan traditionele vormen van ontwikkelingshulp.

Succesvol was ook het veel aangehaalde experiment in het Canadese Dauphin in de jaren zeventig. waar duizend arme gezinnen vier jaar lang een basisinkomen kregen van (omgerekend naar 2014) zo’n 19.000 dollar per jaar. Dit mincome leidde onder andere tot betere schoolprestaties, lagere geboortecijfers, minder ziekenhuisbezoek (een daling van 8,5 procent), minder huiselijk geweld en minder psychische problemen. Stoppen met werken deed vrijwel niemand, of hooguit tijdelijk.

Dit vinden tegentanders

Volgens critici zeggen de uitkomsten van dit soort kleinschalige experimenten weinig over wat er zal gebeuren als een basisinkomen in een land als Nederland op grote schaal wordt ingevoerd, dus niet alleen voor arme mensen, maar voor iedereen. Het Vlaamse Centrum voor Sociaal Beleid (CSB) concludeert op basis van simulatiemodellen dat invoering van een basisinkomen voor Nederland, ‘een land met juist relatief lage inkomensongelijkheid, en uitkeringen die tot meest adequate ter wereld behoren’ eigenlijk geen goed idee is. ‘Het zal bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk zijn om met een basisinkomen betere resultaten te boeken op het vlak van armoede en ongelijkheid voor hetzelfde budget’, staat in hun rapport Feit en fictie omtrent het basisinkomen in Nederland, uit december 2018.

4. Wat zijn de bezwaren tegen een basisinkomen?

Het belangrijkste bezwaar van tegenstanders: het is onbetaalbaar. Of misschien is het basisinkomen wel betaalbaar, maar dan toch alleen door de belastingen voor iedereen, of van vooral de meest draagkrachtigen, fors te verhogen. Meer over de betaalbaarheid bij vraag 7. Ook zijn er principiële bezwaren. Zo zou het mensen lui maken, want de prikkel tot werken wegnemen. Het beschikbare onderzoek naar de effecten van het basisinkomen staaft deze bewering trouwens niet, zie vraag 3.

Volgens diverse economen, onder wie dus de onderzoekers van het CSB, zou het bovendien weinig effectief zijn als middel tot armoedebestrijding en het verminderen van ongelijkheid. Immers: ook mensen met tonnen op de bank of een topsalaris krijgen het. Je geeft een basisinkomen aan de 95 procent die het niet nodig heeft, aldus het CSB, en dat staat volgens hun rapport ‘gelijk met het spreekwoordelijke hagelkanon gebruiken om een mug te doden. En dan zijn er nog de praktische bezwaren van onuitvoerbaarheid en onvoorspelbaarheid. Ongeacht hoe je het regelt en financiert (zie vraag 7): invoering van het basisinkomen is een gigantische operatie met veel haken en ogen en een ongewisse uitkomst. Het blijft toch een beetje koffiedik kijken.

5. Vanwaar de groeiende belangstelling?

Rutger Bregman heeft met zijn boek de discussie over het basisinkomen een boost gegeven. Het kwam uit in 2014, toen de economische crisis nog heerste en de werkloosheid opliep. Recenter, tijdens de coronacrisis in 2020, werd het onderwerp opnieuw populair.

Robotisering

Inmiddels is de coronacrisis voorbij. Maar er gebeurt nog iets anders: de aard van ons werk verandert. Al jaren is de trend: minder vaste banen en meer flexibele krachten en zzp’ers. Dat zorgt voor groeiende inkomensonzekerheid. En daar komt de (aankomende) robotisering nog bij: die gaat banen kosten, zo vrezen velen. Het zijn deze ontwikkelingen die niet alleen vakbondsbestuurders (zie vraag 6) maar ook ceo’s en economen openlijk doen pleiten voor een (gedeeltelijk) basisinkomen.

‘Als simpelweg blijkt dat door de gevolgen van automatisering, kunstmatige intelligentie en robotisering de meeste mensen geen baan meer kunnen vinden waar een menswaardig loon aan verbonden is, moet er een gegarandeerd basisinkomen komen. Daar zijn we rijk genoeg voor’, aldus Willem Buiter, hoofdeconoom van de Amerikaanse bank Citigroup, in een interview met De Telegraaf eind 2016. Radar-presentatrice Antoinette Hertsenberg pleitte vorig jaar voor een basisinkomen van duizend euro voor een andere groep ‘verliezers van de arbeidsmarkt’: werkloze 55-plussers. Welbeschouwd is dat geen basisinkomen, maar het schrappen van de sollicitatieplicht voor werkzoekende ouderen.

