Nadat Fanny de Vries (26) klaar was met haar studie Social Work, wist ze niet direct wat ze in haar werkende leven wilde doen. Een vriend stuurde haar een vacature door voor een baan bij een Green Office: werken bij een platform voor en door studenten, om de hogeschool op allerlei manieren te verduurzamen. Fanny: ‘Dat sprak me meteen aan. Inmiddels is duurzaamheid een heel belangrijk thema in mijn leven geworden, zowel in mijn werk voor de Green Office als daarbuiten.’
Duurzaamheid op de kaart
Wat is het doel van de Green Office? Fanny: ‘We zetten duurzaamheid op de kaart binnen de hogeschool. Dat gebeurt op allerlei manieren. Zo kan het zijn dat we bij een aanbesteding zitten voor nieuwe meubels voor de school. We denken dan mee en zorgen dat er ook wordt nagedacht over duurzaamheid en circulariteit.
‘Daarnaast organiseren we allerlei kleine en grotere evenementen voor medewerkers en studenten. We inspireren en activeren daarbij op een positieve manier. Denk aan een kledingruil, een workshop ‘koken met restjes’ en het maandelijkse Repair Café voor medewerkers en studenten. Dat is allemaal laagdrempelig en binnen werktijd, zodat mensen makkelijk kunnen deelnemen.’
Circulair kantoor
Inmiddels werkt Fanny fulltime voor de Hogeschool Utrecht (HU). Dit doet ze in een door studenten gebouwd, volledig circulaire kantoor op het Utrecht Science Park. In het team van medewerkers en studenten werken straks 3 coördinatoren samen met 10 studenten. Fanny: ‘Voor studenten is dit een goedbetaalde bijbaan. Het is de bedoeling dat ze hier maximaal twee jaar werken, om ook weer ruimte te bieden aan nieuwe studenten.’ Naast deze vaste club, werken ze ook samen met een groep vrijwilligers. Vaak studenten en medewerkers van de HU die regelmatig helpen tijdens evenementen.
Cleanup-walk en plandelen
Ook weten studenten de Green Office te vinden met hun eigen ideeën. Fanny: ‘Ze kunnen een projectvoorstel doen en de Green Office helpt hen ook bij de organisatie. Zo was er recent een ‘coffee and cleanup-walk‘ in Utrecht, waarbij deelnemers Utrecht leerden kennen, koffie dronken en tegelijk afval raapten. Ook is er op initiatief van een docent een ‘plandelclub’, die maandelijks samen gaat wandelen en zwerfafval raapt rondom de hogeschool.
Student met kleine beurs
Toch blijft het voor Fanny en het team van de Green Office een uitdaging om studenten te bereiken. Hoe dat komt? ‘Naast onze Green Office zijn er natuurlijk nog veel meer clubjes die de studenten willen bereiken,’ vertelt Fanny. ‘Er is dus veel concurrentie in de communicatie naar studenten toe. Daarnaast kiezen studenten toch vaak met hun portemonnee. Als de duurzame optie goedkoper is, dan is het interessant voor ze.’
Daarover heeft de Green Office-medewerker nog een anekdote: ‘Laatst vertelde een student mij dat hij geen vlees meer at. Ik werd al enthousiast, want dat is natuurlijk beter voor het milieu. Maar het bleek een financiële overweging te zijn, vlees was gewoon te duur geworden voor de student en het vegetarische alternatief was goedkoper. Op die financiële prikkel zetten we nu ook meer in, bijvoorbeeld met video’s over vintage shoppen in Utrecht. Zo van: kijk, het is goedkoop én duurzaam.’
Foto links: Green Office tijdens de Dag van de Duurzaamheid, fotograaf: Seth Carnill. Foto rechts: Fanny tijdens het ‘ploggen’, eigen beeld.
Duurzaamheid populair
Fanny merkt ook dat het thema duurzaamheid steeds meer leeft onder studenten. Zo vertelt ze: ‘Vier jaar geleden stond ik op de open dag met vegan koekjes. Zo’n 80% van de studenten keek mij toen vreemd aan en moest er niks van hebben. Een paar maanden terug heb ik precies hetzelfde gedaan maar toen keek niemand er meer vreemd van op. Het wordt steeds meer gangbaar om voor duurzame en milieuvriendelijke opties te kiezen.’
Duurzame lifestyle
Zelf leeft Fanny inmiddels ook op een zo duurzaam mogelijke manier en ze schrijft hierover op haar instagram-account. Dat was vroeger wel anders. Fanny: ‘Ik was een typische tiener, ik was op zoek naar wie ik was en wat bij mij paste. Ik was graag in de natuur maar ging ook weekendjes weg met het vliegtuig en kocht bij fast fashion ketens. Inmiddels heb ik mijn pad gevonden en kan ik mij niet voorstellen dat ik ooit met een ander thema dan duurzaamheid bezig zal zijn. Ja, het gaat in veel opzichten slecht met de wereld. Maar door mijn werk en leven, kan ik mij dagelijks verbinden met mensen die iets willen terugdoen en die bewust leven. Ik zou niet meer anders willen.’
Eerste Green Office in Nederland
Een hogeschool of universiteit van binnenuit verduurzamen: dat is dus in het kort wat een Green Office (GO) doet. En wist je dat de eerste GO in Nederland werd geopend? Maastricht University opende in 2010 de eerste Green Office en inmiddels zijn er al 27 GO’s verdeeld over 6 landen, waarvan meerdere in Nederland. Zoals die op de Hogeschool Utrecht (HU) waar Fanny werkt.
Tip: wil je weten of jouw hogeschool of universiteit een Green Office heeft en wat ze doen? Check het hier!
Met inheemse planten in je tuin of op je balkon geef je dieren een enorm cadeau. Dat groen biedt voedsel en onderdak precies wanneer de dieren dat nodig hebben. En voor jou valt er veel meer te beleven met al dat extra kruipende, vliegende en gravende bezoek.
Tekst: Anne Havelaar
Foto’s: Martin Stevens en Caspar Janssen
Ik ben ooit met inheems tuinieren begonnen om mijn klimaatdepressie te lijf te gaan. Om te voorkomen dat ik een ongezellige climate doomer werd die op geen enkel feestje meer uitgenodigd zou worden, wilde ik iets concreets doen voor de biodiversiteit dat me weer levensvreugde gaf. Dat is gelukt. Sinds ik inheemse planten in mijn tuin heb gezet, is de biodiversiteit er spectaculair toegenomen. Zo heb ik in de winter distelvinken (puttertjes) die de zaden uit mijn grote kaardenbol komen peuteren en vliegen er ’s zomers klokjesbijen rond, een wilde bijensoort die helemaal afhankelijk is van klokjessoorten (campanula’s). Als ik zo’n bij zie slapen in een grasklokje – want dat doen ze dus maakt mijn hart een sprongetje. Maar wat zijn die inheemse planten nu precies?
