Augustus Oogstmaand: over oogsten en feesten

Augustus wordt vanuit de Germaanse traditie de oogstmaand genoemd. Hoewel tegenwoordig bij ons vrijwel alles het hele jaar door verkrijgbaar is, is de oogsttijd in traditionele samenlevingen een begrip. Nog altijd worden veel oogstfeesten gehouden. Ben je nieuwsgierig geworden kun je hier lezen over diverse feesten door het hele land. Leuk voor het hele gezin. 

Continue reading “Augustus Oogstmaand: over oogsten en feesten”

Vakantietips: dit doen Genoeg-lezers in de zomer

Wil je wat inspiratie voor de zomermaanden? In de vorige nieuwsbrief riepen we lezers op om hun vakantietips door te sturen. Er kwamen leuke tips voorbij, zoals anderen helpen en je stad eens met andere ogen bekijken. En opdat we leren van andermans successen, delen we deze tips graag met je!

Kijk met andere ogen

Marijke geeft de volgende tip voor de zomer: ‘Bekijk je dorp, wijk, of stad eens met andere ogen. Loop vanuit je huis en neem een willekeurige route, of ga bijvoorbeeld bij elke hoek links of juist rechtsaf. Bekijk de huizen alsof je ze voor het eerst ziet, kijk naar bomen en planten. Zie je een mooi exemplaar waarvan je de naam niet weet? Maak een foto en zoek thuis op wat het is.

‘Bekijk de straatnaambordjes, waarnaar is deze straat vernoemd? Groet de mensen die je tegenkomt of maak even een praatje. Hoor je vogels? Probeer te ontdekken welke vogel het is. Zo kom je erachter dat er dicht bij huis veel te ontdekken valt. En voor het echte vakantiegevoel: trakteer jezelf op een ijsje of een kop koffie met iets lekkers erbij. En dan lekker in de zon of op je favoriete plekje verder genieten!’

Wandelen en opruimen

Thea heeft ook nog een mooie tip: ‘Wij gaan veel wandelen met de rugzak op. Daarin zit water in een thermosfles, oploskoffie, brood en los beleg. Dat brood haal ik ‘s morgens vroeg bij de super, die brood-van-gisteren verkoopt. Niks mis mee. We lunchen op de mooiste plekjes en we nemen uiteraard ons eigen afval mee terug. En ook alle blikjes en plastic flesjes die we onderweg vinden.

‘Thuis sorteren we het afval, de statiegeldflesjes en -blikjes brengen we naar de winkel. Het geld is bestemd voor een ijsje bij de Italiaanse ijssalon als beloning. Natuur blij, wij blij. Onderweg fotografeer ik of maak ik snelle schetsen van mooie plekjes. Zo kan ik op regenachtige dagen verder tekenen of schilderen. De auto blijft bij al deze activiteiten staan. De boodschappen doen we slow: op de fiets naar de groenteboer en daar besluiten we wat we eten. Tijd zat om lekker vers van het seizoen te koken. Genieten!’

Ook Arina voert deze tip uit, op heel bijzonder wijze: ‘Op mijn vrije dagen sta ik om 5 uur op en fiets dan in 3, 4 uur het eiland Ameland rond. Ik zoek in de afvalbakken naar statiegeldflesjes en -blikjes. Op een goede dag kun je zo wel voor 20 euro aan statiegeld ophalen. Het is ‘s morgens nog lekker rustig en je ziet bijzondere dieren en dingen voorbijkomen. Zo ben ik gezond bezig op mijn fiets in de buitenlucht én haal ik gelijk een zakcentje op.’

Werken en oppassen

Elise doet weer heel andere dingen in de zomer: ‘Ik werk in de zorg dus dat betekent in de zomer hard aan de slag. Mijn vakantie heb ik dan al gehad. Soms zijn er gaten in het rooster, dus als het kan draai ik een extra dienst. Ook ruil ik soms van dienst met een collega die daardoor een dag eerder op vakantie kan.

‘We zorgen ook voor de hond van iemand die erg ziek is geweest en nog regelmatig op controle moet. Dat is niet zoveel extra werk want onze hond moet toch uitgelaten worden. Het helpen van anderen zit voor mij in kleine dingen. Dingen die net het verschil maken en daardoor veel voor iemand betekenen.’

