Petra leeft met haar gezin al ruim 3 jaar zonder auto. Ze deden hun gezinsauto bewust weg, met als hoofdreden het verminderen van hun negatieve impact op onze enige planeet. Tijdens hun autovrije avontuur ontdekten ze dat geen eigen auto meer hebben veel meer voordelen heeft dan gedacht. Om anderen op weg te helpen naar een autovrij leven of hier juist nieuwsgierig naar te maken, ontwikkelde zij de e-gids Leven zonder auto: hoe dan!?
Voordelen van je (tweede) auto wegdoen
Meer ruimte op het erf en straat, meer beweging en meer geld overhouden. Dat zijn de grote voordelen van een leven zonder auto. Die voordelen gelden ook als mensen hun tweede auto weg zouden doen. Onverwacht ervaart Petra daarnaast meer vrijheid: “Juist het idee dat je niet meer voor dat grote apparaat hoeft te zorgen en te betalen vind ik heel relaxed. Het scheelt ons zo’n 2000 euro per jaar. Terwijl we toch overal komen waar we willen. Het scheelt ook stress in de vorm van parkeerproblemen en file.”
5 jaar rijden aan energie
Al een aantal jaren nemen Petra en haar gezin (zijzelf, haar vriend en hun kinderen van 11 en 8) duurzame stappen. Toen de auto aan de beurt was, gingen ze eerst flink minder rijden. Dat lukte goed, maar in het boek De Verborgen Impact van Babette Porcelijn las Petra dat in de productie van een auto al 5 jaar rijden aan energie verborgen zit. Terwijl een auto gemiddeld 95% van de tijd stilstaat. Voor een tweede auto is dat percentage stilstaan nog hoger. Dat inzicht zorgde ervoor dat ze hun auto wegdeden.
Petra: “Ineens ging ik heel anders naar de auto kijken. Hij stond inderdaad veel stil en nam ruimte in. Het is ook een enorm ding dat gemaakt moet worden. Eerder dacht ik nooit na dat de productie ook een flinke negatieve impact heeft op de planeet. Daarnaast is mijn idee over de openbare ruimte ook veranderd. Gek eigenlijk dat we zoveel ruimte aan de auto geven. Denk je eens in hoe leuk het kan worden in je straat als er minder auto’s zijn. Meer ruimte voor groen, een buurtdiner en spelende kinderen.”
In 8 stappen naar autovrij
De e-gids Leven zonder auto: hoe dan!? geeft inzicht in de vele manieren om van A naar B te komen zonder eigen auto. Petra geeft veel praktische tips en handige weetjes om frustratie, tijd én geld te besparen. Zo werk je in 8 stappen toe naar het verkopen van je auto.
Petra: “’Knap hoor’ en ‘Dat zou mij niet lukken’ zijn reacties die ik regelmatig hoor. Maar leven zonder auto is niet meer dan een gedragsverandering. En het betekent niet dat je nooit meer kunt autorijden. Als je eenmaal weet welke andere mogelijkheden je allemaal hebt – en dat zijn er veel – wordt je weg vinden zonder eigen auto heel gewoon. Met de e-gids maak ik die mogelijkheden inzichtelijk en geef ik praktische tips. Wij hebben inmiddels al flink wat ervaring opgedaan die ik graag deel.”
Inclusief 20 euro Greenwheels rijtegoed De e-gids Leven zonder auto: hoe dan!? is te koop voor € 17,95 euro. Daarbij krijgt men ook nog eens 20 euro rijtegoed om een Greenwheels deelauto te proberen (alleen voor nieuwe gebruikers).
Met de Groene Helden Academie inspireert Petra zoveel mogelijk mensen om ook bewuster en duurzamer te leven. Niet alleen omdat het goed is voor de planeet, maar juist omdat zij ontdekte dat duurzaam doen hun leven veel simpeler en gelukkiger maakt. Petra deelt praktische tips en achtergrondinfo in haar blogs en social media posts. Daarnaast biedt zij een gratis e-book over zero waste, een online cursus om je afval met de helft te verminderen en nu de e-gids Leven zonder auto: hoe dan!?. Petra geeft ook lezingen en workshops over zero waste, autovrij leven en is gecertificeerd spreker over De Verborgen Impact voor stichting Think Big Act Now.
