Over de datum: cacao en chocola

Heeft je chocoladeletter uitslag? Waarschijnlijk is hij niet ziek. Oude chocola ziet er soms minder lekker uit, maar bederft niet gevaarlijk.

Cacaomassa

Cacao en chocola worden gemaakt uit cacaomassa: gefermenteerde, gedroogde, geroosterde en gemalen cacaobonen. Cacaopoeder is cacaomassa waaruit cacaovet verwijderd is. Chocola bestaat uit cacaovet, plus suiker en soms melkpoeder – bij puur en melk inclusief cacaopoeder, bij witte zonder − verwerkt tot repen, letters, chocolaatjes, bonbons en hagelslag. Een product heet ‘cacaofantasie’ of iets met ‘choco’ in de naam als er ook andere vetten en hulpstoffen worden toegevoegd. Veel producten hebben cacao alleen als smaakmaker, zoals snoepjes, toetjes, chocopasta en instant chocopoeder.

THT-datum

Op bijna alle cacao- en chocoladeproducten staat een Tenminste Houdbaar Tot-datum (THT) − een globale houdbaarheidsindicatie die je kunt negeren. Oude chocola of cacaopoeder kun je veilig proeven. Pakken chocolademelk en chocoladetoetjes uit de koeling bevatten echter veel water. Na openen kunnen zich hier schimmels en bacteriën in ontwikkelen, die gifstoffen achterlaten. Dat is ongezond. Geopend kun je deze producten vaak wel een week in de koelkast bewaren, maar gooi ze weg als je schimmel ziet.

Chocolade en cacaopoeder bevatten weinig water en zijn onaantrekkelijk voor schimmels en bacteriën, zeker als er ook veel suiker of conserveermiddel is toegevoegd. Pure, kurkdroge cacaopoeder bevat bovendien natuurlijke antioxidanten, waardoor het moeilijk met lucht reageert. Officieel kan cacaopoeder maximaal een jaar worden bewaard, maar ervaring leert dat veel ouder poeder ook bruikbaar blijft. Mengsels van cacaopoeder met iets anders bederven sneller. Motjes lusten het, het kan klonteren, en vetdeeltjes kunnen door lucht, warmte en zonlicht ranzig worden (zie Genoeg 102). Dat is allemaal minder lekker, maar niet ongezond.

Oude chocola

Pure chocola gaat het minst snel achteruit, witte het snelst, melk er tussenin: hoe meer cacao en hoe minder vet, hoe houdbaarder. Ranzigheid is er zelden. Oud wordende chocola krijgt eerder een brokkelige structuur of een minder lekkere geur en smaak. Bovenal gaat die er minder lekker uitzien. Chocoladebederf vindt namelijk vooral plaats doordat vet- of suikerbestanddelen van chocola een kristallaag vormen aan de buitenkant, die er uitziet als een grijzige waas, suikerrijp of vetrijp genoemd. Die wordt soms onterecht aangezien voor schimmel, maar schimmel ontstaat echt alleen bij flinke nattigheid, zoals een natte verpakking. Rijp is onschuldig en verdwijnt weer als je chocola smelt, roert en weer laat stollen. Bij bonbons is dat geen optie, dus voorkomen is beter.

Rijp ontstaat door temperatuurschommelingen, te hoge temperatuur (>30°C) en vocht. Chocola kun je daarom het best donker, op stabiele kamertemperatuur (ca. 18°C) en droog (<50% luchtvochtigheid) bewaren. Afsluiten in een trommel helpt: chocola kan makkelijk geuren aannemen van bijvoorbeeld vis, kruiden en knoflook. Bovendien lusten muizen het ook. In de vriezer bewaren heeft geen zin. Op koud bewaarde chocola (<10°C) condenseert bovendien water bij kamertemperatuur, wat tot rijp leidt.
Oude chocola en cacao kunnen meestal prima door koekjes- of cakedeeg. Laat chocola niet slingeren: het is giftig voor honden en katten.