Bedankt aan de lezers voor deze bijzondere en vaak ook duurzame tips!

Geïnspireerd?

Wil je ook aan de slag als bijvoorbeeld hondenoppas, huizenoppas of door opruimacties te doen? Kijk eens naar deze initiatieven, waar je je vaak gratis kunt aanmelden:

8 tips voor het verduurzamen van je tuin

Misschien bestaat jouw tuin al grotendeels uit groen, of kijk je juist nog uit op een kale tegeltuin. In beide gevallen zijn er veel manieren waarop je je tuin (verder) kunt verduurzamen. Om zo de natuur te ondersteunen en zelf ook meer uit je tuin te halen. Zeker als je niet op vakantie gaat of al terug bent, is dit hét moment om aan de slag te gaan met deze tips voor zowel beginners als gevorderden.

Tip 1: meer groen, minder tegels

De belangrijkste en vaak ook de eerste stap voor het verduurzamen van je tuin is te kiezen voor meer groen. En meer groen betekent vaak minder tegels. Zo gaan gemeenten tijdens het NK Tegelwippen met elkaar de strijd aan om zoveel mogelijk tegels te ‘wippen’ en te vervangen door groen. Dit maakt onze leefomgeving klimaatbestendiger, fijner voor insecten en dieren, en meteen een stuk mooier.

Je kunt zelf meedoen en tegels in je tuin vervangen door groen, of tegels van je gemeente hiervoor opgeven. De tegels kun je tweedehands of gratis aanbieden, of in je tuin opstapelen als een insectenmuurtje. Sommige gemeenten halen tegels gratis op tijdens de duur van het evenement. Maar zelfs als je geen tegels wilt of kunt verwijderen, kun je zorgen voor meer groen. Denk aan planten in potten of bakken op je terras, geveltuin of balkon.

Tip 2: begin een moestuin(tje)

Zelf een moestuin beginnen? Het is misschien wel makkelijker dan je denkt. Natuurlijk kun je aan de slag met zelfgemaakte moesbakken en een uitgebreide oogst. Maar je kunt ook simpel beginnen en gewoon een paar groente- en fruitplanten plaatsen in lege stukken aarde. Of vervang een dode plant door bijvoorbeeld een frambozenstruik, courgetteplant, tijmplant of een bessenstruik. Het zorgt voor extra groen in je tuin en je plukt er al snel letterlijk de vruchten van.

Heb je geen lege plekken over maar wel een (klein) terras? Moestuinplanten doen het vaak ook goed in wat grotere potten. Framboos kan bijvoorbeeld ook gaan ‘woekeren’ in een wat grotere pot, zodat je nog meer frambozen kunt oogsten. Ook bessenstruiken zoals aalbes en blauwe bes doen het goed in potten. Kijk wel of de plant op de juiste plek staat. Meestal is beschut en zonnig nodig voor moestuinplanten. Heb je minder te besteden? Aardewerk potten zijn vaak het best betaalbaar. Bij kringloopcentra zijn vaak ook (aardewerk) plantenpotten te vinden.

Tip 3: open de tuindeuren

Is jouw tuin bereikbaar voor bijvoorbeeld egels en kikkers? Vaak zijn tuinen hermetisch afgesloten met hekken, schuttingen of muren. Hierdoor kunnen vliegende en kruipende insecten wel naar binnen maar iets grotere dieren niet. Open voor hen de deuren door je schutting te vervangen door struiken. Of maak een klein gat onderin je schutting of hek, de zogenaamde egelsnelweg. Zo kunnen deze dieren ook genieten van jouw tuin, of deze gebruiken op hun doortocht naar je buren met een vijver.

Tip 4: maak er een rommeltje van

Ja je leest het goed: een rommelige tuin is goed voor de natuur. Denk aan het laten liggen van bladeren in de herfst. Kleine dieren vinden hier een schuilplek voor de winter. Als je veel bladeren hebt of je vindt het te rommelig, kun je de dode bladeren bijeen harken en in een hoekje van de tuin leggen. Zo vormen ze weer voeding voor de aarde en dus voor je tuin.