Niemand wil een ‘vrek’ zijn. Maar wat is er mis met spaarzaamheid en zuinig zijn op je spullen? Niets, betoogt Genoeg-redacteur Anne Pek. Sterker nog: het kan zelfs bijdragen aan je welzijn.
Geuzennaam
Als vrek te boek staan: alleen mensen die niet geven om een sociaal leven, halen daar hun schouders bij op. Alle anderen worden toch liever gezien als gul en vrijgevig, want dat zijn eigenschappen waarvoor mensen elkaar waarderen. Niet zo vreemd: de bereidheid met anderen te delen is de lijm die de maatschappij bijeenhoudt. Een samenleving van louter vrekken ís geen samenleving.
Die negatieve bijklank verklaart waarschijnlijk ook waarom de lancering van de voorloper van de Genoeg dertig jaar geleden zoveel aandacht trok. De oprichters hadden hun blad namelijk deVrekkenkrant gedoopt en daar doken de media in 1992 massaal bovenop. Dat de titel met een knipoog was gekozen, had duidelijk niet iedereen begrepen. Zo suggereerde een tijdschrift dat de makers van de krant hun theezakjes na gebruik aan de waslijn hingen voor een tweede ronde. Ondertoon: bij zulke krenten ga je niet voor je plezier op visite.
Dit terwijl het echtpaar in kwestie – Rob van Eeden en Hanneke van Veen – zich tegenover anderen allesbehalve krenterig gedroeg. Ze staken veel tijd in allerlei idealistische activiteiten en schonken een flink deel van hun inkomen aan goede doelen. Maar inderdaad: dat ze zich dat konden veroorloven, kwam doordat ze voor zichzelf heel weinig uitgaven.
Hun spaarmethode was namelijk: schroef je alledaagse consumptie terug tot het punt dat het oncomfortabel begint te worden. Wat bijvoorbeeld betekende dat ze hun tanden poetsten met gehalveerde doses tandpasta, bij thuiskomst hun (tweedehands) jassen verwisselden voor een woonmantel, kort & koud douchten en pindakaas-potten tot het laatste likje leegden met een flessenschraper. Maar theezakjes voor hergebruik drogen? Nee. Losse thee liet zich immers veel zuiniger doseren.
Zo hield het spaarzame duo bakkenvol geld over, waardoor het minder kon gaan werken en meer aan anderen kon geven. Niet alleen in geld, maar ook in tijd en aandacht. Dat is meteen een van de grote inzichten die de hele internationale voluntary simplicity-beweging waarvan de Vrekkenkrant en Genoeg deel uitmaken, heeft opgeleverd: dat je door een zuiniger leefstijl op immaterieel gebied juist guller kunt zijn dan mensen die op grote voet leven. En andersom: dat gierigheid zich ook kan uiten in geen tijd en aandacht vrijmaken voor anderen, omdat dat botst met het streven naar materieel gewin.
Kennelijk werd het Van Eeden en Van Veen zelf ook al snel duidelijk dat het woord ‘vrek’ niet echt paste bij hun idealistische onderneming. In 1994 brachten ze hun krant onder in de stichting Zuinigheid met Stijl. En in 1997, dit jaar dus een kwart eeuw geleden, ging het blad in een andere vorm en onder een andere eigenaar door onder de naam Genoeg, ‘voor iedereen die meer wil doen met minder’.
Laatste mode
Zuinig leven en gul geven kunnen dus prima samengaan, en spaarzaamheid staat niet per se gelijk aan ziekelijke schraapzucht. Dat is niet iets wat alleen in kringen van consuminderaars bekend is. Het komt bijvoorbeeld ook naar voren uit een discussie op de webpagina Goeievraag.nl. Daar werd een paar jaar geleden de vraag gepost of er verschil was tussen gierigheid en zuinigheid. Anders dan de journalisten die in 1992 de spot dreven met de voorganger van de Genoeg, bleken de bezoekers van deze site dat goed aan te voelen.
Zoals een van hen het verwoordde: ‘Als je zuinig bent, kun je goed met je geld omgaan en weet je te sparen voor zaken die er (voor jou) echt toe doen, zonder een ander tekort te doen. Als je gierig bent, heb je in principe wel wat te besteden, maar ben je te beroerd om dit te delen met een ander – maar niet te beroerd om wel wat van een ander aan te nemen.’