Martin Stevens weet dat. Hij schreef twee boeken over tuinieren met wilde planten en heeft een inheemse plantenkwekerij in Kortenhoef, Kas&Co. ‘Inheemse planten komen van nature al heel lang voor in een bepaald gebied, zonder dat de mens daar invloed op heeft gehad’, zegt hij. ‘Heel lang betekent: sinds de laatste ijstijd. De inheemse planten van Nederland zijn optimaal aangepast aan de klimatologische omstandigheden en grondsoort. In Noord-Groningen groeien dan ook andere planten dan in Zuid-Limburg. Tegenover inheems staan uitheemse soorten of ‘exoten’, die de mens heeft ingevoerd. Denk aan populaire tuinplanten als hortensia, vlinderstruik en verbena bonariensis.
Hofhouding
Juist de planten die hier oorspronkelijk voorkomen, zijn belangrijk voor de biodiversiteit. Stevens: ‘Ze zijn omgeven door een hele hofhouding van soms wel duizend soorten insecten, schimmels en bodemdieren. Alle leden van die hofhouding hebben elkaar nodig en kunnen niet zonder elkaar.’ Zo leven op een inheemse eik meer dan 450 insectensoorten, maar op de Amerikaanse eik – een exoot – maar 13. Het blad van de Amerikaanse eik verteert ook nauwelijks, omdat inheemse insecten en bodemdieren het niet kunnen afbreken. Insecten vormen de basis van de voedselketen en zijn een lopend (of kruipend, of vliegend) buffet voor dieren als vogels, vleermuizen en kikkers. Het verdwijnen van insecten zet dus een ecologische kettingreactie in gang. Een andere nuttige gewoonte van insecten is dat ze elkaar opeten, en dan vooral de soorten waar wij niet zo dol op zijn. Wespen eten muggen, sluipvliegen leggen hun eitjes in eikenprocessierupsen. Tot slot zijn insecten nodig voor de bestuiving. Niet alleen van wilde planten: driekwart van alle voedselgewassen ter wereld is voor bestuiving afhankelijk van insecten. Veel insecten zijn afhankelijk van een specifieke plant. Als waardplant (waar het insect eitjes op afzet en die later dient als voedsel voor de larven), maar vaak ook als drachtplant (die stuifmeel en nectar biedt voor het volwassen insect).De grijze zandbij, die in de grond nestelt, is bijvoorbeeld volledig afhankelijk van bloeiende wilgen. Hij leeft een paar weken, vroeg in het seizoen. Knotwilgen moeten dus om en om geknot worden, en niet allemaal in één keer. Dan zit de grijze zandbij zonder voedsel en gaat hij dood.
Lila weilanden
Ooit groeiden wilde planten overal. De weilanden zagen in de lente lila van pinksterbloemen en daarna geel van de boterbloemen. Mensen wilden in hun tuinen graag iets anders zien, dus exotische planten waren de trend. Maar door intensivering en schaalvergroting in de landbouw (vanaf, pak ’m beet, 1950) en toenemende woningbouw, is ongeveer een derde van alle inheemse planten in Nederland bedreigd. Dat geldt ook voor meer dan de helft van de wilde bijensoorten. Stevens: ‘Die klokjesbijen van jou komen bijna alleen nog maar voor in tuinen en plantsoenen, in het wild zijn de meeste soorten vrijwel verdwenen.’ Daarom is het steeds belangrijker om inheemse planten in je tuin te zetten. Zeker omdat alle tuinen bij elkaar een oppervlakte vormen die tien keer zo groot is als Nationaal Park De Hoge Veluwe. Een tuin met inheemse planten – en liefst ook met wat grote struiken, rommelhoekjes en een vijver – is een steppingstone: een micro-ecosysteem van waaruit allerlei soorten in contact kunnen blijven met de grotere populaties in de buurt. Daarmee geef je de biodiversiteit in je omgeving een enorme boost.
‘Een tuin hoeft niet 100 procent inheems te zijn, met 30 procent help je ook al.’
Martin Stevens
Onkruid bestaat niet
Inheemse planten zijn hetzelfde als onkruid. Maar onkruid is alleen onkruid als het op een ongewenste plek staat, leerde ik van mijn diverse Facebook-groepen over inheemse planten. In mijn tuin staat veel stinkende gouwe, witte dovenetel en robertskruid. Stuk voor stuk geweldige insectentrekkers. Maar als ze andere planten overwoekeren, haal ik ze weg. Stevens: ‘Dit zijn de ultieme wilde planten die jouw tuin gekozen hebben als plek om te overleven.’ Wil je zeker weten dat planten bijdragen aan de biodiversiteit? Dan moet je biologische gekweekte planten kopen, waarbij geen bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt. In de meeste tuincentra zijn die niet eenvoudig te vinden, bleek in tv-programma Wat houdt ons tegen: Tuinen van de toekomst (terug te kijken op NPO Start). Volgens Tuinbranche Nederland is het totale aanbod van biologisch geteelde planten slechts 5 procent! Let ook op: lang niet alle biologische tuinplanten zijn inheems. Het kunnen ook exoten zijn, die uit andere landen of continenten komen.
Kroeglopers
Het nadeel van exoten is dat onze insecten ze vaak niet herkennen. Of de bloeitijd valt in de verkeerde periode. Sommige, zoals lavendel, zijn wel aantrekkelijk als nectarplant. Maar dan alleen voor de ‘kroeglopers’: insecten die niet kieskeurig zijn, zoals honingbijen. Maar die zijn niet bedreigd en staan niet op Rode Lijst. Het merendeel van de wilde bijen is afhankelijk van een specifiek plantje en heeft dus niks aan zo’n nectarbar. Overigens zijn exoten als waardplant (om de eitjes op af te zetten) ongeschikt: waardplanten zijn voor 99 procent inheems. En zonder waardplant overleven insecten niet.
Bee friendly – not
Veel mensen die iets goeds voor bijen willen doen, kopen ‘bee friendly’-planten uit het tuincentrum: planten waar bijen graag op afkomen. Jammer genoeg zijn het veelal uitheemse soorten, maar nog jammerder is dat er vaak bestrijdingsmiddelen op zitten. Die middelen, bedoeld om vraat tegen te gaan, zijn schadelijk voor álle insecten, dus ook voor de bij. Het tv-programma De keuringsdienst van Waarde maakte in 2021 een aflevering over het Bee Friendly-label. Van de veertien planten die ze testten, bevatten er maar liefst elf pesticiden. Toen de journalisten van Wat houdt ons tegen?Tuinen van de Toekomst dit in 2023 nog eens navroegen, bleek er weinig veranderd. Mensen willen nog steeds graag een plant zonder beestjes en aangevreten blaadjes, maar realiseren zich niet dat zulke puntgave planten alleen mogelijk zijn door insecticiden.