6. Zijn er al concrete plannen?

FNV Uitkeringsgerechtigden heeft een uitgewerkt plan. Het basisinkomen is volgens deze bond een manier om tot een eerlijker verdeling van werk en inkomen te komen. In tien jaar zou dat moeten kunnen lukken, staat in het plan. Ook de Vereniging Basisinkomen (VBi) zet zich in om het basisinkomen in Nederland ingevoerd te krijgen.

Basisinkomen: alle werk loont

Nu loont het voor uitkeringsgerechtigden – als ze van hun gemeenten en of het UWV al mogen werken – vaak niet om betaald werk te doen, want het verdiende loon wordt van de uitkering afgetrokken. En bij een baan met een iets hoger salaris dan de uitkering, belanden ze in de zogenaamde armoedeval: toeslagen verdwijnen of worden dusdanig minder dat ze netto minder overhouden dan de uitkering. Anderzijds zuchten steeds meer werkenden onder een (te) hoge werkdruk. In 2007 ervoer 11 procent van de werknemers burn-outklachten, in 2017 was dit volgens cijfers van onderzoeksinstituut TNO 16 procent. Met een basisinkomen loont elk uur werk voor iedereen en zullen zij die overwerkt zijn of dat dreigen te raken wellicht eerder minder gaan werken. Dat levert werkgelegenheid op.

En minsten zo belangrijk voor FNV Uitkeringsgerechtigden: een basisinkomen verlost uitkeringsgerechtigden van het stigma van ‘nietsnutten die hun hand ophouden’ en van ‘een waslijst aan verplichtingen, controles en restricties’. Ook zou invoering van een basisinkomen volgens de bond het complexe systeem rond sociale zekerheid enorm vereenvoudigen en de positie van werkenden verstevigen. ‘Met een basisinkomen hoeven mensen geen genoegen meer te nemen met onzekere contracten en slechte betaling. Werkgevers zullen dus met betere arbeidsvoorwaarden moeten komen’, aldus Harry Ortmans, sectorvoorzitter en mede-bedenker van het plan.

7. Hoe gaan we dat betalen?

Het plan van FNV Uitkeringsgerechtigden kost naar schatting zo’n 117 miljard euro per jaar. Het plan  van de Vereniging Basisinkomen pakt met ruim 170 miljard euro per jaar nog duurder uit. Waar komt dat geld vandaan? In beide plannen komt het voor een groot deel uit het afschaffen van alle inkomensafhankelijke toeslagen en belastingkortingen. De Vereniging Basisinkomen wil alleen de huurtoeslag laten voortbestaan, FNV Uitkeringsgerechtigden ook de zorgtoeslag. Werkgerelateerde uitkeringen als WW (werkloosheid) en WIA (arbeidsongeschiktheid) blijven bestaan, AOW en bijstand niet. Dat scheelt niet alleen een hoop geld, maar ook in de bureaucratie en uitvoeringskosten eromheen. Verder gaat in beide plannen de inkomstenbelasting omhoog, met name voor de meest draagkrachtigen; het hoogste belastingtarief van 72 procent wordt weer ingevoerd.

Het basisinkomen: gratis geld voor iedereen
Gratis geld voor iedereen. Foto: Christian Dubovan via unsplash

Nieuwe belastingen

Andere mogelijke financieringsbronnen: een robottax (een belasting voor bedrijven voor het vervangen van werknemers door robots), een CO2-belasting, verhoging van de belasting op consumptie, vermogen en/of erfenissen en een zogenaamde Tobintax: een belasting op wereldwijde financiele transacties. Bovendien: als, zoals in de experimenten gebeurde, het dokters- en ziekenhuisbezoek daalt, zal dat schelen in de zorgkosten. Net als meer mantelzorg die mensen mogelijk gaan verlenen. (zie ook bij vraag 2).