Ook uit onderzoek is gebleken dat spaarzaamheid niet per se betekent dat je anderen niets gunt. Volgens onderzoeksbureau Motivaction, dat vier financiële types onderscheidt, gaan beide trekjes zelfs opvallend vaak samen bij een van die vier types: de Regelaar.* Deze gaat op geldgebied heel planmatig te werk en leeft vaak sober, maar geeft tegelijkertijd van alle types het meest aan goede doelen. Regelaars zijn dus zuinig als het gaat om persoonlijke uitgaven, en in de kroeg zijn het waarschijnlijk niet de gasten die de meeste rondjes geven (of aannemen!). Maar als het om donaties aan ideële organisaties gaat, zijn ze allesbehalve schraperig.
Dit in tegenstelling tot een type als de Trendsetter. Mensen die tot deze groep behoren, laten het graag breed hangen – ze hebben altijd de laatste mode en het nieuwste mobieltje –, maar ze staan niet bepaald te trappelen om een rondje te geven in de kroeg of te doneren aan een goed doel. Hun gulheid komt dus vooral henzelf ten goede. Tenzij het bijdraagt aan hun imago; dan zijn ze nog wel bereid tot gulle donaties, want status is voor hen belangrijk.
Een mooi voorbeeld van zo’n donatie is de nieuwe vleugel van museum Singer Laren, waarin sinds voorjaar 2022 de privé-kunstcollectie van miljardair Els Blokker-Verwer wordt getoond. De weduwe van Jaap Blokker schonk in 2017 al haar 117 schilderijen aan het museum en leverde tevens een flinke financiële bijdrage aan de nieuwbouw. De opening daarvan was een society event van jewelste: prinses Beatrix kwam de vleugel openen en Els Blokker werd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Alles even prachtig, maar wie de bedrijfsreviews op vacaturesite Indeed kijkt, ontkomt niet aan de indruk dat het fortuin van de Blokkers gegrondvest is op uitermate schraperig werkgeverschap.
Stress en schaamte
Oké dan: misschien zijn mensen die met geld smijten dus niet per definitie genereus, en mensen die zuinig leven dus niet per definitie gierigaards. Maar ook als spaarzame types net zo vaak of misschien zelfs wel meer bijdragen aan het welzijn van anderen: van al die beperkingen moeten ze in ieder geval zélf toch wel ongelukkig worden?
Ook dat blijkt bij nadere beschouwing niet het geval. Tenminste, niet bij álle spaarzame mensen, want bij een deel van hen spelen negatieve gevoelens natuurlijk wel een rol. Dat geldt in de eerste plaats voor mensen die getroffen zijn door absolute armoede. Hun spaarzaamheid is geen vrije keuze, maar is ze opgelegd door de omstandigheden. Daardoor gaan financiële handelingen bij hen vrijwel altijd gepaard met stress en vaak ook schaamte.
Daarnaast zijn er echter ook mensen die tot spaarzaamheid worden gedreven door het feit dat ze het ronduit onaangenaam vinden om geld uit te geven. Oók als ze daar ruim voldoende van bezitten. Amerikaanse onderzoekers kwamen in 2008 tot de conclusie dat sommigen daar namelijk letterlijk píjn bij ervaren! Ook in dat geval heeft spaarzaamheid dus een negatieve drijfveer. Tightwads noemen de onderzoekers deze groep. In goed Nederlands: vrekken.
Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?
Bij een andere groep spaarzame types bleken negatieve drijfveren echter nauwelijks een rol te spelen, en positieve des te meer. Volgens de onderzoekers leverde spaarzaam gedrag hen vooral een goed gevoel op. Frugal noemen de onderzoekers deze mensen. In het Nederlands wordt dat doorgaans vertaald als sober.
In 2015 bogen Spaanse onderzoekers zich over dit sobere mensentype en wisten ze de vinger te leggen op de precieze bron van dat interne jubeltje. Het bleek te gaan om de sensatie van resourcefulness. In het Nederlands wil dat zo veel zeggen als jezelf ervaren als vindingrijk. Mensen die ‘resourceful’ zijn, weten dat ze zelfredzaam zijn en daardoor lastige situaties aankunnen. Wat natuurlijk een heel prettig besef is. Het draagt bij aan zelfvertrouwen en stressbestendigheid. En bingo: een flink deel van de genoegers heeft dat dus om de haverklap.
Nette mensen
Al met al is het best vreemd dat spaarzaam zijn in onze samenleving zo’n slechte naam heeft. Waarom staat gedrag dat niet alleen goed is voor milieu en klimaat maar ook nog eens bijdraagt aan je welzijn en financiële onafhankelijkheid, niet veel hoger aangeschreven?