Weg met de pioenroos?
Betekent dit alles dat je je tuin vol inheemse planten moet plempen en afscheid moet nemen van je prachtige pioenrozen? Nee, volgens Stevens: ‘Een tuin hoeft niet 100 procent inheems te zijn, met 30 procent help je ook al.’ En er komt zo veel leven af op inheemse planten! Stevens: ‘Ik heb in mijn klein dorpstuin meer dan 250 soorten. Als je kijkt wat daar allemaal op vliegt en hoeveel vogels daar dan weer op af komen! Alleen dat al is de moeite waard.’ Dat geldt ook voor mijn eigen tuin, met krap vijftig soorten.En er gaat ook genoeg mis: planten slaan niet aan, of groeien juist zo enthousiast dat ze andere verdringen – mijn wilde bertram is echt heel wild. Maar dat maakt niet uit. Want sinds mijn tuin een ecosysteem is in plaats van een egosysteem, kan ik elke dag op safari in mijn eigen jungle.
Dit artikel van auteur Anne Havelaar verscheen eerder in Genoeg Magazine (2024)
Via haar online platform Thegreenlist.nl deelt Saskia Sampimon-Versneij vrolijke inzichten voor een duurzamere lifestyle. Sommige kende je oma ook al, andere zijn hypermodern. ‘Perfect duurzaam leven kun je niet. Je kunt alleen een betere versie zijn van jezelf.’ Dit artikel uit Genoeg magazine kun je nu gratis online teruglezen.
Tekst: Marion Rhoen
Foto’s: Roos van der Sanden
Als je bij Saskia Sampimon-Versneij binnenkomt, in haar huis aan een woonerf in Ouderkerk aan de Amstel, is het alsof je al eens bij haar op bezoek bent geweest. Bij het raam staan de plantenpotten van gerecyclede autobanden die haar man zo leuk vindt, in de zithoek ligt het kleed dat ze via Marktplaats ophaalde bij een meisje in de Amsterdamse wijk De Pijp, en daar staat het drankentafeltje dat ze kocht van een schoolmoeder met een vintage winkeltje.
Wie haar volgt, heeft dat allemaal op internet gezien. Op Thegreenlist.nl en op haar Instagramaccount doet Saskia (40), journalist en contentmaker, verslag van haar zoektocht naar een duurzamer leven. Ze startte die op 1 januari 2020, met een challenge om een jaar niets nieuws te kopen (tweedehands en circulaire producten mochten wel). Sinds maart 2023 wijdt ze zich fulltime aan Thegreenlist.nl. Op Instagram heeft ze 27.000 volgers. Het is daarmee volgens haarzelf ‘de grootste Instagram-community voor mensen die duurzamer willen leven’ in Nederland. Ze was regelmatig op televisie als ‘duurzame lifestyle-expert’, onder meer bij Koffietijd. En vorig jaar bundelde ze haar duurzame kennis op papier in Niks nieuws (maar toch zal het je verrassen), in eigen beheer uitgebracht en gedistribueerd.
Skibroek aan in huis
Sinds die challenge is er veel veranderd. Saskia is parttime vegetariër geworden. De thermostaat staat thuis op maximaal 17 graden; als ze het koud heeft, zit ze in een skibroek achter haar laptop. Ze breekt een lans voor fairtrade producten. Hoe is dat zo gekomen? Van thuis heeft ze het niet meegekregen, haar man evenmin. Ze maakte graag vliegreizen naar Azië, ze hield van shoppen. Saskia: ‘Bij ABN Amro maakte ik veel content over duurzaamheid. Over schaarste van grondstoffen bijvoorbeeld, en wat dat betekende voor de bank én de klanten. In 2015 werd ik moeder. Door dat alles ging ik meer nadenken over de toekomst van de aarde. Met je gebruik van spullen heb je daar direct invloed op. Ik bleek vier aardes per jaar te consumeren, berekende ik met de methode van Babette Porcelijn (schrijver van De verborgen impact, red.). Daar schrok ik van.’
Ze ging lezen, luisteren, documentaires kijken op Netflix en NPO. Maar af en toe werd ze daar ‘een beetje depressief’ van. ‘Ik ging op zoek naar positieve inspiratie. Op internet vond ik donkergroene blogs, maar daar sloeg de spruitjeslucht van af. Dat zat hem in de soms wat dwingende toon, en in het verlies van comfort: zelf je wasmiddel maken is niet haalbaar als je fulltime werkt, een gezin en een sociaal leven hebt. Ik dacht: het moet toch ook anders kunnen, zonder dat het voelt als huiswerk?’ Thegreenlist.nl werd een verslag van die zoektocht. Geen donkergroene site, maar eentje die varieert van licht tot donkergroen. In een jaar had ze 11.000 volgers, onder meer door de aandacht van traditionele media voor haar challenge om een jaar lang niets nieuws te kopen.
Toegankelijke onderwerpen
De toon van Thegreenlist.nl is steeds enthousiast en wist-je-dit-al-achtig. Belerend moet het niet worden. Saskia: ‘Ik schrijf over mijn verwondering, om nieuwe mensen te bereiken. Die krijg je met toegankelijke, leuke onderwerpen. De makkelijke dingen, zoals clothing loops, leveren op Instagram de meeste reacties op.’ Bij die loops geven deelnemers elkaar een tas gebruikte kleding door, je haalt eruit wat je leuk vindt en stopt er iets in dat niet meer bij je past. Lofzangen op baking soda en schoonmaakazijn zijn er ook, sommige artikelen zijn bijna hardcore consuminderen.
Geleerd van Thegreenlist.nl: de gemiddelde Nederlander gebruikt per wc-bezoek 8,6 velletjes wc-papier, en dat kan best minder. En de velletjes vouwen is efficiënter dan frommelen. Dat artikel is trouwens van een van de zestien freelance redacteuren. Artikelen over het belang van stemmen voor de Provinciale Staten vind je er ook. Of over palmolie, een product dat onder vuur ligt vanwege de boskap die ervoor nodig is. ‘Zo zwartwit is het niet’, aldus Saskia. ‘Voor vervangers als kokosolie is veel meer grond nodig. Zulke posts zijn nodig om het totaalplaatje te snappen. Uiteindelijk draait het allemaal om minderen, minderen, minderen.’