Burgerschapsdividend

Rutger Bregman wil het basisinkomen onder andere bekostigen uit ‘rente’ op land, gebouwen, kennis, en technologie, zei hij in een Tegenlicht-uitzending van november 2018. ‘Het is een feit dat we waanzinnig rijk zijn. We hebben vreselijk veel land, gebouwen, technologieën, kennis. En daar valt rente op te trekken van degenen die daar de beschikking over hebben. En wat als we die rente nou eens eerlijk gaan verdelen? Dan is dat het dividend, het durfkapitaal dat we allemaal krijgen.’

Er is geld zat

Welke wijze van financiering ze ook bedenken, voorstanders zijn allemaal van mening dat financiering vooral een kwestie is van politieke wil en keuzes maken. Het geld is er, het is maar hoe en waar je het aan uit wilt geven. Of misschien is het geld er nog niet, maar dan kan het er komen. Zo staat Nederland vierde op de lijst van wereldwijde belastingparadijzen en loopt de Nederlandse schatkist volgens Oxfam Novib, mede-opsteller van die lijst, hierdoor jaarlijks vijf tot tien miljard euro mis aan inkomsten. Dat is al een begin. Ad Planken, destijds voorzitter van de Vereniging Basisinkomen, zei het in 2014 in Genoeg zo: ‘We hebben miljarden gevonden om de banken overeind te houden. We geven multinationals enorme belastingvoordelen. Dan kunnen we onze creativiteit ook inzetten om een pot te maken voor het basisinkomen.’

8. Wordt er al mee geëxperimenteerd in Nederland?

Onder andere in Groningen, Wageningen, Tilburg, Utrecht, Nijmegen en Amsterdam lopen sinds 2017 tweejarige experimenten met bijstandsgerechtigden. Zij zijn onderverdeeld in verschillende groepen met verschillende regels. Zo mag de ene groep bijvoorbeeld meer bijverdienen naast de uitkering, een andere groep krijgt extra begeleiding en weer een andere wordt helemaal vrij gelaten. Een bijstandsuitkering zonder verplichtingen zou je kunnen zien als een vorm van een basisinkomen. Ook zijn er in Nederland in het geheim al experimenten uitgevoerd met het basisinkomen.

Maar die waren nog verre van universeel: het gaat immers om een specifieke groep mensen. Doel van dit soort experimenten is onder andere om te kijken met welke aanpak deelnemers het snelst een betaalde baan hebben. Een ander belangrijk doel van het recente geheime expiriment was te onderzoeken of het basisinkomen voldoende zekerheid biedt aan mensen die flexibele arbeidscontracten hebben. Esmah Lahlah, wethouder in Tilburg zei over het expiriment uit 2017: ‘Belangrijker vind ik de vraag of mensen gelukkiger en gezonder worden.’

9. En in het buitenland?

Een recent tweejarig experiment in Finland kreeg veel (media)aandacht. Maar ook hier ging het niet echt om een basisinkomen, omdat ook hier alleen (tweeduizend) werkloze Finnen een onvoorwaardelijk geldbedrag kregen van 560 euro per maand (lang niet voldoende om van te leven, de kosten van levensonderhoud zijn in Finland vergelijkbaar met die in Nederland). En ook hier was de insteek vooral: vinden de deelnemers hierdoor eerder of sneller betaald werk? Nee, zo bleek.

In Duitsland hebben sinds 2014 ruim driehonderd mensen een jaar lang een basisinkomen ontvangen via Mein Grundeinkommen. Deze organisatie wil de bekendheid en populariteit van het basisinkomen vergroten. Door middel van crowdfunding wordt geld ingezameld. Zit er 12.000 euro in de pot, dan volgt een loterij en wint iemand die zich daarvoor heeft ingeschreven een jaar lang een basisinkomen van 1000 euro per maand. Onvoorwaardelijk. In Nederland heeft de Maatschappij voor Innovatie van Economie en Samenleving (MIES) dit ook een paar jaar geprobeerd. Maar de stichting kwam niet verder dan twee basisinkomens, ze is dit jaar opgeheven.