Maar ook minder vaak maaien – en dus een natuurlijker gazon – is goed voor de natuur. Bloemen en hoger gras trekken namelijk insecten en vogels aan. Daarnaast heeft langer gras minder water nodig en droogt de aarde zo minder snel uit. En laten we eerlijk zijn: minder maaien scheelt ook een hoop tijd. Dus houd je deze zomer eens in en maai pas op zijn vroegst weer in september. Je zult zien dat er snel meer natuur in je tuin tot leven komt.

Tip 5: (her)gebruik afval

Je kunt afval vaak goed hergebruiken in je tuin. Zo zijn insecten en kleine dieren heel blij met wat los opgestapelde tegels, takken of tuinafval. Een kapotte plantenpot kun je in de bosjes neerleggen, binnen no time is deze overgroeid en het is een mooi holletje voor dieren. En ga je een stukje tuin aanpakken of veranderen? Vaak hoef je oude planten niet weg te doen. Je kunt planten bijvoorbeeld ergens anders plaatsen, of (gratis) aanbieden. Een dode boom kan als brandhout worden gebruikt of aangeboden, of van de takken maak je een insectenhotel.

Tip 6: meer regenwater, minder sproeien

Maak je al nuttig gebruik van het regenwater in jouw tuin? Bij grote regenval kan de tuin of het riool het regenwater niet altijd verwerken. Door hier zelf een opvangsysteem voor te maken, kun je het water opslaan en weer gebruiken op drogere dagen. Zo kun je de regenpijp afkoppelen en een regenton gebruiken. Of als je veel ruimte hebt een regenwatervijver – ook wel een wadi – aanleggen.

Deze zomer is er al veel regen gevallen maar dat is niet ieder jaar het geval. Langere periodes van droogte en hitte komen vaker voor. Toch is het niet nodig om iedere dag of zeer regelmatig te sproeien als het droog is. Veel planten kunnen wel tegen wat droogte. Je tuin ziet er misschien tijdelijk iets minder verzorgd uit maar zal ook weer herstellen van de droogte. Op deze manier bespaar je water én tijd. Eventueel opgevangen regenwater kun je in zo’n periode natuurlijk ook gebruiken voor planten die minder goed tegen droogte kunnen.

Tip 7: zorg voor schaduw

Het creëren van schaduw is een simpele maatregel met veel voordelen. met genoeg schaduw in je tuin zal de bodem minder snel uitdrogen. Planten en grassen blijven zo langer gezond. Bij regen wordt het water bovendien beter opgenomen in de aarde. Je tuin wordt er duurzamer van én je hebt zelf minder last van de hitte op warme dagen.

Schaduw kun je natuurlijk creëren door het planten van bomen en struiken. Minder snoeien en maaien helpt ook. En wat dacht je van een laagje compost, of het laten groeien van een bodembedekker?

Tip 8: help schimmels en paddenstoelen

Wist je dat paddenstoelen en schimmels in je tuin een heel goed teken is? Het zijn echte opruimers: ze zorgen voor de afbraak van organische materialen, zoals bladeren, hout en dode organismen. Dit materiaal zetten ze weer om in voedsel voor de bodem en de wortels van bomen. Je kunt paddenstoelen en schimmels niet planten maar je kunt ze wél uitnodigen in je tuin. Dat doe je zo:

  • Laat oude en dode bomen gewoon staan. Eventueel kun je de boom afzagen, maar laat de stronk en wortels intact. Je kunt ook de boomstronk laten liggen.
  • Laat dode bladeren liggen, veeg ze eventueel op één hoop in een hoek van de tuin. Je kunt er ook wat snoeihout bij leggen.
  • Plant één of meerdere bomen die samenleven met zwammen, zoals een eik, beuk of berk.
  • Maak een pad of terras van houtsnippers in plaats van tegels. Dit is organisch materiaal en dus trekt het eerder paddenstoelen en schimmels aan.

Genoeg 137 zomer 2023: Van braverik tot activist

Burgerlijke ongehoorzaamheid is me met de paplepel ingegoten. Zo hadden we een tijdje twee illegaal in Nederland verblijvende Marokkanen in huis. En mijn ouders hielden 5,72 gulden in op de energierekening uit protest tegen de plaatsing van 572 kruisraketten. Daartegen demonstreerden we ook veelvuldig. Wat houdt me nu dan tegen om me aan te sluiten bij Extinction Rebellion, terwijl ik het doel van hun acties van harte steun? Ook Genoeg-medewerker Chantal van der Leest worstelde met die vraag.