Veertig vuilniszaken vol spullen
Dat minderen deed Saskia dus met spullen. Ze ruimde haar huis op volgens de aanpak van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo (met de beroemde vraag: does it spark joy?). Veertig vuilniszakken vol spullen vonden elders onderdak. Toen was het tijd voor meer. ‘We hebben ons huis zo veel mogelijk verduurzaamd. Ik ging minder vlees eten, seizoensgroenten kopen en letten op voedselverspilling. Dat laatste is écht makkelijk! En het levert nog geld op ook.’ Over haar worsteling met vliegen (uitslag: voorlopig niet meer doen) maakte ze een podcast.
Een podcast, nóg een kanaal, naast de site, Instagram en ook Pinterest en LinkedIn? Plus nog een nieuwsbrief. Waarom? ‘Het liefst bereik ik mensen die nog niet zo erg bezig zijn met duurzamer leven en ik zoek continu naar nieuwe manieren om dat te doen. Dat vind ik leuk, ik kan er mijn creativiteit in kwijt. En ik wil zien wat werkt en wat niet. Misschien komen er ook nog workshops, e-books, of een event.’ De keerzijde: ze is áltijd aan het werk. ‘Echt altijd! Ik heb een startend bedrijf waarin werk en privé ook nog eens door elkaar lopen, want ik leg mijn leven vast. Dat is meestal leuk, maar soms ook vermoeiend.’ En dat terwijl ze nooit de ambitie had om te ondernemen. Na lang piekeren (hoe moest het dan met geld?) hakte ze maart 2023 de knoop door. ‘Ik dacht: ik ga spijt krijgen als ik het niet probeer. En bij de bank ben ik vervangbaar, bij Thegreenlist.nl niet.’
Samenwerkingen
Hoe het met geld gaat nu: dat verdient ze met samenwerkingen. Organisaties vragen of ze aandacht wil besteden aan hun producten of initiatieven, en daar krijgt ze geld voor. Bijvoorbeeld de zeepjes van Marcel’s Green Soap, ontwikkelingsorganisatie Oxfam, of een app om je energieverbruik te monitoren (de EnergyFlip).
Bang dat dat ten koste gaat van haar objectiviteit, is ze niet. ‘Ik denk goed na over elke samenwerking, want mijn volgers en lezers zien me als een autoriteit. Ik kijk goed of het past en of het een betere, duurzamere, keuze is. Ik vermeld het ook duidelijk als iets een samenwerking is.’ Uiteindelijk, zegt ze, is Thegreenlist.nl een commercieel bedrijf. ‘Zonder die samenwerkingen is er geen redactie, geen journalistiek uitzoekwerk. Eigenlijk is het niet veel anders dan Genoeg, dat heeft ook duurzame partnercontent in het blad.’
Soms maakt ze content voor de site van zo’n organisatie. ‘Daar krijg ik ook geld voor. Maar als iemand vraagt: wil je een braderie organiseren? Nee. Het moet altijd te maken hebben met journalistiek. Verhalen vertellen is wat ik goed kan. Ik had nooit gedacht dat je dat kunt combineren met iets goeds doen.’
Boek: Niks nieuws
Het boek Niks nieuws (maar toch zal het je verrassen) is ook een uitvloeisel van haar online werk. ‘Mijn persoonlijke zoektocht plus alles wat ik onderweg heb geleerd, heb ik daarin gebundeld. Ik heb er veel extra research voor gedaan en feedback gekregen van deskundigen. Daardoor ben ik weer wijzer geworden. Dat is ook goed voor mijn zelfvertrouwen. Alle vragen op het gebied van duurzame lifestyle kan ik nu wel beantwoorden, denk ik. En als ik het antwoord niet weet, durf ik te zeggen dat ik het moet uitzoeken. Dan is het gewoon een moeilijke vraag.’
Afgelopen herfst reed ze in een geleende elektrische auto langs meer dan 150 winkels om de boeken af te geven. Haar vader, die de tekstcorrectie deed, chauffeerde – voor de gezelligheid. Van de drieduizend exemplaren die Saskia had laten drukken, waren eind januari tweeduizend stuks verkocht.
Band met je spullen
Haar duurzame zoektocht bracht haar meer dan alleen kennis. ‘Ik ben tevredener geworden. Dat levert meer headspace op. Ik heb vroeger veel gewinkeld: winkel in, winkel uit. Daar moet ik niet meer aan dénken. Ik heb minder nodig dan ik dacht. En wat ik nodig heb, vind ik op Marktplaats of in de kringloop. Dat kost meer moeite, maar zo bouw je wel een band op met je spullen.’
Hamvraag is natuurlijk of we met lifestyleveranderingen de wereld gaan redden. ‘Poeh. De eerste keer dat ik mijn impact berekende, met het boek van Babette Porcelijn, zat ik op vier aardes. Nu zit ik op 1,9. Of één haalbaar is, weet ik niet. De gemiddelde Nederlander zit op 3,6. Als we onder de twee komen, is dat al een hele stap. Perfect duurzaam leven, zonder belastend te zijn voor de planeet, kun je niet. Je kunt alleen een betere versie zijn van jezelf. Wat gaat je goed af? Voor mij is dat kritisch zijn over spullen en voeding, voorlopig niet meer vliegen en mijn huis verduurzamen. Je kunt ook niet alles doen wat in mijn boek staat.’
Afgaande op de laatste Tweede Kamerverkiezingen, heeft een flink deel van de Nederlanders daar ook geen zin in. Saskia: ‘Ik sprak mensen die na de Kamerverkiezingen zeiden: nu moeten we nóg meer hameren op verduurzamen. Maar dat heeft geen zin. Ik denk: voor deze stemmers zijn problemen rond zorg, asiel en wonen groter en acuter. Die moet je óók aanpakken. Dan kom je bij de donuteconomie uit, van Kate Raworth. In dat model gaat het sociale ook mee.’ De Britse econome stelt dat we menselijke behoeftes moeten vervullen zonder de ecologische grenzen van de aarde te overschrijden. ‘Toen ik me vier jaar geleden begon te verdiepen in duurzaamheid, zei iemand: klimaatverandering, milieu, grondstoffen, ongelijkheid: het heeft allemaal met elkaar te maken. Dat vond ik toen heel vaag, ik zag de verbanden niet. Maar het is waar, denk ik nu.’