Dit artikel van Martin van der Gaagverscheen eerder in Genoeg Magazine #103. Vragen en suggesties zijn welkom via overdedatum@genoeg.nl.

Afbeelding bij bericht: Vie Studio via pexels.

Zelf eenvoudig je handzaag slijpen

Waarom zou je een oude, botte handzaag wegdoen? De tanden weer scherp maken is een fluitje van een cent. Genoeg Magazine zet het voor je op een rijtje. 

Door: Joost Melten

Waarschijnlijk heeft iedereen wel ergens een oude, niet meer te gebruiken handzaag liggen. Misschien is er inmiddels een elektrische decoupeerzaag in huis, of zelfs een cirkelzaag. Toch kan een handzaag van pas komen, al was het maar
om even snel iets af te zagen. Daarvoor kun je natuurlijk een nieuwe zaag kopen, met geharde tanden die veel langer scherp blijven. En vervolgens kun je je oude zaag schenken aan Gered Gereedschap. Maar de echte consuminderaar scherpt die oude zaag lekker zelf en doneert het uitgespaarde geld aan bovengenoemde stichting, die zich inzet voor de verzending van ingezameld gereedschap naar landen waar ze dit goed kunnen gebruiken. Zelf je zaag scherpen duurt hooguit een kwartiertje.

Test

Een scherpe zaag doet bijna zelf het werk terwijl hij door het hout zakt. Als het zagen veel kracht kost en toch niet erg opschiet, zijn de tanden bot en is het tijd voor ‘scherpen’ met een vijl. Als de zaag in eerste instantie wel door het hout glijdt maar al snel klem komt te zitten in de zaagsnede, is er een probleem met de ‘zetting’. De tanden van een zaag moe- ten afwisselend een beetje naar links en rechts uitsteken, zodat de zaagsnede die ze in het hout maken wat breder is dan de dikte van het zaagblad. Zo krijgt het blad bij het zagen voldoende ruimte.

Het weer uitbuigen van de tanden heet ‘zetten’; het is veel minder vaak nodig dan scherpen. Het scherpen van botte zaag- tanden heeft alleen zin als de zaag verder in orde is. Zo moet het handvat goed vastzitten en moeten de tanden nog allemaal ongeveer even lang zijn. Zijn de tanden gehard dan heb je pech, want die zijn niet te scherpen of opnieuw te zetten (zie tips).

Aan de slag

Voor het scherpen is allereerst een driekantige vijl nodig van hard staal, ook wel zaagvijl genoemd. De ‘ijzerwinkel’ verkoopt hem voor ongeveer 6 euro. Verder een bankschroef en twee plankjes om het zaagblad trilvrij vast te kunnen zetten. Voor het eventuele zetten is een zaagzettang nodig.

Tip: Dit artikel stond eerder in Genoeg Magazine, met instructiefoto’s erbij. Wil je de .pdf hiervan downloaden? Dat kan via deze link!

Scherpen

1. Houd de zaag met het handvat naar rechts en de tanden naar boven vast. Bekijk welke tanden van je af staan en welke naar je toe. Markeer met een potlood de tandholtes waarvan de rechter- tand van je afstaat en de linker naar je toe. Je zult zien dat je zo steeds een tandholte moet overslaan.

2. Zet de zaag vast in de bank- schroef met het handvat rechts en de tanden omhoog en even- wijdig aan de vloer. Met voor
en achter een plankje dat aan de bovenrand net de tanden vrijlaat en een smal strookje van het zaagblad. Als de plankjes niet lang genoeg zijn, verplaats dan de zaag tijdens het vijlen af en toe om boven de plankjes te kunnen blijven vijlen en zo trillen te voorkomen (als de zaag trilt, kun je niet goed vijlen).