Dit is des te vreemder als je weet dat een sobere, ingetogen levensstijl in Nederland een eeuw geleden juist als uitermate beschaafd gold. Verkwistend gedrag was iets voor parvenu’s; ‘nette mensen’ waren zuinig op hun spullen. In haar boek Leven op stand (1998) beschrijft historica Ileen Montijn hoe het ook in de hogere kringen begin twintigste eeuw heel normaal was om versleten lakens in de lengte door te knippen en met de buitenranden weer aan elkaar te zetten, en bij de lunch ‘schoteltjes’ te serveren waarin etensresten creatief waren verwerkt. Aan dat laatste danken we gerechten als de kroket en ‘filosoof’, een ovenschotel waarin vleesrestjes worden opgebakken onder een laag overgebleven aardappels.
Zuinig stoken gold toen ook als heel gewoon: zelfs in de Amsterdamse grachtengordel waren de woonkamers niet warmer dan een graad of 18. Aan de jeugdherinneringen van een vrouw uit een illustere Amsterdamse juweliersfamilie ontleent Montijn de anekdote dat de kinderen hun voeten ’s winters warm hielden in een voetenzak die was gevuld met oude kranten. Moeder had voor elk kind een eigen zak genaaid. Zoiets zie je hedendaagse grachtengordelouders niet snel doen.
Wanneer zijn we de gedachte kwijtgeraakt dat zuinigheid een deugd was? Wanneer zijn we gevallen voor de gedachte dat veel geld verdienen én uitgeven zo’n beetje het centrale kenmerk van succes is?
In 2012 publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek een onderzoek dat daar een idee van geeft. De auteurs constateerden dat Nederlanders in de voorgaande vier decennia waren opgeschoven ‘van economische burgerlijkheid (Plicht) naar consumptief hedonisme (Plezier)’. Volgens hen was het aantal mensen in Nederland dat er ‘sterk hedonistische waarden’ op nahoudt, toegenomen van ongeveer 50 procent in 1980 tot 79 procent in 2011. Nog tot eind jaren zeventig had de helft van de bevolking je dus begripvol toegeknikt als je vertelde dat je al vijf jaar dezelfde winterjas droeg en de thermostaat op 18 had staan.
Tip: Sober leven was een eeuw geleden nog heel gewoon, ook in de hogere kringen. Benieuwd naar enkele voorbeelden van spaarzaam gedrag, dat we zonder veel moeite weer kunnen oppikken? Die lees je in dit artikel met praktische tips!
Dit is een ingekorte versie van het artikel door Anne Pek dat eerder in Genoeg Magazine verscheen.
Groenten zijn de basis van ons menu. Bederf is goed te zien en te ruiken, maar minder onschuldig dan je zou denken.
Groente of vruchten
Groenten zijn ons basisvoedsel. Ons lichaam is erop gebouwd de belangrijkste bouw- en voedingsstoffen uit planten te halen. Je leeft langer gezond door relatief weinig dierlijke producten te eten. Alhoewel het botanisch gezien vruchten zijn, noemen we tomaten, courgettes, aubergines en peulvruchten ook vaak groenten. Hier kunnen we ze ook over één kam scheren, omdat alle verse plantendelen op dezelfde manieren bederven. Alleen de snelheid verschilt: sla gaat bijvoorbeeld veel sneller achteruit dan kool.
Tip: Voor meer over de houdbaarheid van groente in blik, zie Genoeg magazine #91. Aardappelen werden besproken in Genoeg Magazine #97. Over diepvries gaat dit artikel.
Je kunt er even ziek van worden als bedorven vlees
Op bosjes wortelen of een bloemkool staat gelukkig geen houdbaarheidsaanduiding. Dat bespaart de groenteboer onverkoopbare waar en jezelf hoofdbrekens, want je kunt bruikbaarheid en bederf prima zelf zien. Bij alle groenten betekent rotting, schimmel of een vieze geur: niet eten. Voorgesneden en -verpakte groenten hebben een Te Gebruiken Tot (TGT)-datum. Mits gekoeld (tussen 4 en 7°C) bewaard zijn ze tot die datum veilig. Gebruik ze daarna niet meer – eet ze liever meteen na aankoop. Gesneden groentestukjes hebben enorme hoeveelheden randjes met gekneusde plantencellen waarop bacteriën zich goed kunnen vermenigvuldigen en gifstoffen produceren. Je kunt daarvan even ziek worden als van bedervend vlees of vis. Gooi ook bolstaande, nattige zakjes groentesnippers weg. Bereide groenten en kliekjes zijn eveneens riskant; bewaar ze hooguit een dag in de koelkast of vries ze in.
