Op zoek naar een klimaatvriendelijk dieet

Wil je de milieu-impact van je eten minimaliseren, dan ontkom je niet aan minder vlees eten. Maar hoe zit het met kaas of chocolade? Genoeg-redacteur Merel Deelder zocht het tot de bodem uit. Het resultaat: een zelfontworpen dieet dat niet alleen beter is voor de planeet, maar dat ook vol te houden is. 

Door: Merel Deelder

Ik las ooit een grappig verhaal over een vrouw die haar leven lang overtuigd vegetariër was geweest. Eenmaal dementerend in het bejaardentehuis kon zij haar behoefte aan vlees niet langer onderdrukken. Haar kinderen vroegen het personeel om hun moeder louter vegetarische maaltijden voor te schotelen;  zo zou ze het immers gewild hebben toen ze alles nog op een rijtje had. Maar dat bleek nog niet zo makkelijk. Bij gebrek aan vlees op haar eigen bord, prikte de vrouw in de eetzaal schaamteloos de gehaktballen van haar tafelgenoten weg.   Mocht ik ooit dementerend in een bejaardentehuis terechtkomen, dan verwacht ik van mijzelf eerlijk gezegd niet veel anders. Ik zal het maar toegeven: ik ben verzot op vlees. Gekruide kipkluifjes of een eitje met ontbijtspek – als kind al vond ik niets lekkerder.

Toch werd ik op mijn tiende vegetariër, geshockeerd door een flyer met daarop een zielig in de camera kijkend kistkalfje, en tot verbijstering van mijn ouders. Halverwege mijn twintiger jaren besloot ik vanwege de buitenproportionele bijdrage aan klimaatverandering álle dierlijke producten uit mijn dieet te bannen (inderdaad: óók boter, kaas en eieren). Inmiddels, zo’n tien jaar later, ben ik daar weer van afgestapt en doe ik een goede poging me te houden aan iets wat ik ‘ecotarisme’ noem. Hiermee poog ik mijn impact op het milieu te minimaliseren en kan ik tóch af en toe genieten van dat voor mij zo begeerlijke stukje vlees. In dit artikel neem ik je mee op mijn hobbelige zoektocht naar het ultieme low-impact dieet. 

Serieuze vegetariër 

Universiteit Utrecht, 2011. Een tikje verslagen zit ik in de collegebanken. Ik heb zojuist een ontstellend college over de wereldwijde effecten van klimaatverandering gevolgd. Samenvattend: orkanen, overstromingen, droogte en neerslag zullen deze eeuw toenemen in hoeveelheid en hevigheid, met als gevolg honger, dorst, hittestress en miljoenen vluchtelingen. Oorzaken? Uiteraard the usual suspects: kolen, olie en gas. Maar daarnaast heb ik zaken gehoord waarvan de link met klimaatverandering mij daarvoor nog vreemd waren: landbouw, ontbossing en veeteelt. Met het gebruikelijke ‘Zijn er nog vragen?’, sluit de docerende hoogleraar zijn relaas af. ‘Bent u soms vegetariër?’ vraagt een van mijn medestudenten ad rem. ‘Natúúrlijk’, antwoordt de hoogleraar licht geïrriteerd. ‘Als we dát al niet doen, zullen we klimaatverandering nóóit een halt toeroepen.’

Zijn reactie heeft bijna meer invloed op me dan alle verontrustende feiten uit zijn college bij elkaar. Het dringt tot me door dat vegetarisme voor velen allang geen daad van louter dierenliefde meer is. Het eten van vlees veroorzaakt zoveel meer dan ellendige dierenlevens; het heeft effect op hoe ons klimaat en onze totale leefomgeving eruitzien. Zittend in de collegezaal besluit ik dat ik de milieu-impact van mijn eten wil minimaliseren. Vanaf nu zal ik een seriéuze vegetariër zijn. Niet langer een die thuis netjes aan een vegaschijf knabbelt, maar haar principes compleet aan de kant schuift wanneer er op een gezellige vriendenavond pasta bolognese met rundergehakt en spekjes wordt geserveerd. Voortaan voor mij de vegavariant, met geraspte kaas. Het komt dan ook als een kleine schok als documentairemaker Kip Anderson me met zijn Netflix-documentaire Cowspiracy inpepert dat vegetarisme voor het inperken van onze klimaat-voetafdruk lang niet genoeg is. Ik zie de documentaire als ik net ben afgestudeerd en aan de weg probeer te timmeren als freelance journalist.