3. Plaats de punt van de vijl in de eerste gemarkeerde holte bij het zaaghandvat. Hou de vijl evenwijdig aan de vloer, met het handvat naar rechts. Kantel hem een beetje zodat hij goed in de tandholte past. Vijl met een lange beweging twee of drie keer van je af in de tandholte (niet heen en weer raggen!), waarbij je vooral tegen de (voor)kant van de rechter tand drukt. Dat is de kant die straks door het hout moet zagen. Bovendien druk je zo in de richting die de tand al heeft, namelijk van je af. Werk vervolgens alle gemarkeerde tandholtes af. Hou daarbij de vijl steeds zo veel mogelijk in dezelfde positie en beweeg hem in elke holte even vaak. Zo voorkom je dat de tan- den gaan variëren in lengte.

4. Maak de zaag los en zet hem opnieuw vast met het handvat naar links. Kantel de vijl weer, en wijs nu met het handvat naar links, dus weer naar het handvat van de zaag. Hou ook nu de vijl evenwijdig aan de vloer en bewerk de overgebleven tandhol- tes. Nu buigen steeds de linker tanden van je af en daar moet je nu het meest op drukken.

5. Test of de zaag nu goed zaagt. Zo niet, herhaal dan punt 2, 3 en 4.

Zetten

Pas na diverse malen scherpen kan het nodig zijn de tanden opnieuw te zetten. De volgorde wordt dan: eerst zetten, dan scherpen. Dat lukt niet uit de losse hand met een combinatietangetje, maar wel met een zaagzettang. Die is in te stellen op de afmeting van de tanden en de gewenste zetting. De goedkoopste kost 14 euro bij de firma Baptist in Arnhem of (plus verzendkosten) via hun website. Gewone ijzer- winkels hebben geen zettangen op voorraad, maar kunnen een geavanceerde versie bestellen die ruim 50 euro kost. Vraag dus eerst in je omgeving of iemand een zaagzettang heeft. Of laat het zetten machinaal doen (zie tips).

Dit artikel van Joost Melten verscheen eerder in Genoeg magazine. Afbeelding bij bericht: FFD Restorations via Pexels.

8 tips om slim te stoken

Het wordt buiten weer killer. Je wilt niet in een koud huis zitten, maar je wilt straks ook niet steil achteroverslaan van de gasrekening. Acht tips om slim te stoken.

1: Toch maar terugdraaien

Huishoudens stoken in huis gemiddeld 20 tot 22 graden, maar bij een temperatuur van 18 graden is je woning echt ook nog behaaglijk warm. Dat scheelt behalve CO2-uitstoot, flink in je portemonnee. Draai je de temperatuur slechts een enkele graad naar beneden, dan scheelt dat jaarlijks gemiddeld 7 procent op je energieverbruik en dus ook op je rekening.

Bij 18 graden is het in huis ook nog lekker warm

2: Kachel laag of uit als je weggaat

De thermostaat terugdraaien als je het huis verlaat, is beter dan de verwarming altijd op volle kracht aan laten staan. Natuurlijk hoef je de verwarming niet uit te zetten als je een halfuurtje weg bent. Maar als je langere tijd weggaat of naar bed gaat, draai de thermostaat dan een uur van tevoren terug. Het huis blijft die periode nog even op temperatuur.

Hoeveel graden minder?

Bij een graad of 15 wordt het huis niet ijskoud en duurt het ook niet al te lang om de kamers weer op te warmen, maar als het ‘s nachts erg afkoelt, kost dat wel energie en geld. Je kunt er ook voor kiezen om de temperatuur zo laag in te stellen dat de verwarming niet aanslaat, afhankelijk van de woning(isolatie) is dat tussen de 7 en 12 graden.

Het is overigens een misverstand dat ineens opwarmen in de ochtend veel extra energie kost als de nachttemperatuur laag is. Alleen voor zeer goed geïsoleerde huizen met lage temperatuur vloerverwarming of wandverwarming, geldt dat het zuiniger kan zijn om de nachttemperatuur maar 1 of 2 graden terug te draaien.