Maar zij ging overstag, wakker geschud door de soepgooiers van Just Stop Oil en aangestoken door vrienden. Over hoe ze zich ontwikkelde van braverik tot activist, schrijft ze in dit nummer van Genoeg (pagina 18). Ze sprak ook actrice Sigrid ten Napel, die zich net als veel andere BN’ers aansloot bij de actiegroep. ‘Bekendheid dient weinig nut als je je niet uitspreekt of draagvlak tracht te vergroten’, zegt ze daarover. In onze vaste rubriek ‘Het genoeg van’ (pagina 10) vertelt ook advocate Bénédicte Ficq over haar aanwezigheid bij de blokkade van de A12. ‘Niets doen is geen optie meer’, meent zij. ‘Ik vind dat het doel deze acties heiligde. En ik hoop een voorbeeld te zijn voor collega’s om zich ook uit te spreken.’ Daar neem ik mijn petje voor af. Verder in dit nummer een portret van Denise Harleman, die met haar initiatief Collectief Kapitaal geld verzamelde om vijftien mensen een jaar lang van een bescheiden inkomen te voorzien (pagina 30). En een aanstekelijke reportage over les in het bos van juf Tine Nieboer, die vorig jaar werd verkozen tot ‘Buitenlesleerkracht van het jaar’ (pagina 46). Haar leerlingen vinden het bos in gaan niet alleen ‘cool’, ze leren er ook nog meer van dan van hun lessen in het klaslokaal. Veel plezier met deze Genoeg en een mooie zomer! ●

Redactioneel in Genoeg 137 door hoofdredacteur Frieda Pruim. Bestel Genoeg zomer hier, of bekijk onze abonnementen.

PS: We zijn benieuwd wat je van ons blad vindt. Vul je het lezersonderzoek in? Je vindt het hier: www.genoeg.nl/nieuws/lezersonderzoek/

True Price: Eerlijke rekenmeesters

Vanaf 18 april van dit jaar kunnen klanten bij de Albert Heijn to go in Groningen, Wageningen en Zaandam een kop koffie tappen voor de true price. Maar wat is dat eigenlijk, True Price? Reden om even terug te bladeren in Genoeg magazine. In 2015 (!) interviewde Marion Rhoen de oprichter van True Price, Michiel Scholte.

Het is hoog tijd om verborgen kosten van producten zichtbaar te maken: sociale en milieukosten. Bedrijven kunnen dan zien hoe ze die kosten kunnen verlagen en consumenten kunnen beter kiezen voor duurzaam. True Price is specialist in het onthullen van verborgen kosten. ‘De tijd is er rijp voor. Over vijf jaar is dit heel gewoon.’

Twee jaar geleden zei een professor nog: ‘Wat jullie willen, dat heb ik twintig jaar geleden al geprobeerd. Dat kán helemaal niet.’ Maar Michel Scholte en zijn collega’s dachten van wel. En ze kregen gelijk. Het is nu wel degelijk mogelijk te berekenen hoeveel milieu- en sociale kosten zijn gemaakt voor producten, of het nu rozen zijn of een nieuw soort asfalt (zie kader 1). In twintig jaar zijn veel meer gegevens bekend geworden: over kosten van productie, van vervuiling bijvoorbeeld. Bovendien zijn die gegevens steeds goedkoper inzichtelijk te maken, onder meer door IT.

En dus startte Scholte (28, socioloog en naar eigen zeggen ‘een ondernemend persoon met een fascinatie voor sociale vraagstukken) True Price, in 2011, met Adrian de Groot Ruiz (31, econoom en econometrist en nu uitvoerend directeur) en aantal collega’s van Worldconnectors. Deze internationale denktank zet zich in voor een duurzamere wereld. De twee voelden destijds bij overheden, met de economische crisis in volle gang, niet veel enthousiasme voor verduurzamende maatregelen. Bedrijven zagen ze wel steeds meer doordrongen raken van de noodzaak tot duurzaamheid. Daar valt meer succes te verwachten, dachten ze.