Tot dan toe leek het schrappen van vegetarische producten als kaas en eieren me simpelweg overdreven. Maar ergens wist ik al wel dat de argumenten die pleiten voor een vegetarisch dieet in één lijn zijn door te trekken ten faveure van een compleet plantaardig eetpatroon. Zeker, her en der heeft Anderson de feiten wat gedramatiseerd – voor De Correspondent schrijf ik er mijn eerste journalistieke artikel, een factcheck, over −, maar zijn algemene boodschap: ‘een veganistisch dieet is beter voor het klimaat’, staat als een huis. Stappen we bijvoorbeeld wereldwijd allemaal over op een vegetarisch dieet, dan hebben we genoeg aan ongeveer de helft van onze huidige landbouwgrond. Worden we massaal planteneters, dan hebben we al genoeg aan een kwart! (Ourworldindata.org/land-use-diets) Stel je eens voor: al die grond die we kunnen teruggeven aan de natuur.

Voor mij is het duidelijk: voortaan schaft mijn pot plantaardig. In de winkel scan ik alle etiketten op vermeende sporen uit de veeteelt. Ik haal vrachten gedroogde bonen en kikkererwten in huis. En de hoeveelheid bladgroen die ik dagelijks verorber, zou niet misstaan op een konijnenboerderij. In plaats van kaas strooi ik voortaan ‘vegan parmesan’ over mijn pasta: een zelfgemaakt mengsel van cashewnoten, edelgistvlokken, zout en knoflookpoeder. Oké, het lijkt in de verste verte niet op the real thing, maar het geeft mijn pasta wel net dat beetje extra smaak.   Thuis vind ik mijn culinaire ommezwaai nog het makkelijkst vol te houden – ook omdat mijn vriend meedoet. We halen simpelweg niets dierlijks meer in huis, dus worden ook nooit verleid. Het wordt pas ingewikkeld wanneer ik bij niet-vegan vrienden of familie op bezoek ben. Hebben ze speciaal voor mij een veganistische versie van een gerecht gemaakt – meestal exact hetzelfde maaltje, maar dan zónder kaas en room –, wil ik stiekem niets liever dan van hun bord eten.  

Schokkende grafiek

Maar dan, inmiddels een kleine twee jaar geleden, krijg ik een grafiek onder ogen afkomstig van ‘Our World in Data’, een wetenschappelijk onderbouwd online platform dat urgente mondiale problemen zoals klimaatverandering, honger en dus ook de impact van ons voedsel in kaart brengt (Ourworldindata.org/food-choice-vs-eating-local). De grafiek laat zien hoeveel broeikasgassen verschillende soorten voedsel per kilo uitstoten (totale lengte van de balk) en ook waar dit aan ligt (verschillende kleuren in de balk).

Aan landschapsverandering bijvoorbeeld (iets wat meestal synoniem staat aan ontbossing), het transport of de productie en verwerking van de verpakking. De grafiek is gebaseerd op data uit de grootste meta-analyse van wereldwijde voedselsystemen tot nu toe, gepubliceerd in Science (2018).   Het eerste wat natuurlijk opvalt, is de gigántische uitstoot van rundvlees. Voor een deel is dit te wijten aan ontbossing (de groene kleur in de balk), bijvoorbeeld voor de teelt van veevoedergewassen als soja. Maar verreweg het overgrote deel van de uitstoot van rundvlees bestaat uit methaan, een broeikasgas dat runderen opboeren. Hierna volgen andere dierlijke producten als lams- en schapenvlees (tweede plaats), kaas van koemelk (derde plaats) en rundvlees van melkkoeien (vierde plaats). Onder aan de grafiek staan producten met de kleinste uitstoot. Hier vind je enkel plantaardig voedsel: verschillende fruit-, granen-, groenten- en notensoorten.