3: Koop sloffen (en een muts)

Binnenkort (op 2 februari 2024) is het Warme Truiendag, een ludieke actiedag om aandacht te vragen voor het klimaatprobleem waarbij mensen en organisaties worden opgeroepen de kachel laag te zetten en een trui aan te trekken om zo hun CO2-uitstoot te verminderen. Maar daar hoef je natuurlijk niet op te wachten. Je kunt zelfs nog verder gaan dan een warme trui. Dat 80 procent van je warmte je lichaam via je hoofd verlaat, is een fabeltje, maar je handen, voeten en hoofd koelen wel snel af. Met een muts aan de ontbijttafel aanschuiven voelt dan misschien wat gek, maar het scheelt al snel een paar graden stoken.

Andere handigheidjes om je innerlijk vuurtje op te stoken: drink veel warme (kruidige) thee of soep en kook winterse Hollandse maaltijden of juist pittige Oosterse gerechten met veel rode peper of curry. En doe een huishoudelijk klusje: als je stilzit, krijg je het veel sneller koud.

Tip: zelf handwarmers naaien? Bekijk de instructie op onze site.

4: Draai radiatoren dicht

De thermostaat zit meestal in de belangrijkste ruimte van het huis, de woonkamer. Dit is een grote ruimte die wat langzamer warm wordt dan kleine ruimtes zoals de badkamer en de hal. Draai daarom zodra de verwarming een tijdje aanstaat, handmatig de verwarmingen dicht in die ruimtes. De verwarming stopt namelijk niet uit zichzelf met stoken zolang het in de ruimte waar de thermostaat hangt nog niet de temperatuur is die je hebt opgegeven. Je kunt natuurlijk ook de radiatoren in weinig gebruikte ruimtes standaard dichtdraaien.

5: Warmwaterkruik

Veel mensen vinden het niet prettig om de slaapkamer warm te stoken, want dat zorgt voor een muffe slaapomgeving. Zelfs met het slaapkamerraam open slapen als het vriest kan prima als je onder een dik dekbed ligt. Toch kunnen je voeten dan nog steeds koud aanvoelen – ook met dikke sokken aan. Schaf in plaats van een elektrische deken, een ouderwetse warmwaterkruik aan en leg die aan het voeteneind. Heerlijk warm voor weinig geld. En de kruik blijft onder de deken lekker lang warm. Slaap lekker!

6: Houd het droog

Het klinkt misschien tegenstrijdig om koude lucht van buiten binnen te laten in het stookseizoen, maar toch is dit geen energieverspilling. Binnen wordt de lucht snel vochtig door douchen, koken en zweten. Vochtige lucht warmt minder snel op, dus is het zaak de luchtvochtigheid binnenshuis te beperken. Een al te droge lucht (vaak veroorzaakt door een loeiende centrale verwarming) is overigens ook niet erg gezond, streef naar een luchtvochtigheid van 40 procent. Meer informatie over ventileren en luchtvochtigheid staat op de website van Milieu Centraal.

7: Neem een klokthermostaat

Met een klokthermostaat, bij voorkeur een die op afstand te regelen is, kun je ervoor zorgen dat je huis warm is als je thuiskomt zonder dat de verwarming de hele dag hoeft te loeien. Stel deze ongeveer een uur van tevoren in op een prettige temperatuur.

8: Isoleer

Een tip voor de langere termijn. Via ramen, buitenmuren, daken en vloeren – kortom, de hele rand van het huis – verlaat veel warmte het huis. Met dubbelglas, gevel-, dak- en vloerisolatie kun je veel besparen. Je zult merken dat de thermostaat niet eens meer aanslaat wanneer je die ‘s nachts op 15 graden zet, omdat de temperatuur in huis niet meer beneden die waarde komt. Dat scheelt uiteraard ook wanneer je het huis weer warm(er) wilt stoken en uiteindelijk dus op de gasrekening. Isolatietip: isoleer radiatoren en verwarmingsbuizen in je huis, de investering in materiaal en tijd is gering, en je kunt het eenvoudig zelf doen!