Deel van het systeem
Hoe dan intussen omgaan met de klimaatverandering? ‘Deze zomer was ik op Springtij, een festival over systeemverandering. Dat vond ik heftig hoor. Ik snap dat het niet gaat zonder systeemverandering. Maar je daarvoor inzetten, dat ligt andere mensen beter. Voor mij zijn praktische tips haalbaarder. Al ben ik natuurlijk wel onderdeel van het systeem.’
Zeg je systeemverandering, dan kom je uit bij de klimaattoppen. Saskia schreef niet over de top eind vorig jaar in Dubai. ‘Ik dacht: ik zie het allemaal wel. Ik weet niet zo goed hoe die afspraken uitpakken.’ Een club als Extinction Rebellion ontbreekt ook in het universum van Thegreenlist. nl. ‘Ik vind hen behoorlijk radicaal en activistisch. Ze willen bijvoorbeeld dat een grootbank als ING per direct stopt met het financieren van de fossiele industrie. Ik snap dat ze vinden dat banken daar niet snel genoeg mee zijn, maar mijn aanpak is gematigder, meer inspirerend. Ik heb natuurlijk ook bij ABN Amro gewerkt, dus misschien ben ik bevooroordeeld. Maar ik denk echt dat we mét grote bedrijven moeten verduurzamen.’
Ze heeft dus niet de A12 geblokkeerd, in Den Haag. Maar ze heeft wel meegelopen in de Klimaatmars, in november 2022 in Amsterdam. Dat was een gemoedelijker actie, zegt ze.
Innovatie
Een organisatie als Extinction Rebellion is natuurlijk wel nodig, zegt Saskia, om de systeemverandering in gang zetten. ‘Maar er moet ook innovatie komen. In zijn boek Hoe we een klimaatramp kunnen vermijden legt Bill Gates de nadruk op innovatie, innovatie en nog eens innovatie. CO2 opslaan, dat zou heel veel kunnen uitmaken. Maar ik weet ook wel dat klimaatwetenschappers ongerust zijn over het tipping point. Daar word ik naar van. 2023 was het warmste jaar ooit. Het enge van klimaatverandering is dat het zo geleidelijk gaat, het voelt niet urgent. Terwijl we er middenin zitten. Ik vind het eng, voor mijn zoontje al helemaal. Wat ik dan doe? Ik denk er niet te lang over na, en ga iets leuks doen.’
Met duurzaamheid bezig zijn geeft haar dan houvast, zegt ze. ‘Het heeft mijn leven leuker gemaakt, ik ervaar meer zingeving. Ik ruim een kast uit, ga oesterzwammen kweken of tuinieren. Ik ontmoet leuke mensen, dan hoef ik ook niet zo bezig te zijn met de slechte berichten.’
Dit artikel van auteur Marion Rhoen verscheen eerder in Genoeg Magazine (2024).
Een vintage markt in ’t Gooi was er volgens Valerie (36) en Ymke (41) nog niet. Op een gezellige avond kwamen zij op het idee van DeMarktmeisjes, een markt waar je vintage kleding en speelgoed kunt kopen en daarnaast kunt leren hoe je zelf je kleding repareert en upcyclet!
Wie zijn De Marktmeisjes?
Een vintage markt in ’t Gooi, dat was het idee van Valerie een paar jaar geleden. Door omstandigheden werd het idee alleen nooit werkelijkheid. Totdat ze samen met Ymke op een avond aan het kletsen was en het idee ter sprake kwam. Ymke: ‘Ik houd ervan om dingen te organiseren en ik zag dat er een oud postkantoor bij ons in de buurt leeg stond. Het leek mij leuk om daar iets te organiseren, maar ik wist nog niet wat.’
Valerie vult aan: ‘Zo kwam het idee van ‘De Marktmeisjes’ weer ter sprake en leek het ons leuk om op die locatie een markt te organiseren. Er zijn in ’t Gooi wel vintage winkels maar niet echt vintage kledingmarkten, terwijl wij juist het idee hadden dat zo’n markt gemist werd.’
Pre-loved (kinder) kleding
In 2023 zijn Valerie en Ymke gestart met het opzetten van De Marktmeisjes en het organiseren van de eerste markten bij De Groene Afslag in Laren. Ymke: ‘Op de markt verkopen we kleding voor vrouwen en kinderen, maar ook speelgoed. Het is belangrijk dat de items pre-loved zijn, dat betekent dat het tweedehands of vintage moet zijn’, vertelt ze.
Valerie: ‘We willen laten zien dat je niet altijd een nieuw item hoeft te kopen, maar ook heel leuk tweedehands kan winkelen. De fast-fashion industrie is heel vervuilend voor het milieu. Terwijl er zoveel kleding is die nog een keer gedragen kan worden’, benadrukt ze.
Bij de vorige edities hadden de marktmeiden tien á vijftien kramen. Via Instagram konden mensen zich aanmelden om zo hun eigen kleding op de markt te verkopen. ‘Mensen maken zelf een selectie van de kleding die ze willen verkopen en bepalen ook de prijs. Wij vinden het wel belangrijk dat de kleding kwalitatief goed is en er een beetje verschillend aanbod is’, vertelt Ymke.
Workshops
Naast de markt bieden Valerie en Ymke ook verschillende workshops aan, om zo te stimuleren dat je je kledingstuk minder snel weggooit, maar zelf upcyclet met leuke stofjes en knoopjes of repareert met naald en draad. Valerie: ‘We bieden meerdere workshops aan. Een van de workshops heet ‘repair and rewear’ en is in samenwerking met creatieve hotspot en winkel Geweldig Goed uit Bussum. De workshop gaat over hoe je zelf makkelijk je kleding kunt repareren. We willen laten zien dat het niet altijd nodig is om een nieuw kledingstuk te kopen, maar dat je zelf je kleding gewoon weer kunt maken!’
In ‘t Gooi zijn er al een aantal kringloop- en vintage winkels te vinden, zoals Cloffee en LøveStorm waar Valerie en Ymke graag hun items shoppen. De meiden hopen dat zij met hun markt ook iets kunnen toevoegen aan het aanbod van vintage winkels dat er al is, omdat de markt volgens hun ook een plek van verbinding kan zijn, zeker als de markt buiten op een zonnige dag wordt gehouden. Valerie: ‘Op de markt raak je echt met anderen in gesprek. We krijgen ook steeds meer bekendheid omdat anderen het over onze markt hebben. Dat vinden we wel heel leuk!’
Hoofdfoto door Jamilla Wolfswinkel
Wil je zelf zien hoe de markt eruit ziet? Check het Instagramaccount van De Marktmeisjes voor de volgende editie!