10. Hoe voelt het om een basisinkomen te hebben?

Heel veel ervaring is er in Nederland dus nog niet mee, maar toch valt er wel iets over te zeggen. Door Frans Kerver bijvoorbeeld, de eerste Nederlander die in 2015 (via MIES) een jaar lang een basisinkomen van 1000 euro per maand ontving. Kerver was toen, en is nog steeds, zelfstandig tekstschrijver met een bescheiden inkomen. Ook is hij initiatiefnemer van Tuin in de Stad, een groene en ideële plek voor ontmoeting en contact in Groningen. ‘Met een basisinkomen was ik verlost van de zorg om genoeg inkomen te verdienen en kon ik meer tijd en energie besteden aan de dingen die belangrijk voor me zijn, zoals Tuin in de Stad’, vertelt hij. ‘Een jaar lang hoefde ik veel minder te sappelen. Daardoor had ik minder stress. En een leven zonder stress maakt een mens gelukkiger.’

Eenzelfde soort ervaring hadden de deelnemers aan het experiment in Finland. Ook zij ervoeren minder stress en voelden zich mentaal beter en gezonder. ‘Het was alsof ik de loterij won’, zegt een deelnemer, werkloos journalist, in een reportage van BBC News uit februari 2019. ‘Het basisinkomen betekende het einde van de bureaucratische rompslomp. Ik voelde me vrij.’

Dit artikel van Eva Prins verscheen eerder in Genoeg Magazine Herfst 2019. Het is op sommige delen aangepast en aangevuld, om het passend te maken voor publicatie op de website in 2024.

Gelukkig zijn de spaarzamen: een ode aan de vrek

Niemand wil een ‘vrek’ zijn. Maar wat is er mis met spaarzaamheid en zuinig zijn op je spullen? Niets, betoogt Genoeg-redacteur Anne Pek. Sterker nog: het kan zelfs bijdragen aan je welzijn.

Geuzennaam

Als vrek te boek staan: alleen mensen die niet geven om een sociaal leven, halen daar hun schouders bij op. Alle anderen worden toch liever gezien als gul en vrijgevig, want dat zijn eigenschappen waarvoor mensen elkaar waarderen. Niet zo vreemd: de bereidheid met anderen te delen is de lijm die de maatschappij bijeenhoudt. Een samenleving van louter vrekken ís geen samenleving.

Die negatieve bijklank verklaart waarschijnlijk ook waarom de lancering van de voorloper van de Genoeg dertig jaar geleden zoveel aandacht trok. De oprichters hadden hun blad namelijk de Vrekkenkrant gedoopt en daar doken de media in 1992 massaal bovenop. Dat de titel met een knipoog was gekozen, had duidelijk niet iedereen begrepen. Zo suggereerde een tijdschrift dat de makers van de krant hun theezakjes na gebruik aan de waslijn hingen voor een tweede ronde. Ondertoon: bij zulke krenten ga je niet voor je plezier op visite.

Dit terwijl het echtpaar in kwestie – Rob van Eeden en Hanneke van Veen – zich tegenover anderen allesbehalve krenterig gedroeg. Ze staken veel tijd in allerlei idealistische activiteiten en schonken een flink deel van hun inkomen aan goede doelen. Maar inderdaad: dat ze zich dat konden veroorloven, kwam doordat ze voor zichzelf heel weinig uitgaven.

Hun spaarmethode was namelijk: schroef je alledaagse consumptie terug tot het punt dat het oncomfortabel begint te worden. Wat bijvoorbeeld betekende dat ze hun tanden poetsten met gehalveerde doses tandpasta, bij thuiskomst hun (tweedehands) jassen verwisselden voor een woonmantel, kort & koud douchten en pindakaas-potten tot het laatste likje leegden met een flessenschraper. Maar theezakjes voor hergebruik drogen? Nee. Losse thee liet zich immers veel zuiniger doseren.

Zo hield het spaarzame duo bakkenvol geld over, waardoor het minder kon gaan werken en meer aan anderen kon geven. Niet alleen in geld, maar ook in tijd en aandacht. Dat is meteen een van de grote inzichten die de hele internationale voluntary simplicity-beweging waarvan de Vrekkenkrant en Genoeg deel uitmaken, heeft opgeleverd: dat je door een zuiniger leefstijl op immaterieel gebied juist guller kunt zijn dan mensen die op grote voet leven. En andersom: dat gierigheid zich ook kan uiten in geen tijd en aandacht vrijmaken voor anderen, omdat dat botst met het streven naar materieel gewin.