Hoe te bewaren
Groenten bevatten vers van het land de meeste voedingsstoffen. Koop ze dus kort voor gebruik of leg stevige groenten in de vriezer. Bewaar ze daarbuiten koel, droog en donker, met tussenruimte en in papier, niet in plastic. De (schone!) groentela van de koelkast is prima behalve voor pompoen, uien, knollen en kolen (beter in kelder of schuur) en komkommer, paprika, aubergines, courgette en tomaten (beter op kamertemperatuur). Wortelen en knollen bederven minder snel als je de aarde laat zitten. Bewaarde groenten ontwikkelen zich, waardoor het voedingsstoffengehalte daalt. Sommige worden geel, zoals broccoli, wat niet gevaarlijk is, maar minder lekker. Bijna alle groenten verliezen vocht en worden dan taai (wortelen) of verleppen (zoals sla). Van een tijdje in water in de koelkast leggen knappen ze op, maar ook verlept blijven ze bruikbaar in soep, taart of als bouillonbasis. Gekneusd of nat gaan groenten sneller rotten. Rotte en nattige (in ‘t Fries ‘smotsige’) plekken zitten vol bacteriën. Van hardere groenten (kolen en wortelen) kun je die wegsnijden, waarna de rest nog bruikbaar is, als je extra goed wast. Voorkomen door groenten voorzichtig te behandelen en droog te bewaren is natuurlijk beter.
Heb je onsmakelijk geworden groenten over? Misschien lusten de kippen ze nog. Zo niet, dan zijn ze in elk geval goed voor de composthoop.
Een vraag of tip voor Over de datum? Stuur hem naar overdedatum@genoeg.nl Dit artikel verscheen eerder in Genoeg Magazine #100.
Tip: meer lezen van Martin van der Gaag? Dat kan! Bekijk De luxe van genoeg.
Afbeelding boven bericht: Nadine Primeauvia Unsplash.
De mooiste bezittingen komen soms zomaar gratis naar je toe. Zo heeft een eettafel met een bijzonder verhaal inmiddels een prominente plek in de woning van Melchior. Welk gevonden voorwerp heeft bij jou een ereplekje?
Op zoek naar een tafel
Docent online communicatie Melchior van Velzen: ‘Toen ik weer op mezelf ging wonen, begon ik in een appartement dat op wat geërfde inventaris na vrijwel leeg was. Stel je een opklapbaar tafeltje met een enkele tuinstoel voor. Niet praktisch, en het zag er ook niet uit. In kringloopwinkels zag ik vooral veel aftandse en oude tafels, soms niet eens helemaal heel. Tja, wat wil ik nou, dacht ik. Het antwoord was: een beetje esthetiek. Dat is ook belangrijk.
‘Op een dag kwam ik langs een huis waar ze aan het verbouwen waren. Twee mensen sjouwden deze mooie tafel naar een container, terwijl ze me zo aankeken van wil je misschien even helpen. ‘Zo, dát is een grote tafel!’ grapte ik. ‘Gaan jullie hem weggooien?’ Ik mocht hem hebben. Maar dan moest ik wel snel zijn, ‘want er is dalijk niet veel meer van over’.
Veelgebruikt
Terwijl ik een auto met aanhanger regelde, mocht de tafel in de voortuin wachten. Hem drie etages omhoog sjouwen bleek pittig, zelfs met de twee U-vormige pootsegmenten verwijderd. Het massieve blad is zwaar en zo groot dat je er op zou kunnen slapen. De tafel heeft, door die grootte, een centrale plaats in mijn huis. Door de week is het een werktafel vol spullenstapels, in het weekend spelen mijn kinderen eraan, en als ik gasten heb is het een eettafel. Wat een geluk hè?’
‘Van de straat’ is een rubriek in Genoeg magazine. Wil je met jouw vondst in Van de straat? Stuur een mail met foto naar vandestraat@genoeg.nl.
Dit artikel van Martin van der Gaagverscheen eerder in Genoeg 125.