Bijhouden

Wil je weten hoeveel je nu gebruikt en kunt besparen? Reken het uit met de Energiebespaarwijzer

Bron: Milieu Centraal.

Tekst: Petra Kruijt / Miriam Notenboom

Handig: Eieren uitblazen

Pasen is de tijd om eieren te versieren. Je kunt ze natuurlijk koken en dan beschilderen. Maar uitblazen van de eieren is een eitje – als je weet hoe het moet. Je kunt je kunstwerken dan veel langer bewaren én een lekker omelet bakken!

Eieren uitblazen doe je zo

Prik voorzichtig een naald in de ene kant van het ei, beweeg de naald voorzichtig heen en weer. Ben je door de schil heen, steek dan wat dieper de dooier stuk. Maak aan de andere kant van het ei ook een gaatje. Maak één gaatje iets groter dan het andere. Blaas door het kleinste gat voorzichtig de struif uit het het ei (vang dit op in een schoon bakje en bak er een lekkere omelet van). Dit kan een vermoeiend klusje zijn.

Methode 2

Je kunt het ei ook leegblazen met een grote injectiespuit. Je hoeft daarvoor maar één gaatje te maken van 2 of 3 mm in de onderkant van het ei. Zuig de injectiespuit vol met lucht en spuit die lucht langzaam en voorzichtig in het ei. Door hetzelfde gaatje komt de struif naar buiten.

Spoel het ei voorzichtig schoon met lauwwarm water met wat groene zeep. Spoel net zolang tot het water helder is. Doe door het laatste spoelwater wat azijn. Laat de eieren goed drogen voordat je ze gaat beschilderen.

Afbeelding boven bericht via Pexels.

Pleidooi voor peulvruchten

Peulvruchten? Veel mensen denken dat ze smakeloos, ouderwets en armoedig zijn. Onzin: Deze ‘schlemielen van de keuken’ zijn in vele opzichten fantastisch voedsel. Peulvruchten zijn lekker, gezond, duurzaam en goedkoop. 

Bruine bonen of kapucijners met spek en stroop en erwtensoep: klassieke Hollandse gerechten die niet vaak meer op tafel staan. Peulvruchten hebben sinds tientallen jaren een imagoprobleem. Ze worden gezien als armeluizenvoedsel uit een ver verleden. Of als melige kost zonder kraak of smaak, leuk voor vegetariërs, maar niet culinair verantwoord. Er gaan misschien een paar bruine bonen door de chili con carne, maar daar houdt het wel mee op.

Schlemielen

Jammer, vindt Genoegredacteur Anne Pek. Op haar website ‘Mooi afgewogen’ vind je originele recepten met peulvruchten. Deze ‘schlemielen van de keuken’ zijn in vele opzichten fantastisch voedsel, zitten tjokvol vezels en hebben een hoge voedingswaarde. Ze bevatten eiwitten die bijna gelijkwaardig zijn aan vlees. Verder zijn ze culinair veelzijdig en is de verbouwing ervan behoorlijk duurzaam. Bij de productie, verwerking en het transport van bonen komt minder CO2 vrij dan bij veel groentesoorten. En ze zijn ook nog eens goedkoop.

Sojabonen

Milieuorganisaties pleiten daarom al langer voor een renaissance van de boon. Veel regenwouden en andere waardevolle natuurgebieden wijken voor, met name, de teelt van sojabonen. Die gaan als veevoeder de hele wereld over ten behoeve van de vleesindustrie. Voor de productie van één kilo vlees is ongeveer 7 kilo sojabonen nodig, stelt de IUCN. Die bonen kunnen we beter zelf eten, vinden veel milieuactivisten. Dat is net zo gezond, veel efficiënter en gaat niet ten koste van mens, dier en planeet.

Meer inspiratie en recepten: Bestel hier editie 130 van Genoeg met bonen in de hoofdrol.