Kennelijk werd het Van Eeden en Van Veen zelf ook al snel duidelijk dat het woord ‘vrek’ niet echt paste bij hun idealistische onderneming. In 1994 brachten ze hun krant onder in de stichting Zuinigheid met Stijl. En in 1997, dit jaar dus een kwart eeuw geleden, ging het blad in een andere vorm en onder een andere eigenaar door onder de naam Genoeg, ‘voor iedereen die meer wil doen met minder’.

Laatste mode

Zuinig leven en gul geven kunnen dus prima samengaan, en spaarzaamheid staat niet per se gelijk aan ziekelijke schraapzucht. Dat is niet iets wat alleen in kringen van consuminderaars bekend is. Het komt bijvoorbeeld ook naar voren uit een discussie op de webpagina Goeievraag.nl. Daar werd een paar jaar geleden de vraag gepost of er verschil was tussen gierigheid en zuinigheid. Anders dan de journalisten die in 1992 de spot dreven met de voorganger van de Genoeg, bleken de bezoekers van deze site dat goed aan te voelen.

Zoals een van hen het verwoordde: ‘Als je zuinig bent, kun je goed met je geld omgaan en weet je te sparen voor zaken die er (voor jou) echt toe doen, zonder een ander tekort te doen. Als je gierig bent, heb je in principe wel wat te besteden, maar ben je te beroerd om dit te delen met een ander – maar niet te beroerd om wel wat van een ander aan te nemen.’

Ook uit onderzoek is gebleken dat spaarzaamheid niet per se betekent dat je anderen niets gunt. Volgens onderzoeksbureau Motivaction, dat vier financiële types onderscheidt, gaan beide trekjes zelfs opvallend vaak samen bij een van die vier types: de Regelaar.* Deze gaat op geldgebied heel planmatig te werk en leeft vaak sober, maar geeft tegelijkertijd van alle types het meest aan goede doelen. Regelaars zijn dus zuinig als het gaat om persoonlijke uitgaven, en in de kroeg zijn het waarschijnlijk niet de gasten die de meeste rondjes geven (of aannemen!). Maar als het om donaties aan ideële organisaties gaat, zijn ze allesbehalve schraperig.

Dit in tegenstelling tot een type als de Trendsetter. Mensen die tot deze groep behoren, laten het graag breed hangen – ze hebben altijd de laatste mode en het nieuwste mobieltje –, maar ze staan niet bepaald te trappelen om een rondje te geven in de kroeg of te doneren aan een goed doel. Hun gulheid komt dus vooral henzelf ten goede. Tenzij het bijdraagt aan hun imago; dan zijn ze nog wel bereid tot gulle donaties, want status is voor hen belangrijk.

Een mooi voorbeeld van zo’n donatie is de nieuwe vleugel van museum Singer Laren, waarin sinds voorjaar 2022 de privé-kunstcollectie van miljardair Els Blokker-Verwer wordt getoond. De weduwe van Jaap Blokker schonk in 2017 al haar 117 schilderijen aan het museum en leverde tevens een flinke financiële bijdrage aan de nieuwbouw. De opening daarvan was een society event van jewelste: prinses Beatrix kwam de vleugel openen en Els Blokker werd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Alles even prachtig, maar wie de bedrijfsreviews op vacaturesite Indeed kijkt, ontkomt niet aan de indruk dat het fortuin van de Blokkers gegrondvest is op uitermate schraperig werkgeverschap.

Stress en schaamte

Oké dan: misschien zijn mensen die met geld smijten dus niet per definitie genereus, en mensen die zuinig leven dus niet per definitie gierigaards. Maar ook als spaarzame types net zo vaak of misschien zelfs wel meer bijdragen aan het welzijn van anderen: van al die beperkingen moeten ze in ieder geval zélf toch wel ongelukkig worden?

Ook dat blijkt bij nadere beschouwing niet het geval. Tenminste, niet bij álle spaarzame mensen, want bij een deel van hen spelen negatieve gevoelens natuurlijk wel een rol. Dat geldt in de eerste plaats voor mensen die getroffen zijn door absolute armoede. Hun spaarzaamheid is geen vrije keuze, maar is ze opgelegd door de omstandigheden. Daardoor gaan financiële handelingen bij hen vrijwel altijd gepaard met stress en vaak ook schaamte.