Stel je voor dat je je nooit meer druk hoeft te maken over geld voor basale dingen, omdat je elke maandvoldoende geld krijgt voorhuur, gas, water, licht en boodschap-pen. Zomaar, zonder daar iets voor te doen. Alle volwassen burgers krijgen dat geld van de overheid, ongeacht of je het huishouden doet, studeert of werkt, huurt of een huis bezit, arm bent of rijk. Gratis geld voor iedereen. Niet als gunst, maar als recht. Een onhaalbare en onbetaalbare utopie? Of een realistische oplossing voor armoede, ongelijkheid en de aankomende robotisering? In dit artikel uit Genoeg Magazine delen wij de stand van zaken in tien vragen en antwoorden!
Door: Eva Prins
1. Wat is een basisinkomen eigenlijk?
Al jaren is het basisinkomen een veelbesproken thema in Nederland en de rest van de wereld. In binnen- en buitenland ontvingen experimentele groepen al een basisinkomen. Zoals recent de onthulling van een geheim experiment in Nederland. Rutger Bregman schreef het boek ‘Gratis geld voor iedereen’ over dit onderwerp en werd zo een veelgevraagd spreker in binnen- en buitenland.
In de definitie die het meest gehanteerd wordt, onder meer door het internationale Basic Income Earth Network (BIEN) en de daarbij aangesloten Nederlandse Vereniging Basisinkomen (VBi), voldoet een onvoorwaardelijk basisinkomen in elk geval aan vier voorwaarden:
1. Het is universeel. Elke volwassene krijgt het.
2. Het is individueel. Elke volwassene krijgt evenveel, ongeacht of hij/zij alleen of samenwoont, een gezin heeft of niet.
3. Het is onvoorwaardelijk. Er zijn geen regels, geen verplichtingen en geen voorwaarden.
4. Het is genoeg om sober van te leven in de samenleving waar je deel van uitmaakt.
2. Wat zijn de voordelen?
Het basisinkomen is al een eeuwenoud idee, bedoeld als middel om armoede te bestrijden. Voor voorstanders is dit nog steeds een belangrijke reden, maar er zijn er meer, zoals een eerlijker verdeling van de welvaart. Ook zelfbeschikking, keuzevrijheid en eigen regie worden vaak genoemd. Anders dan bij een uitkering of studiebeurs is een basisinkomen immers onvoorwaardelijk: er zijn geen eisen, regels en controles aan verbonden. Iedereen krijgt het, en mag volledig zelf weten wat hij of zij ermee doet.
Meer waardering voor onbetaald werk
Volgens historicus Rutger Bregman, in Nederland de bekendste pleitbezorger van een basisinkomen, moeten we af van het dogma dat je moet werken voor je geld. Veel van het betaalde werk is overbodig terwijl we juist behoefte hebben aan werk dat nu onbetaald is, zoals het opvoeden van kinderen en zorgen voor onze ouders, stelt hij. Het basisinkomen is een instrument om al dit onbetaalde werk van bijvoorbeeld huisvrouwen, ouders, de meer dan vier miljoen mantelzorgers, en de naar schatting vijf miljoen vrijwilligers meer mogelijk te maken. En te waarderen en belonen.
Ter illustratie: Movisie, kennisinstituut voor sociale vraagstukken, schatte in 2017 dat betaling van al het vrijwilligerswerk per jaar 6 miljard euro zou kosten (uitgaande van 5 miljoen vrijwilligers die gemiddeld twee uur per week vrijwilligerswerk doen tegen een uurtarief van 11 euro).Volgens het rapport Werk & mantelzorg uit 2017 van Mezzo (de landelijke vereniging voor mantelzorgers, nu Mantelzorg.nl) bespaart de inzet van mantelzorgers jaarlijks 7 miljard euro aan zorgkosten. In 2040 is de behoefte aan mantelzorg verdubbeld, stelt het rapport.
Afname ongelijkheid
Bovendien, stelt Bregman: de stelling ‘u zult werken voor uw geld’ is voor een groep mensen, de happy few, al nauwelijks meer waar. ‘Of je in Amsterdam een huis kunt kopen, hangt niet af of je werkt of hoeveel je verdient, maar of je ouders rijk genoeg zijn om je een ton te lenen of te geven’, zei hij in een aflevering van televisieprogramma Tegenlicht. Oftewel: je vermogen wordt een steeds bepalender factor voor rijkdom dan je salaris.
En de waarde van vermogen – denk aan aandelen, onroerend goed, erfenissen – groeit harder dan dat de lonen stijgen. Zonder dat daar arbeid tegenover staat: wie rijk is, wordt vaak slapend rijker. Het gevolg hiervan is een groeiende kloof tussen een kleine groep have’s en een groeiende groep have-nots, onder wie steeds meer mensen met een of meerdere banen waarvan ze niet of nauwelijks rond kunnen komen. Een basisinkomen zou die (groeiende) ongelijkheid enigszins terugdringen.
Lagere gezondheidskosten
De Vereniging Basisinkomen verwacht nog veel meer heil van het basisinkomen. Zo zou het leiden tot minder stress en daardoor een betere gezondheid. De kosten voor gezondheidszorg zouden dus afnemen. Ook Bregman dicht het basisinkomen veel positieve effecten toe. ‘Wereldwijd zijn er al experimenten gehouden en iedere keer opnieuw bleek dat het basisinkomen zorgde voor minder ongelijkheid, minder armoede, minder kindersterfte, lagere gezondheidskosten, minder criminaliteit, betere schoolresultaten en zelfs economische groei’, zei hij in een TedTalk in Maastricht in 2014.
3. Zijn al die positieve effecten ook bewezen?
Bregman haalt in zijn boek Gratis geld voor iedereen een lange lijst experimenten en onderzoeken aan. Veel van de voorbeelden komen uit arme landen, het uitdelen van ‘gratis geld’ werd (en wordt!) er ingezet voor armoedebestrijding. Het geld werd goed besteed, wees een analyse van talloze projecten door de universiteit van Manchester uit. De armoede nam af, en op de lange termijn namen inkomen, gezondheid en belastingopbrengsten toe. Er werd niet minder door gewerkt en de programma’s waren goedkoper en effectiever dan traditionele vormen van ontwikkelingshulp.
Succesvol was ook het veel aangehaalde experiment in het Canadese Dauphin in de jaren zeventig. waar duizend arme gezinnen vier jaar lang een basisinkomen kregen van (omgerekend naar 2014) zo’n 19.000 dollar per jaar. Dit mincome leidde onder andere tot betere schoolprestaties, lagere geboortecijfers, minder ziekenhuisbezoek (een daling van 8,5 procent), minder huiselijk geweld en minder psychische problemen. Stoppen met werken deed vrijwel niemand, of hooguit tijdelijk.