Inmiddels werken vijftien mensen bij True Price (niet altijd naar professoren luisteren dus). Ze houden kantoor in een hip Amsterdams complex, Twitter en Uber hebben er ook hun burelen. Bedrijven als AkzoNobel, BAM en Tony Chocolonely zijn klant. Zij laten True Price hun milieu- en sociale kosten berekenen.

Deze kosten, ook ‘externaliteiten’ genoemd, worden nu meestal niet meegenomen bij investerings- of aankoopbeslissingen van bedrijven of klanten. Dat houdt de prijs van producten lager dan die in werkelijkheid is. De externaliteiten worden afgewenteld op het milieu (bij vervuilende winning van grondstoffen bijvoorbeeld) of op medewerkers in lagelonenlanden (die worden onderbetaald, werken onder slechte omstandigheden).

Waarom willen bedrijven milieu- en sociale kosten nu in kaart brengen?

‘Uit een combinatie van verantwoordelijkheidsgevoel jegens de aarde en verlicht eigenbelang. Bedrijven die dit doen beseffen: als we, bijvoorbeeld, onze metaalproducten niet recyclen, zijn straks onze grondstoffen op. En als we mijnwerkers niet goed betalen, loopt onze reguliere aanvoer van grondstoffen gevaar, door stakingen. Door de maatschappelijke kosten in kaart te brengen, kunnen deze bedrijven ook anticiperen op een andere manier van produceren.

‘Maatschappelijke kosten worden gewoon steeds meer bedrijfskosten. Stijging van de zeespiegel is voor bedrijven ook een bedreiging. Tienduizenden auto’s die in Indonesië onder water komen te staan, dat is echt een probleem voor fabrikanten, hoor. Dan verdwijnt een hele markt.’

‘Vergeet naast de klanten, een grote, heel belangrijke groep voor bedrijven, ook de overheid niet. Die stelt steeds meer duurzaamheidseisen in zijn aanbestedingstrajecten. Denk aan gebieden als wegenbouw, informatica. Bedrijven met meer dan vijfhonderd medewerkers moeten al niet-financiële informatie rapporteren, daar zijn standaarden voor zoals het Global Reporting Initiative. Investeerders stellen zulke eisen ook steeds vaker.’

Niet alle sectoren zijn blij met die openheid rond maatschappelijke kosten. De staalindustrie bijvoorbeeld, schrijven jullie in een van je publicaties.

‘Het is nu niet altijd opportuun vanuit het perspectief van een bedrijf om je impact op die gebieden te meten en verbeteren. Je moet openstaan voor het gebruik van andere grondstoffen, voor het herontwerpen van productieprocessen. Dat vraagt investeringen, verandering van leveranciers, medewerkers met nieuwe vaardigheden, op het gebied van recycling bijvoorbeeld. Voor sommige bedrijven zijn de kosten van die veranderingen nu te hoog. Ze zitten als het ware locked in in de kortetermijnproductie.’ Met een glimlachje: ‘Ze worden ook wel sunset industries genoemd, omdat ze in de laatste fase van hun levenscyclus zijn beland.’ 

Waarom zouden consumenten die verborgen kosten moeten kennen?

‘Als ze duurzame producten willen kopen, hebben ze die informatie nodig. Prijs is een makkelijke informatieverschaffer. Je hoeft geen heel verhaal door te lezen, maar kunt in een oogopslag zien hoe het zit. 

De meeste consumenten kijken toch vooral naar de prijs?

‘Duurzamere producten zijn niet perse duurder. Als de manier van produceren verandert, zijn vaak besparingen mogelijk. Bij de productie van rozen die we onderzochten (zie kader 1), bleek dat ook. Als de rozen over zee werden vervoerd in plaats van via de lucht, leidt dat tot minder financiële en milieukosten. Groothandels en detaillisten hebben vaak ook ruimte om een deel van mogelijke prijsstijgingen op te vangen.

Steeds meer klanten zoeken die duurzamere producten trouwens juist op. Biologisch eten is nog een klein aandeel in de totale voedselmarkt, maar wel het deel dat het snelst groeit (gemiddeld met 5 procent per jaar – red.). De informatie wordt ook steeds toegankelijker. Je hebt apps als GoodGuide en Questionmark. Die laatste is voor de Nederlandse markt en beoordeelt hoe gezond en dier-, mens- en milieuvriendelijk producten zijn.’