Tot zover is de grafiek helemaal in lijn met mijn ‘vegan is beter’-overtuiging. Maar kijk dan eens naar de vijfde en zesde plaats: chocolade (o nee!) en (lieve help!) ons dagelijks bakkie troost. Zes lange jaren deed ik mijn stinkende best om omwille van het klimaat mezelf het label veganist op te mogen spelden en nu blijken de veganistische pure chocoladerepen die ik wekelijks in mijn winkelmandje leg in feite kleine klimaatbommen. De belangrijkste reden? Ontbossing. Door falende oogsten trekken cacaotelers steeds dieper het tropisch regenwoud in. Wie de moeite neemt nog even verder te struinen op de website van ‘Our World in Data’, ziet dat specifiek dark chocolate – dat dus een hoog cacaogehalte heeft – bijzonder hoog op de lijst staat: na rundvlees stoot dit per kilo het meeste uit van alle voedingsmiddelen!

Er moet hier wel bij gezegd: deze cijfers hebben een hoge onzekerheid omdat de exacte hoeveelheid ontbossing voor cacaoteelt lastig in kaart te brengen is. De werkelijke uitstoot kan dus lager, maar ook hoger liggen. Wat koffie betreft is het nieuws geruststellender: in de grafiek is koffie berekend in rauwe bonen, niet in liters gezette koffie. Voor één kopje koffie heb je ongeveer 7 tot 9 gram rauwe bonen nodig. Hiervan gebruiken we over het algemeen dus niet zoveel. Ter vergelijking: de koemelk in je cappuccino veroorzaakt meer uitstoot.

Ecotariër

Inmiddels ben ik een soort quasi-veganist geworden. Nu het me duidelijk is dat er ook tussen dierlijke producten grote verschillen in uitstoot zitten, heb ik de teugels iets laten vieren. Ik eet nog altijd grotendeels plantaardig, dus véél groenten, peulvruchten, granen, fruit en noten, maar ik heb daar ook eieren aan toegevoegd en eens in de maand een stukje kip of varkensvlees: producten die qua uitstoot vergelijkbaar zijn met bijvoorbeeld olijfolie. Van de vier dierlijke producten bovenaan de lijst eet ik niets. Rund- en lamsvlees mis ik totáál niet, maar kaas des te meer.

Gelukkig maakt mijn maandelijkse stukje vlees dat ik het zóveel makkelijker vind om daar vanaf te blijven. In feite doe ik daarmee het tegenovergestelde van wat ik deed als vegetariër; toen at ik juist méér kaas ter compensatie van het vlees dat ik zo miste. Zo bestelde ik in een lunchcafé meestal een pistolet met kaas in de veronderstelling dat ik veel beter bezig was dan mijn tafelgenoten met hun broodjes gegrilde kip… Oeps!  Ook mijn chocolade-inname heb ik inmiddels drastisch gewijzigd. Waar ik voorheen wekelijks 100 gram pure vegan chocolade naar binnen werkte, beperk ik dat nu tot één reep per twee maanden. Enkel met een goed keurmerk zoals Rainforest Alliance. En inmiddels ga ik voor de iets klimaatvriendelijker variant: melk, die vond ik toch altijd al lekkerder.  