Dit vinden tegentanders
Volgens critici zeggen de uitkomsten van dit soort kleinschalige experimenten weinig over wat er zal gebeuren als een basisinkomen in een land als Nederland op grote schaal wordt ingevoerd, dus niet alleen voor arme mensen, maar voor iedereen. Het Vlaamse Centrum voor Sociaal Beleid (CSB) concludeert op basis van simulatiemodellen dat invoering van een basisinkomen voor Nederland, ‘een land met juist relatief lage inkomensongelijkheid, en uitkeringen die tot meest adequate ter wereld behoren’ eigenlijk geen goed idee is. ‘Het zal bijzonder moeilijk, zo niet onmogelijk zijn om met een basisinkomen betere resultaten te boeken op het vlak van armoede en ongelijkheid voor hetzelfde budget’, staat in hun rapport Feit en fictie omtrent het basisinkomen in Nederland, uit december 2018.
4. Wat zijn de bezwaren tegen een basisinkomen?
Het belangrijkste bezwaar van tegenstanders: het is onbetaalbaar. Of misschien is het basisinkomen wel betaalbaar, maar dan toch alleen door de belastingen voor iedereen, of van vooral de meest draagkrachtigen, fors te verhogen. Meer over de betaalbaarheid bij vraag 7. Ook zijn er principiële bezwaren. Zo zou het mensen lui maken, want de prikkel tot werken wegnemen. Het beschikbare onderzoek naar de effecten van het basisinkomen staaft deze bewering trouwens niet, zie vraag 3.
Volgens diverse economen, onder wie dus de onderzoekers van het CSB, zou het bovendien weinig effectief zijn als middel tot armoedebestrijding en het verminderen van ongelijkheid. Immers: ook mensen met tonnen op de bank of een topsalaris krijgen het. Je geeft een basisinkomen aan de 95 procent die het niet nodig heeft, aldus het CSB, en dat staat volgens hun rapport ‘gelijk met het spreekwoordelijke hagelkanon gebruiken om een mug te doden. En dan zijn er nog de praktische bezwaren van onuitvoerbaarheid en onvoorspelbaarheid. Ongeacht hoe je het regelt en financiert (zie vraag 7): invoering van het basisinkomen is een gigantische operatie met veel haken en ogen en een ongewisse uitkomst. Het blijft toch een beetje koffiedik kijken.
5. Vanwaar de groeiende belangstelling?
Rutger Bregman heeft met zijn boek de discussie over het basisinkomen een boost gegeven. Het kwam uit in 2014, toen de economische crisis nog heerste en de werkloosheid opliep. Recenter, tijdens de coronacrisis in 2020, werd het onderwerp opnieuw populair.
Robotisering
Inmiddels is de coronacrisis voorbij. Maar er gebeurt nog iets anders: de aard van ons werk verandert. Al jaren is de trend: minder vaste banen en meer flexibele krachten en zzp’ers. Dat zorgt voor groeiende inkomensonzekerheid. En daar komt de (aankomende) robotisering nog bij: die gaat banen kosten, zo vrezen velen. Het zijn deze ontwikkelingen die niet alleen vakbondsbestuurders (zie vraag 6) maar ook ceo’s en economen openlijk doen pleiten voor een (gedeeltelijk) basisinkomen.
‘Als simpelweg blijkt dat door de gevolgen van automatisering, kunstmatige intelligentie en robotisering de meeste mensen geen baan meer kunnen vinden waar een menswaardig loon aan verbonden is, moet er een gegarandeerd basisinkomen komen. Daar zijn we rijk genoeg voor’, aldus Willem Buiter, hoofdeconoom van de Amerikaanse bank Citigroup, in een interview met De Telegraaf eind 2016. Radar-presentatrice Antoinette Hertsenberg pleitte vorig jaar voor een basisinkomen van duizend euro voor een andere groep ‘verliezers van de arbeidsmarkt’: werkloze 55-plussers. Welbeschouwd is dat geen basisinkomen, maar het schrappen van de sollicitatieplicht voor werkzoekende ouderen.
6. Zijn er al concrete plannen?
FNV Uitkeringsgerechtigden heeft een uitgewerkt plan. Het basisinkomen is volgens deze bond een manier om tot een eerlijker verdeling van werk en inkomen te komen. In tien jaar zou dat moeten kunnen lukken, staat in het plan. Ook de Vereniging Basisinkomen (VBi) zet zich in om het basisinkomen in Nederland ingevoerd te krijgen.
Basisinkomen: alle werk loont
Nu loont het voor uitkeringsgerechtigden – als ze van hun gemeenten en of het UWV al mogen werken – vaak niet om betaald werk te doen, want het verdiende loon wordt van de uitkering afgetrokken. En bij een baan met een iets hoger salaris dan de uitkering, belanden ze in de zogenaamde armoedeval: toeslagen verdwijnen of worden dusdanig minder dat ze netto minder overhouden dan de uitkering. Anderzijds zuchten steeds meer werkenden onder een (te) hoge werkdruk. In 2007 ervoer 11 procent van de werknemers burn-outklachten, in 2017 was dit volgens cijfers van onderzoeksinstituut TNO 16 procent. Met een basisinkomen loont elk uur werk voor iedereen en zullen zij die overwerkt zijn of dat dreigen te raken wellicht eerder minder gaan werken. Dat levert werkgelegenheid op.
En minsten zo belangrijk voor FNV Uitkeringsgerechtigden: een basisinkomen verlost uitkeringsgerechtigden van het stigma van ‘nietsnutten die hun hand ophouden’ en van ‘een waslijst aan verplichtingen, controles en restricties’. Ook zou invoering van een basisinkomen volgens de bond het complexe systeem rond sociale zekerheid enorm vereenvoudigen en de positie van werkenden verstevigen. ‘Met een basisinkomen hoeven mensen geen genoegen meer te nemen met onzekere contracten en slechte betaling. Werkgevers zullen dus met betere arbeidsvoorwaarden moeten komen’, aldus Harry Ortmans, sectorvoorzitter en mede-bedenker van het plan.
7. Hoe gaan we dat betalen?
Het plan van FNV Uitkeringsgerechtigden kost naar schatting zo’n 117 miljard euro per jaar. Het plan van de Vereniging Basisinkomen pakt met ruim 170 miljard euro per jaar nog duurder uit. Waar komt dat geld vandaan? In beide plannen komt het voor een groot deel uit het afschaffen van alle inkomensafhankelijke toeslagen en belastingkortingen. De Vereniging Basisinkomen wil alleen de huurtoeslag laten voortbestaan, FNV Uitkeringsgerechtigden ook de zorgtoeslag. Werkgerelateerde uitkeringen als WW (werkloosheid) en WIA (arbeidsongeschiktheid) blijven bestaan, AOW en bijstand niet. Dat scheelt niet alleen een hoop geld, maar ook in de bureaucratie en uitvoeringskosten eromheen. Verder gaat in beide plannen de inkomstenbelasting omhoog, met name voor de meest draagkrachtigen; het hoogste belastingtarief van 72 procent wordt weer ingevoerd.