Hoe kunnen klanten over een paar jaar die sociale en milieukosten herkennen in de winkels?

‘Via certificering gebeurt het nu al, voor biologisch voedsel bijvoorbeeld – die ketens zijn relatief makkelijk goed in kaart te brengen. Organisaties die biologisch voedsel produceren, grijpen al in in de keten, door bijvoorbeeld medische of sociale projecten te financieren voor coöperaties waar ze mee samenwerken. Consumentenorganisaties zullen ook allerlei rankings gaan maken, daar gaan klanten op vertrouwen. De komende jaren zullen sociale en milieukosten zichtbaar worden bij de prijs. Het is gewoon de tijd ervoor, mensen willen het weten. Kijk naar de Fairphone. De mijn waar hun tin vandaan komt, kun je achterhalen.’

Jullie hebben een model ontwikkeld om de milieu- en sociale kosten te berekenen. Hoe deden jullie dat?

‘We hebben voortgebouwd op veel bestaande initiatieven. Levenscyclusanalyses bestaan al, die brengen de totale milieu-effecten van een product in kaart. En er zijn raamwerken voor wat redelijke lonen zijn. Ook hebben we veel disciplines gecombineerd: onder meer milieu-economie, scheikunde, econometrie, finance. We konden mede aan die informatie komen doordat we werkten met directeuren van multinationale ondernemingen. Die gaven ons toegang tot informatie. Al die gegevens hebben we verzameld en als het ware in drie emmers gedaan: één voor economie, één voor het sociale, en één voor het milieu. Je wilt de kosten voor economie, de maatschappij en het milieu verminderen. Tegelijk wil je de baten zo hoog mogelijk maken. Dan kun je denken aan CO2-absorptie in plaats van alleen reductie. Absorptie kan op organische wijze, bijvoorbeeld via bomen en oceanen, of op een technische manier.’

 Ook al stellen zelfs multinationals en internationale denktanks dat verduurzaming en economische groei samen kunnen gaan, in de praktijk wordt er nog veel vervuild. In opkomende economieën als de Chinese, bijvoorbeeld.

‘Netto is er inderdaad nog steeds een groei aan negatieve effecten. Maar opkomende economieën zetten vaak ook grote stappen, omdat ze hun infrastructuur nog opbouwen. Dan kunnen ze het meteen duurzaam doen. In China zijn nog veel kolencentrales, maar het aandeel duurzame energie groeit er. Je kunt sceptisch zijn over de snelheid waarmee duurzaamheid terrein wint. Maar in historisch perspectief gaat het razendsnel. Green bonds, die investeren in windparken of minder vervuilende fabrieken, groeien explosief (de verwachting eind 2014 was dat het wereldwijd zou gaan om 40 miljard dollar, tegen 3 miljard in 2012, – red.)

Scholte heeft vertrouwen in de toekomst. Hij noemt het meenemen van milieu- en sociale kosten onvermijdelijk. ‘De vraag is niet of dit gemeengoed wordt, maar wanneer. Volgens sommige academici zijn we al te laat met verduurzamen. Ik denk: misschien zijn we te laat voor sommige delen van de wereld, of groepen bewoners. Misschien is het inderdaad, zoals sommige deskundigen schrijven, te laat om aanpassingen aan zeespiegelstijging te voorkomen voor een land als Bangladesh. Maar dat is geen reden om níet te verduurzamen. Je hoeft dingen niet erger te maken dan ze al zijn.’

Over Michel Scholte, oprichter van True Price

Op zijn achttiende las hij Het einde van de armoede van ontwikkelingseconoom Jeffrey Sachs. Op lokaal niveau kun je dus effectieve interventies doen, leerde hij daarvan. Hij bracht het in de praktijk bij een project in Ghana. Tijdens zijn studie sociologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam werd hij lid van Worldconnectors, een internationale denktank (Ruud Lubbers en Herman Wijffels zijn mede-oprichters). In 2011 startte hij True Price, met Adrian De Groot Ruiz. Ook is hij lid van de Global Shapers, de ‘junior-afdeling’ van het World Economic Forum. Bij True Price is hij directeur externe zaken.
Dit artikel van Marion Rhoen verscheen in 2015 in Genoeg 104