Afstand en afval

En hoe zit het dan met lokaal en verpakkingsvrij eten? Dat is toch ook heel belangrijk voor het klimaat? Een vriendin vertelde me laatst trots dat ze vrijwel al haar eten tegenwoordig bij een verpakkingsvrije winkel haalt. Ze vult er haar glazen potten met droge waar als rijst en pasta en haar rundvlees haalt ze nog enkel bij de biologische boerderij om de hoek. Het is een trend die je nu overal ziet opkomen. Steeds meer restaurants en winkels promoten hun producten als ‘duurzaam’, want: ‘minder verpakking, dus minder afval’, of ‘zo veel mogelijk lokaal’.  Natuurlijk helpt dit alles in de strijd tegen onnodige voedselkilometers en afval – en is het goed voor lokale ondernemers. Maar wat het klimaat betreft, zet dit helaas nauwelijks zoden aan de dijk. De uitstoot veroorzaakt door transport en verpakkingsmateriaal valt voor de meeste voedingsmiddelen in het niet bij de totale impact van het product. In de grafiek zie je dan ook dat bij de meeste producten de kleuren rood (transport) en grijs (verpakking) nauwelijks zijn waar te nemen.

Veel belangrijker dan in welke verpakking je eten zit, of hoeveel kilometers het heeft afgelegd voor het op je bord belandt, is wélk eten je kiest. Oftewel: producten bovenaan of onderaan de lijst. Kies je dus omwille van het klimaat voor een lokaal en verpakkingsvrij stukje rundvlees, dan is het zinvol je prioriteiten eens te heroverwegen. Avocado’s, om maar een voorbeeld te noemen, verscheept uit Peru, in zo’n hard plastic kuipje, ‘ready to eat’ stoten per kilo maar liefst 24 keer minder broeikasgassen uit.  En wat biologisch rundvlees betreft: dat is misschien voor het dier wel beter, maar voor het klimaat de allerslechtste keus. Doordat biorunderen langer leven en dus meer tijd hebben om methaan op te boeren, is hun totale uitstoot nóg hoger dan dat van regulier rundvlees. Daar kan het feit dat het vlees van een lokale boerderij komt en jij dit misschien met de fiets ophaalt en het vervoert in een herbruikbare trommel, helaas niets meer aan veranderen. 

Verleid je omgeving  

Dus, wil je met je dieet je steentje bijdragen aan de strijd tegen klimaatverandering en biodiversiteitsverlies? Eet dan vooral véél plantaardig. Eet minder tot geen rund-, lams-, schapenvlees, kaas en chocolade. Wees niet te streng voor jezelf en misschien wel het belangrijkste: verleid je omgeving om met je mee te doen. Dan wordt het voor jezelf ook een stuk makkelijker vol te houden. Wie weet worden zo op den duur de vegan gehaktballetjes wel de norm en prik ik later dementerend in het verzorgingshuis alsnog verantwoorde balletjes op mijn vork. 

Hoe duurzaam is thee?

Thee is na water de meest gedronken drank in Nederland. Gezond, want thee verkleint de kans op een beroerte. En makkelijk ook, want in een handomdraai maak je een grote pot waar je een middag van drinkt. Vooral groene, witte en kruidenthee heeft veel voordelen voor de gezondheid. Maar hoe duurzaam is thee?

Door: Ilse Ariëns

Er zijn naar schatting 1500 soorten thee, schrijft culinair tijdschrift Foodies. Dat verbaast niet, als je alleen al de theeschappen van een doorsnee Nederlandse supermarkt bekijkt. Toch zie je vooral veel variaties op hetzelfde: zwarte en groene thee waaraan smaakjes zijn toegevoegd. Ook vind je er allerlei drankjes die geen echte thee zijn, zoals rooibos, kamillethee of maté. Thee is na water de meest gedronken drank in Nederland. Gezond, want groene en zwarte thee verkleinen de kans op een beroerte. En makkelijk ook, want in een handomdraai maak je een grote pot waar je een middag van drinkt.