Nieuwe belastingen
Andere mogelijke financieringsbronnen: een robottax (een belasting voor bedrijven voor het vervangen van werknemers door robots), een CO2-belasting, verhoging van de belasting op consumptie, vermogen en/of erfenissen en een zogenaamde Tobintax: een belasting op wereldwijde financiele transacties. Bovendien: als, zoals in de experimenten gebeurde, het dokters- en ziekenhuisbezoek daalt, zal dat schelen in de zorgkosten. Net als meer mantelzorg die mensen mogelijk gaan verlenen. (zie ook bij vraag 2).
Burgerschapsdividend
Rutger Bregman wil het basisinkomen onder andere bekostigen uit ‘rente’ op land, gebouwen, kennis, en technologie, zei hij in een Tegenlicht-uitzending van november 2018. ‘Het is een feit dat we waanzinnig rijk zijn. We hebben vreselijk veel land, gebouwen, technologieën, kennis. En daar valt rente op te trekken van degenen die daar de beschikking over hebben. En wat als we die rente nou eens eerlijk gaan verdelen? Dan is dat het dividend, het durfkapitaal dat we allemaal krijgen.’
Er is geld zat
Welke wijze van financiering ze ook bedenken, voorstanders zijn allemaal van mening dat financiering vooral een kwestie is van politieke wil en keuzes maken. Het geld is er, het is maar hoe en waar je het aan uit wilt geven. Of misschien is het geld er nog niet, maar dan kan het er komen. Zo staat Nederland vierde op de lijst van wereldwijde belastingparadijzen en loopt de Nederlandse schatkist volgens Oxfam Novib, mede-opsteller van die lijst, hierdoor jaarlijks vijf tot tien miljard euro mis aan inkomsten. Dat is al een begin. Ad Planken, destijds voorzitter van de Vereniging Basisinkomen, zei het in 2014 in Genoeg zo: ‘We hebben miljarden gevonden om de banken overeind te houden. We geven multinationals enorme belastingvoordelen. Dan kunnen we onze creativiteit ook inzetten om een pot te maken voor het basisinkomen.’
8. Wordt er al mee geëxperimenteerd in Nederland?
Onder andere in Groningen, Wageningen, Tilburg, Utrecht, Nijmegen en Amsterdam lopen sinds 2017 tweejarige experimenten met bijstandsgerechtigden. Zij zijn onderverdeeld in verschillende groepen met verschillende regels. Zo mag de ene groep bijvoorbeeld meer bijverdienen naast de uitkering, een andere groep krijgt extra begeleiding en weer een andere wordt helemaal vrij gelaten. Een bijstandsuitkering zonder verplichtingen zou je kunnen zien als een vorm van een basisinkomen. Ook zijn er in Nederland in het geheim al experimenten uitgevoerd met het basisinkomen.
Maar die waren nog verre van universeel: het gaat immers om een specifieke groep mensen. Doel van dit soort experimenten is onder andere om te kijken met welke aanpak deelnemers het snelst een betaalde baan hebben. Een ander belangrijk doel van het recente geheime expiriment was te onderzoeken of het basisinkomen voldoende zekerheid biedt aan mensen die flexibele arbeidscontracten hebben. Esmah Lahlah, wethouder in Tilburg zei over het expiriment uit 2017: ‘Belangrijker vind ik de vraag of mensen gelukkiger en gezonder worden.’
9. En in het buitenland?
Een recent tweejarig experiment in Finland kreeg veel (media)aandacht. Maar ook hier ging het niet echt om een basisinkomen, omdat ook hier alleen (tweeduizend) werkloze Finnen een onvoorwaardelijk geldbedrag kregen van 560 euro per maand (lang niet voldoende om van te leven, de kosten van levensonderhoud zijn in Finland vergelijkbaar met die in Nederland). En ook hier was de insteek vooral: vinden de deelnemers hierdoor eerder of sneller betaald werk? Nee, zo bleek.
In Duitsland hebben sinds 2014 ruim driehonderd mensen een jaar lang een basisinkomen ontvangen via Mein Grundeinkommen. Deze organisatie wil de bekendheid en populariteit van het basisinkomen vergroten. Door middel van crowdfunding wordt geld ingezameld. Zit er 12.000 euro in de pot, dan volgt een loterij en wint iemand die zich daarvoor heeft ingeschreven een jaar lang een basisinkomen van 1000 euro per maand. Onvoorwaardelijk. In Nederland heeft de Maatschappij voor Innovatie van Economie en Samenleving (MIES) dit ook een paar jaar geprobeerd. Maar de stichting kwam niet verder dan twee basisinkomens, ze is dit jaar opgeheven.
10. Hoe voelt het om een basisinkomen te hebben?
Heel veel ervaring is er in Nederland dus nog niet mee, maar toch valt er wel iets over te zeggen. Door Frans Kerver bijvoorbeeld, de eerste Nederlander die in 2015 (via MIES) een jaar lang een basisinkomen van 1000 euro per maand ontving. Kerver was toen, en is nog steeds, zelfstandig tekstschrijver met een bescheiden inkomen. Ook is hij initiatiefnemer van Tuin in de Stad, een groene en ideële plek voor ontmoeting en contact in Groningen. ‘Met een basisinkomen was ik verlost van de zorg om genoeg inkomen te verdienen en kon ik meer tijd en energie besteden aan de dingen die belangrijk voor me zijn, zoals Tuin in de Stad’, vertelt hij. ‘Een jaar lang hoefde ik veel minder te sappelen. Daardoor had ik minder stress. En een leven zonder stress maakt een mens gelukkiger.’
Eenzelfde soort ervaring hadden de deelnemers aan het experiment in Finland. Ook zij ervoeren minder stress en voelden zich mentaal beter en gezonder. ‘Het was alsof ik de loterij won’, zegt een deelnemer, werkloos journalist, in een reportage van BBC News uit februari 2019. ‘Het basisinkomen betekende het einde van de bureaucratische rompslomp. Ik voelde me vrij.’
Dit artikel van Eva Prins verscheen eerder in Genoeg Magazine Herfst 2019. Het is op sommige delen aangepast en aangevuld, om het passend te maken voor publicatie op de website in 2024.