Toen Liesbeth (56) haar baan verloor, wist ze meteen dat ze nooit meer haar oude inkomen zou verdienen. Maar gaandeweg merkte ze dat ze ook kon rondkomen van de helft.
Geen baan meer, wat nu
‘Vijf jaar geleden werd ik weggereorganiseerd bij een grote uitgeverij. Gelukkig had ik het zien aankomen, het ging er al een tijd slecht. We waren dus al zuiniger gaan leven en extra gaan aflossen op de hypotheek, waardoor onze vaste lasten laag waren toen ik mijn ontslag kreeg. Bovendien kreeg ik als 50-plusser een mooi bedrag mee, dus er was niet meteen reden voor financiële paniek. Maar ik wist wel dat het op mijn leeftijd moeilijk zou worden weer een vaste baan te vinden. En ook dat een bestaan als freelancer me niet trok: de tarieven in de uitgeefwereld zijn beroerd.
Leven met een uitkering
In de periode dat ik een uitkering had, ging ik daarom stevig door met bezuinigen – meer dan op dat moment eigenlijk nodig was. Zo bouwde ik niet alleen een mooie buffer op, maar kon ik ook onderzoeken welk inkomen ik minimaal moest verdienen om nog een beetje op mijn manier te kunnen leven. Ik wist al dat ik een aantal dingen best kon missen – drie keer per jaar op vakantie, dure kleren… Een auto hadden we nooit gehad en ik hoefde ook nooit de nieuwste gadgets. Onze dochter van twintig wil die wel, maar daar mocht ze dan zelf voor werken. Voor haar studie hadden we gelukkig al een mooi spaarpotje.
Er waren ook dingen waarvan ik wist: die wil ik me wél kunnen blijven veroorloven. Zoals een krantenabonnement, biologisch vlees, geregeld naar de sauna en mijn maandelijkse etentje met vriendinnen. Uiteindelijk berekende ik dat ik van 1400 euro per maand ongeveer kon leven zoals ik dat wil.
Balanceren tussen passie en zekerheid
Vlak voor mijn uitkering afliep, vond ik een parttime functie in een zorginstelling. Het is geen vreselijk uitdagend werk en het salaris is laag, maar ik heb in ieder geval het gevoel dat ik zinnige dingen doe. Ik verdien nu maandelijks netto 1195 euro. Nog niet de helft van wat ik vroeger kreeg en ook nét iets minder dan ik zou willen, maar doordat het parttime is kan ik ernaast freelancen.
Dat is een combinatie die voor mij goed werkt: nu ik verzekerd ben van een vast inkomen, kan ik het me veroorloven alleen de leuke opdrachten aan te nemen. Dat voelt goed. Zolang mijn man zijn baan houdt – wat helaas niet zeker is, want hij zit in de culturele sector en daar volgt ook de ene bezuiniging op de andere – redden we het wel tot ons pensioen.’
Tips om te besparen:
Heb jij ook minder geld te besteden of wil je bezuinigen? Liesbeth deelt een paar praktische tips om geld te besparen op eten en boodschappen:
Zoek een goede bewaarplaats voor fruit, aardappelen en uien. Vroeger bewaarde ik alles gewoon in onze open keuken, maar daar is het voor veel producten eigenlijk te warm.
Koop peulvruchten niet in pot of blik, maar gedroogd – dat is veel goedkoper. Ik kook zo’n hele zak in één keer gaar, met knoflook, kruiden en zout in een snelkookpan, dan zijn ze ook nog eens veel lekkerder. Een deel verwerk ik direct in een minestrone of stoofschotel, de rest vries ik in.
Bewaar brood in een goed afgesloten doos in de koelkast. Sinds wij dat doen, gooien we veel minder beschimmelde sneetjes weg.
Ga niet met vastomlijnde menuplannen naar de supermarkt, maar kijk ter plekke wat in de aanbieding of afgeprijsd is. Ik koop bijvoorbeeld geregeld meerdere verpakkingen stooflappen of kippendijen die tegen de houdbaarheidsdatum aan zitten, en maak dan grote porties boeuf bourguignon of coq au vin. Op die manier heb ik altijd een lekker voorraadje in de vriezer, en de sjalotten en bleekselderij krijgen zo ook geen kans om te verleppen.
De naam Liesbeth is om privacyredenen gefingeerd.
Dit artikel geschreven door Anne Pek verscheen eerder in Genoeg 125.