Maar hoe duurzaam is thee? ‘Echte’ thee wordt namelijk gemaakt van de bladeren van de theeplant, de Camellia sinensis. Afhankelijk van hoe de blaadjes bewerkt worden, levert dit zwarte, groene, oolong of witte thee op (of zeldzamere varianten als gele thee of pu-erhthee). Wat strikt genomen geen thee is, noemen we vaak kruidenthee, of in hippere benaming infusion. Dat laatste – infusie op z’n Nederlands – betekent ‘aftreksel van planten’. Strikt genomen is een gewone kop thee dus ook een infusie.

Uit Azië of je achtertuin

De theeplant groeit in tropische en subtropische gebieden. De zwarte, groene en witte thee die we drinken komt dan ook van ver. De grootste theeproducent ter wereld is China, gevolgd door India. Ook andere belangrijke theelanden liggen in Azië: Indonesië, Japan en Sri Lanka. En kruidenthee of infusie? Ook die maakt soms een lange reis. De rooibosplant groeit in Afrika, de matéstruik in Zuid-Amerika. Gember, veel gebruikt in kruidenthee, komt vaak uit Azië maar ook uit Zuid-Amerika. Maar de ingrediënten voor kruidenthee kunnen ook van dichtbij komen: uit Europa, Nederland of uit je eigen buurt of achtertuin. Planten die je relatief makkelijk zelf kunt kweken, zijn munt, kamille, marjolein, dropplant, salie, citroenmelisse, tijm, lavendel, bergamot en venkel. Ook in veld, berm of bos vind je allerlei planten waarvan je kruidenthee kunt trekken, zoals brandnetel en vlierbloesem.

Klimaat

Het RIVM onderzocht de klimaatimpact van honderden voedingsmiddelen en dranken. Thee scoort erg goed, net iets minder dan kraanwater. Thee doet het beter dan cola, veel beter dan sinaasappelsap en héel veel beter dan chocolademelk. Drie kwart van de klimaatimpact van thee komt van het koken van water, dus kook niet meer dan je gaat drinken. Verder geldt: hoe dichterbij, hoe duurzamer. Kruidenthee van inheemse planten is dus duurzamer dan thee uit China of India. Toch is bij thee de klimaatimpact door het transport beperkt, zegt Milieu Centraal. ‘Thee komt per boot naar Nederland, wat relatief klimaatvriendelijk is.’ Bij thee die van ver komt, spelen nog meer klimaat-issues dan alleen het transport. Voor de aanleg van theeplantages moet de oorspronkelijke vegetatie wijken. Dat betekent een achteruitgang van biodiversiteit: minder planten en minder dieren.

Onderbetaald

Thee wordt soms met machines, maar vaak ook met de hand geplukt. De arbeiders die dat doen, worden niet altijd goed behandeld. In 2019 meldde Oxfam Novib dat theeplukkers nauwelijks kunnen rondkomen. In India zijn het vooral vrouwen die dit laagbetaalde werk doen. In de hitte plukken ze urenlang de theebladeren tegen een laag stukloon. Oxfam interviewde 510 theeplukkers. De helft van hen was afhankelijk van voedselhulp van de overheid om hun gezin te kunnen voeden. Er worden programma’s opgezet om de omstandigheden van theeplukkers en kleine theeboeren te verbeteren, bijvoorbeeld door een wereldwijde organisatie als Solidaridad. Keurmerken

Keurmerken

Ook wordt via keurmerken geprobeerd de situatie te verbeteren. Om zo’n keurmerk te krijgen, moeten theemerken kunnen aantonen dat op hun plantages goed wordt omgegaan met arbeiders. Er zijn keurmerken die zowel naar mens als milieu kijken, nen giftige stoffen zoals weekmakers loslaten, zegt de Foundation. Canadese wetenschappers overgoten zakjes van nylon en PET met heet water en vonden miljarden stukjes micro- en nanodeeltjes. Er is echter geen consensus over hoe gevaarlijk dit is.