Daarnaast zijn er echter ook mensen die tot spaarzaamheid worden gedreven door het feit dat ze het ronduit onaangenaam vinden om geld uit te geven. Oók als ze daar ruim voldoende van bezitten. Amerikaanse onderzoekers kwamen in 2008 tot de conclusie dat sommigen daar namelijk letterlijk píjn bij ervaren! Ook in dat geval heeft spaarzaamheid dus een negatieve drijfveer. Tightwads noemen de onderzoekers deze groep. In goed Nederlands: vrekken.

Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?

Bij een andere groep spaarzame types bleken negatieve drijfveren echter nauwelijks een rol te spelen, en positieve des te meer. Volgens de onderzoekers leverde spaarzaam gedrag hen vooral een goed gevoel op. Frugal noemen de onderzoekers deze mensen. In het Nederlands wordt dat doorgaans vertaald als sober.

In 2015 bogen Spaanse onderzoekers zich over dit sobere mensentype en wisten ze de vinger te leggen op de precieze bron van dat interne jubeltje. Het bleek te gaan om de sensatie van resourcefulness. In het Nederlands wil dat zo veel zeggen als jezelf ervaren als vindingrijk. Mensen die ‘resourceful’ zijn, weten dat ze zelfredzaam zijn en daardoor lastige situaties aankunnen. Wat natuurlijk een heel prettig besef is. Het draagt bij aan zelfvertrouwen en stressbestendigheid. En bingo: een flink deel van de genoegers heeft dat dus om de haverklap.

Nette mensen

Al met al is het best vreemd dat spaarzaam zijn in onze samenleving zo’n slechte naam heeft. Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?

Dit is des te vreemder als je weet dat een sobere, ingetogen levensstijl in Nederland een eeuw geleden juist als uitermate beschaafd gold. Verkwistend gedrag was iets voor parvenu’s; ‘nette mensen’ waren zuinig op hun spullen. In haar boek Leven op stand (1998) beschrijft historica Ileen Montijn hoe het ook in de hogere kringen begin twintigste eeuw heel normaal was om versleten lakens in de lengte door te knippen en met de buitenranden weer aan elkaar te zetten, en bij de lunch ‘schoteltjes’ te serveren waarin etensresten creatief waren verwerkt. Aan dat laatste danken we gerechten als de kroket en ‘filosoof’, een ovenschotel waarin vleesrestjes worden opgebakken onder een laag overgebleven aardappels.

Vrouw op de bank met een warme deken

Zuinig stoken gold toen ook als heel gewoon: zelfs in de Amsterdamse grachtengordel waren de woonkamers niet warmer dan een graad of 18. Aan de jeugdherinneringen van een vrouw uit een illustere Amsterdamse juweliersfamilie ontleent Montijn de anekdote dat de kinderen hun voeten ’s winters warm hielden in een voetenzak die was gevuld met oude kranten. Moeder had voor elk kind een eigen zak genaaid. Zoiets zie je hedendaagse grachtengordelouders niet snel doen.

Wanneer zijn we de gedachte kwijtgeraakt dat zuinigheid een deugd was? Wanneer zijn we gevallen voor de gedachte dat veel geld verdienen én uitgeven zo’n beetje het centrale kenmerk van succes is?

In 2012 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek een onderzoek dat daar een idee van geeft. De auteurs constateerden dat Nederlanders in de voorgaande vier decennia waren opgeschoven ‘van economische burgerlijkheid (Plicht) naar consumptief hedonisme (Plezier)’. Volgens hen was het aantal mensen in Nederland dat er ‘sterk hedonistische waarden’ op nahoudt, toegenomen van ongeveer 50 procent in 1980 tot 79 procent in 2011. Nog tot eind jaren zeventig had de helft van de bevolking je dus begripvol toegeknikt als je vertelde dat je al vijf jaar dezelfde winterjas droeg en de thermostaat op 18 had staan.

Tip: Sober leven was een eeuw geleden nog heel gewoon, ook in de hogere kringen. Benieuwd naar enkele voorbeelden van spaarzaam gedrag, dat we zonder veel moeite weer kunnen oppikken? Die lees je in dit artikel met praktische tips!

Dit is een ingekorte versie van het artikel door Anne Pek dat eerder in Genoeg Magazine verscheen.

Afbeeldingen bij bericht: via Pexels.