De theemerken zijn door alle commotie inmiddels echter wel wakker geschud. Ze hebben beloofd snel over te stappen op duurzame theezakjes. Het plan was daarvoor een Green Deal te ondertekenen op 1 januari 2021, maar dat is uitgesteld. Wel is op de website van Lipton al te lezen dat het bedrijf gaat overstappen op theezakjes van maïszetmeel die gecomposteerd kunnen worden. Van sommige merken is nu al duidelijk dat hun theezakjes geen plastic bevatten, zoals Pukka of Clipper, maar in veel gevallen blijft het gissen. Wil je zekerheid, gebruik dan losse thee. bijvoorbeeld UTZ en de Rainforest Alliance. Ook Fairtrade kijkt naar beide, maar legt de nadruk iets meer op de mensen. Een keurmerk dat alleen beoordeelt op milieu is EUbiologisch. Wil je precies weten welke keurmerken er zijn en wat ze toetsen, kijk dan op Keurmerkenwijzer.nl.

Plastic in je thee

Over thee en milieu is afgelopen jaren veel te doen geweest. Daarbij ging het niet om milieuschade bij de productie, maar om het theezakje. Uit Engels en Canadees onderzoek blijkt dat veel theezakjes plastic bevatten. Het eerste zakje dat onder vuur kwam te liggen, was het pyramidevormige zakje van nylon of PET, zoals het theezakje van Lipton. Maar Lipton is niet het enige merk. Vorig jaar nog troffen Engelse onderzoekers in drie van de zes onderzochte theezakjes plastic aan. Op de verpakking van dit soort zakjes staat vaak niet dat het om plastic gaat, waardoor argeloze consumenten ze bij het gft-afval gooien. Het zelf zien is lastig, omdat het soms gaat om kleine beetjes plastic die zijn verwerkt in een papieren zakje. Zakjes die bij het gft-afval terechtkomen, gaan mee in het composteringsproces. Wordt de compost later op het land verspreid, dan komen minuscule deeltjes plastic in het milieu terecht.

Het algemene advies van de afvalscheidingswijzer is dan ook dat theezakjes bij het restafval horen. Volgens de Plastic Soup Foundation is plastic in theezakjes niet alleen schadelijk voor de planeet, maar ook voor de theedrinker zelf. Door de hitte van het water breken moleculen af en kunnen giftige stoffen zoals weekmakers loslaten, zegt de Foundation. Canadese wetenschappers overgoten zakjes van nylon en PET met heet water en vonden miljarden stukjes micro- en nanodeeltjes. Er is echter geen consensus over hoe gevaarlijk dit is. De theemerken zijn door alle commotie inmiddels echter wel wakker geschud. Ze hebben beloofd snel over te stappen op duurzame theezakjes. Het plan was daarvoor een Green Deal te ondertekenen op 1 januari 2021, maar dat is uitgesteld. Wel is op de website van Lipton al te lezen dat het bedrijf gaat overstappen op theezakjes van maïszetmeel die gecomposteerd kunnen worden. Van sommige merken is nu al duidelijk dat hun theezakjes geen plastic bevatten, zoals Pukka of Clipper, maar in veel gevallen blijft het gissen. Wil je zekerheid, gebruik dan losse thee.

Conclusie

Thee hoort tot de meest duurzame dranken. De meeste milieubelasting zit in het koken van het theewater, kook het daarom afgepast. Kook bijvoorbeeld een liter en bewaar dit in een thermosfles.

Door op keurmerken te letten, help je mee aan betere omstandigheden voor boeren en plukkers, en draag je bij aan milieuvriendelijke productie. Kijk of je thee uit plasticvrije zakjes kunt kopen, of koop losse thee. Liefst biologisch. Wil je echt het állerduurzaamste kopje thee, trek dan kruidenthee van planten uit je eigen tuin of buurt.

Dit artikel van Ilse Ariëns verscheen eerder in Genoeg Magazine.

Afbeelding boven bericht: Lil Artsy via Pexels.